North-west & north Thailand
Zondag 9 december 2007 – Woensdag 12 december 2007: Bangkok
Ik ontbijt nog even in Georgetown en neem dan late voormiddag de ferry naar Butterworth, het vasteland van Maleisië. De Thaise conducteur knikt neen wanneer hij men fiets ziet. Onverstoorbaar haal ik men tassen van de fiets, vijs men stuur los en plooi het parallel met men frame en laad de fiets aan boord. De beste man zegt er niets van.
Er is geen bagagewagon, dus ik zet de fiets nabij het toilet, voor de pompbakjes. Indien je ooit deze trein wil nemen met de fiets; vermijd het weekend !!!
Ergens halverwege tussen Butterworth en de grens met Thailand stappen er een stuk of 500 Indische Maleisiërs op de trein die uit amper twee wagonnetjes bestaat. Nooit, nooit eerder heb ik met zoveel mensen in zo’n kleine ruimte samen gezeten. De fiets kon ik al lang niet meer zien, en ik stelde me voor hoe er tientallen mensen men beste maatje aan het vertrappelen waren. Stress, stress, stress. Juist voor de grens stappen ze allemaal uit. Het bleef duren, ongelooflijk. Dit moet een wereldrecord mensen in één wagonneke met fiets geweest zijn. Blijkbaar gaan ze in het weekend naar een speciale tempel.
Met veel schrik ga ik de schade checken. Maar er is niets aan de hand. Zelfs het kabeltje van men fietscomputertje is niet afgebroken, men versnellingen zijn niet verzet, niets ….. alles perfect in orde.
De Goden zijn me gunstig gezind na al die tempelbezoeken in Penang.
Aan de grens moet je uit de trein om de formaliteiten te vervullen bij de Maleisische en Thaise douane (je bagage mag op de trein blijven). In Butterworth vertelden ze me dat de bagagewagon in het Thaise Hat Yai aangekoppeld zou worden, maar dat gebeurt dus al aan de grens. Papiertje invullen, iets van een 120Baht betalen (vreemd, normaal gezien is het altijd 80 Baht, maar goed) en de fiets staat veilig. Een paar uur later in Hat Yai worden dan nog een boel personenwagons aangekoppeld en kan de trein der traagheid richting Bangkok vertrekken.
Of de trein der snurkers zo je wil. Dit lag in de lijn der verwachtingen; ik heb hier al genoeg over geklaagd dus laat het er maar bij. Maar het was verschrikkelijk.
Na een reis van 22 uur arriveer ik in het Hua Lampong station, in men tweede thuishaven Bangkok waar ik weer wat tijd zal doorbrengen.
Ban Ki-moon schudt handjes met de Thaise koning op de voorpagina van de Bankok Post. Volgens den Ban verliest hij en de wereld zen geduld met Burma, en moeten ze daar nu maar eens snel werk gaan maken van iets wat op het toverwoord ‘democratie’ begint te lijken.
Natuurlijk heeft den Ban daar wel gelijk in, en voert de rest van de wereld een paar tientallen jaren te laat de druk op, maar ik vrees dat hij hier in Thailand niet echt aan echt juiste adres is om een luisterend oor te krijgen.
Hoe kan het ene militaire regime het andere veroordelen ? Veel recht van spreken hebben ze hier niet.
En wat gaat er daar in Burma gebeuren als die militairen, eindelijk, eens weg zouden zijn ?
Ze zitten daar met tientallen etnische minderheden die heel snel met mekaar in de clinch zullen gaan en als het ff kan hun eigen staat willen creëren. De Lahu, de Wa, de Akha, de Karen, enz, enz ….
Thailand heeft zelf ook een boel van deze minderheden op zijn grondgebied, en dan nog vele tienduizenden die gevlucht zijn uit Burma, en ze hebben hier natuurlijk een heilige schrik dat dat geweld zal komen overwaaien.
Eerst maar eens kijken of er ooit iets veranderd daar in Burma. Juist als in Tibet trekt er zich in werkelijkheid toch niemand zich ook maar een ruk van aan.
Ik heb trouwens wel een beetje compassie met die Thaise koning. Die brave man wordt sinds mensenheugenis afgebeeld met een ‘Canon’ camera rond zen nek (imagebuilding). Sinds hij uit het ziekenhuis komt is ie echter niet goed te been meer en moet hij met een stok wandelen. De man kan zich amper recht houden, en nog steeds hangen ze die zware camera rond z’n nek.
De Thais zijn na de crash van het ‘One-Two-Go’ vliegtuig in Phuket tot de conclusie gekomen dat de communicatie tussen de vele buitenlandse (vnl. Indonesische, maar ook Westerse) piloten en de Thaise co-piloten niet echt van een leien dakje loopt.
De buitenlandse piloten hun ‘working culture’ was anders dan die van de Thais.
Terwijl de Thais mekaar eerst een beetje leren kennen alvorens ze samen gaan werken, hadden de buitenlanders dat niet nodig; die namen hun positie in het vliegtuig in, en gingen vliegen. Nu willen de Thaise officials dat de buitenlanders eerst getest worden op hun capaciteit tot samenwerking met de collega’s.
De Australiërs blijken zich ook weer zorgen te maken over wereldschokkende gebeurtenissen. Ze hebben schrik dat hun dikke vriendje de Verenigde Staten teveel invloed uitoefent op hun “Aussie-cultuur” (whatever that may be). Zo zijn er nu meer hamburgerkramen dan fish & chips kramen, en begroeten teveel Aussies mekaar met “Hey, buddy” in plaats van “G’day mate”(tot daar de Aussie cultuur ?).
Veel belangrijker nieuws uit Kyrgyzstan. Daar heeft de overheid een beloning uitgeloofd aan degene die de kerstman kan vinden. De Kyrgyzen zouden het al veel langer weten dat die zich ergens bij hen in de bergen verscholen hield, maar Zweedse wetenschappers zouden nu bewezen hebben dat als de kerstman op tijd de hele wereld rond moest gaan om iedereen zen pakje te geven, hij niet van nabij de noordpool, maar dus wel vanuit Kyrgyzstan zou moeten vertrekken.
En dan natuurlijk uitgebreide berichtgeving over de South-East Asian (SEA)-Games.
De Thais doen het heel goed. Ze staan, met de spelen halverwege, op de eerste plaats met 212 medailles waarvan 79 gouden. Vietnam is tweede met 180 medailles waarvan 41 gouden en Singapore derde met respectievelijk 79 en 32 medailles. De Thais hopen hun record van 157 gouden medailles tijdens de spelen van 1995 in Chiang Mai te verbeteren.
De minister van Sport heeft 50 miljoen Baht uitgetrokken voor de medaille winnaars. Zij die goud wonnen krijgen elk 200.000 Baht, zilver is goed voor 100.000 Baht en brons voor 50.000 Baht.
Muziek en watershow aan het Democracy Monument
Donderdag 13 december 2007- Maandag 17 december 2007: Bangkok
Verleden weekend lag het land droog. Vanaf vrijdagavond 18u00 tot zondag middernacht mocht er nergens een druppel alcohol verkocht worden. Op vrijdag zag ik in de toeristenrestaurantjes af en toe nog wel een pintje op tafel staan, maar zaterdag was dat nergens nog zo. Ik vermoed dat de politie streng optreedt.
Reden zijn de ‘voorverkiezingen’. Volgende week zondag, 23 december zijn het de echte verkiezingen, maar dit weekend kunnen diegene die volgende week niet in hun thuishaven geraken, alvast hun stem uitbrengen op verplaatsing. Dit zijn de eerste verkiezingen na de staatsgreep in september 2006. De Thai Rak Thai (Thai love Thai) partij van Thaksin Shinawatra is toen door de militairen aan de kant gezet. Den Thaksin reist sindsdien een beetje de wereld rond, heeft Manchester City gekocht en je kan hem min of meer de bezieler noemen van een nieuwe politieke partij, de People Power Party. De Thai Rak Thai werd verboden na de staatsgreep, en 111 vooraanstaande leden mogen gedurende enkele jaren geen politiek mandaat meer opnemen.
Nieuwe naam, nieuwe mensen dus, maar iedereen in Thailand weet dat Thaksin erachter zit. En ….. in de polls doet de PPP het heel goed en zou wel eens de grote winnaar van de verkiezingen kunnen worden.
En wat dan ?
Wat gaan de militairen doen als dezelfde mensen verkozen worden die zij middels een staatsgreep aan de deur zetten ? Dan staan we even ver als twee jaar terug en is alles (in hun ogen) “voor niets geweest”.
Wordt dit aanvaard ?
Wat is het standpunt van de koning ?
Kunnen ze het maken tegenover de wereldopinie om nogmaals (de zoveelste) militaire staatsgreep te plegen ?
Het kunnen spannende kerstdagen worden hier.
Temeer daar de Bangkok bombings van oudejaar 2006 nog vers in het geheugen liggen, en er ongerustheid is dat er ook dit jaar weer wat schermutselingen zouden kunnen zijn. (Wie zat er achter die bommen ? De moslim-opstandelingen uit het diepe zuiden ? Aanhangers van Thaksin ? De militairen zelf om ‘onrust’ te zaaien ?)
Dit weekend zijn ook de South-east Asian games tot een einde gekomen. De Thais hebben met ruime voorsprong gewonnen. 409 medailles waarvan 183 gouden, een verbetering van hun record. Maleisië is over Vietnam naar de tweede plaats gewipt met 216 medailles waarvan 68 gouden. Vietnam is dus derde met 204 medailles waarvan 64 gouden.
De rest van de top tien: 4. Indonesië, 5. Singapore, 6. Filipijnen, 7. Myanmar, 8. Laos, 9. Cambodia, 10. Brunei (1 gouden, 1 zilveren en 4 bronzen medailles).
Oost Timor is elfde en laatste.
Zij hebben nul medailles.
De Thais hebben zowel in voetbal, sepak takraw, tennis, volleybal en badminton, de belangrijkste sporten, het grootste deel van de medailles gewonnen. In sepak takraw werden ze wel geholpen door het feit dat de Maleisiërs zich terug trokken. Zij waren niet akkoord met de nieuwe bal met rubberen laag waarmee gespeeld zou worden. Deze werd slechts drie maanden voor aanvang van de spelen geïntroduceerd door een Thaise firma.
Kan er trouwens eens iemand een mailtje naar de Jacques Rogge sturen om te zeggen dat hij van sepak trakaw een Olympische sport maakt ? Zen voorganger, de Juan Antonia Samaranch had dat al beloofd te doen, maar dan ging hij op pensioen . De sport verdient het, want zoooooo spectaculair.
De South-east Asian games zijn nog maar net afgelopen, en de King’s cup gaat al van start volgend weekend. Dit is een vier landen voetbal toernooi. Singapore heeft verstek laten gaan wegens interne problemen in de eigen competitie. Thailand zal het nu moeten uitvechten met Noord-korea, Irak en de vervanger van Singapore, Oezbekistan. De finale wordt op 30 december gespeeld in Bangkok.
In de krant staan vandaag ook foto’s van buddhistische monniken die in het Cambodiaanse Phnom Penh in de clinch zijn gegaan met de politie. Ze wilden een petitie afgeven op de Vietnamese ambassade waar ze niet welkom waren. Er is wat met stenen gegooid en de monniken hebben één politie agent buiten westen geklopt waarop zij op hun beurt klop kregen van de politieknuppels.
Wordt ongetwijfeld vervolgd ….
Dinsdag 18 december 2007 – Zaterdag 22 december 2007: Bangkok
De dagen glijden rustig voorbij hier in Bangkok. Gisteren heb ik wat simpel kampeergerief aangeschaft dat me de komende tijd uit de nood moet helpen wanneer ik op plaatsen ga fietsen waar de “guesthouse-dichtheid” een tikkeltje minder is.
Een echt outdoor-center kan je Bangkok niet noemen, maar je vindt wel wat.
In de meeste ‘Big-C’ of ‘Central Festival’ shoppingcenters is wel een sportwinkel (meestal een ‘Supersport’) waar ze wat verkopen. Ik vond op internet echter een “specialist”, nl. ‘The Outdoor Shop’. Deze ligt in het noorden van de stad aan de Lat Phrao Road. Ik nam de metro naar de halte “Lat Phrao”. Daar neem je uitgang 3 en boven kan je dan bus 8, 122, 182, 92 of 145 nemen. Het is veel te ver om te wandelen. Je moet er uit de halte na de Big-C. The Outdoor Shop ligt op de hoek met Soi 89.
Het is een hele kleine winkel waar ze wat outdoorkleding hebben, slaapzakken, klimgerief en wat tentjes. Niets staat opgesteld (geen plaats) en ik vond het aanbod qua tentjes mager. Ze hebben wel MSR en Optimus stoofjes.
Ik moet ondertussen hoognodig naar het toilet en wandel hiervoor terug naar de Big-C die meestal heel zuivere exemplaren hebben. In deze Big-C blijken ze enkel Aziatische stijl wc’s te hebben, dus ik zal nog maar wat wachten. Er is wel een hele, hele grote ‘Sports World’. Daar heb ik in de soldekes een tent, slaapmatje en slaapzak gekocht. Made in Thailand, maar het is niet voor intensief gebruik.
Men achterste fietstassen waren door jarenlang intensief gebruik ook al een tijdje niet meer waterdicht. Het opspattende water van het achterwiel drong aan de onderkant de tassen binnen.
Ik contacteerde de producent Ortlieb hierover, die zeer royaal waren en ik heb ondertussen nieuwe tassen mogen afhalen bij de importeur in Bangkok. Wel gele deze keer, maar we denken dan maar dat dat ter ere van de Thaise koning is. Vanaf nu zal ik in ieder geval ‘s maandags niet meer uit de toon vallen, wanneer alle Thais in het geel gehuld naar hun bureauke of straatstalletje trekken.
Tempel aan de Thonburi kant van de Chao Phraya River
Een halve straat vol sateekes. 20 stuks voor 60 Baht. Aroy maak-maak !!
Mooie pagoda’s en …. minder mooie honden langs de rivier
Morgen zijn het verkiezingen. People Power Party of de Democraten ?
Gisteren eindigden de campagne rallies. De leider van de PPP Chalerm Yubamrung beloofde dat als zij de meerderheid zouden halen, Thaksin op Valentijsdag, 14 februari, terug naar Thailand komt. Wat daar de symboliek achter is weet ik niet.
De democraten waarschuwen om niet te stemmen voor een kandidaat (Yubamrung) die geen echte kandidaat is, en dus nooit zen verantwoordelijkheden zal opnemen. Het wordt heel, heel spannend morgen, en de komende dagen.
King stresses stability
His Majesty the King has urged the armed forces and police to be a strong pillar in stabilising the country, which, he said, needs strength and honesty to prevent it from collapsing.
The King was making the statement on Friday evening to all new generals and those recently promoted to higher ranks, at Chitralada Palace. Prime Minister Surayud Chulanont, the former army commander, led them to an audience granted by His Majesty.
The King said all units in the armed forces and police had a duty to ensure the security and safety of citizens.
But he said their strength was more important than weapons in carrying out their duties.
“You are soldiers. But that does not mean you have to rely on weapons for your operations,” he said.
The King acknowledged the problems in the country, which is in need of reconciliation.
“The country now is still not in order. But you can restore the order and make it strong with your strength.”
Through their work, order, happiness and peace will prevail. This, in turn, will result in the officers’ own happiness and prosperity, His Majesty the King said.
“I am glad to see that you are strong. You need to maintain this strength to ensure peace and make the country free from any possible damage,” he said.
Er is ook plaats op de voorpagina van de gazet voor dit soort onbenulligheden:
RACE TO PARLIAMENT
Banharn’s wife walks into a spot of trouble
Bad luck struck the Chart Thai party again yesterday when its leader’s wife, Khunying Jaemsai Silpa-archa, walked into a suggestion box and cut her head during the last leg of the party’s election campaign tour in Suphan Buri’s U Thong district.
Three weeks earlier, Chart Thai leader Banharn Silpa-archa and other candidates of the party, including former actress Janista Liewchalermwong, fell into a polluted canal while campaigning in Bangkok’s Don Muang district.
Khunying Jaemsai cut her head in the accident yesterday, but her pain appeared to ease after receiving comfort from her husband, who caressed her face and blew on her bandage.
Khunying Jaemsai and Mr Banharn separately led two groups of Chart Thai candidates and canvassers to meet constituents in downtown U Thong district yesterday.
While walking around the town centre, Khunying Jaemsai, 73, accidentally bumped into the municipality’s suggestion box, attached to a roadside power pole, and cut her head.
Her children, daughter Kanchana and son Worawut, as well as the rest of the Chart Thai team accompanying her were visibly alarmed by the accident.
However, a doctor at a nearby clinic quickly gave her first-aid treatment. A doctor from U Thong hospital also rushed to give her a quick check-up at the town centre. Both doctors confirmed her injury was not serious.
After the check-up, Khunying Jaemsai told her team she could continue canvassing in U Thong town with them.
An hour later, Khunying Jaemsai’s team reunited with Mr Banharn’s. As soon as he saw the bandage on his wife’s head, Mr Banharn quickly came up to her and offered her comfort.”
Maar ook een staaltje van snelle, harde rechtspraak.
Amper twee maanden geleden gooiden vier Thaise mannen, waarvan een minderjarig, een steen tegen de voorruit van een vrachtwagen. Ze beroofden de bestuurden van de 970 Baht (+/- 20 Euro) die hij op zak had. De man verloor hierbij zen rechteroog.
De twee veertigers die aan de overval meededen werden veroordeeld tot het betalen van 1 miljoen Baht schadevergoeding (die ze wellicht nooit bij mekaar krijgen) en een levenslange gevangenisstraf. De levenslange gevangenisstraf werd omgezet naar eentje van 25 jaar nadat ze de feiten bekenden.
De negentienjarige dader vliegt 16 jaar en 8 maanden achter de tralies (nadat hij bekende, eerst was het 33 jaar). De zeventienjarige dader moet nog voor de jeugdrechtbank komen. De drie eerstgenoemden hebben gisteren alvast 30.000 Baht overgemaakt aan het slachtoffer, die het doneerde aan een goed doel, want z’n oog krijgt hij er toch niet mee terug.
Bij ons kreeg je, waarschijnlijk drie jaar na de feiten, en een mooi psychiatrisch rapport over hoe moeilijk je het wel hebt, een vermanend vingertje van de rechter.
Maar goed. Om vijf uur deze middag gaat de King’s Cup van start.
Op het programma: Thailand – Uzbekistan en Irak (Asian Champions) – Noord-Korea.
Zondag 23 december 2007: Bangkok
Verkiezingsdag.
Hier omschreven als “the return to democracy”.
Om 15u00 zijn de bureaus dicht gegaan, tegen middernacht zouden de eerste resultaten bekend moeten zijn. Er zijn in Bangkok zesentwintig trucks met grote beeldschermen ingezet die de bevolking op de hoogte moeten houden. Ook op deze website is alles te volgen.
De 45,6 miljoen stemgerechtigde Thaien konden kiezen uit 31 verschillende partijen. De vraag is natuurlijk, wat doet de PPP ?
Thaksin zit op hete kolen in Hong Kong waar hij vrijwillig (gedwongen; hier in Thailand pakken ze hem – voorlopig nog – op) in ballingschap is. De eerste exit polls voorspellen een serieuze overwinning voor de PPP.
Nu maar afwachten hoe lang die “return to democracy” gaat duren als dit bevestigd wordt.
Volgens het hoofd van de politie zijn “bomb disposal squads and mobile units on stand-by”.
Ik mocht niet gaan stemmen en heb me vandaag de hele dag in het internet-cafe bezig gehouden met het zoeken naar informatie over de nationale parken in het noorden.
Goede informatiebronnen zijn de website van Trekthailand en Thaiforestbooking.
Klik hier voor een overzichtskaart van de nationale parken in het noorden.
Oh, en de Thais hebben de Oestbeken met 3-2 verslagen.
Irak klopt Noord-Korea met 1-0.
Maandag 24 december 2007: Bangkok
Eerst het belangrijke nieuws.
Thailand heeft in de King’s Cup de Aziatische (en ik denk Olympische kampioen) Irak verslagen met 2-1.
En verdiend.
Ik heb de hele match gevolgd op groot scherm in een openlucht restaurant.
Zet de duveltjes hier op dat veld en die worden van het kaske naar de muur gespeeld. Qua techniek en qua snelheid zijn die Thai echt heel goed. Tactisch is het iets minder; ze laten nogal wat gaten vallen. Maar er is dus serieus potentieel; iets wat bij de duveltjes enkel door hunnen trainer gezien wordt.
Thailand is al zeker geplaatst voor de finale die op 30 december gespeeld wordt.
All for the King.
Groot was mijn verrassing toen na afloop van de match plots den Helmut (Lotti) op het scherm verscheen. Ik dacht eerst dat die knul misschien een optreden had op kerstavond hier in Bangkok, maar toen zag ik dat ie ergens op een grote markt stond, ik denk die van Brussel. Het was in elk geval niet de mooie markt van Antwerpen. Ik vond dit allemaal heel verdacht en vreesde dat den Eric Goossens ergens uit de boskes zou gaan springen met zenne verborgen camera, maar alles bleef rustig. Navraag leerde me dat het gewoon een dvd-ke van den Helmut was dat ze ingestoken hadden. Jaja, in Bangkok (tzal wel een illegaal copieke zijn Helmut; geld ga je hier niet verdienen).
Oh ja, en dan waren er verkiezingen. Ik wandelde gisteravond een beetje door de straten van Bangkok en als ik de huizen en winkeltjes binnen keek zag ik welgeteld …… één plaats waar ze de verkiezingen volgden op tv. Op andere plaatsen was ofwel een of andere Thaise soap, of meer nog Manchester – Everton – bezig. Veel belangrijker.
Maar zoals te verwachten viel heeft de PPP dus gewonnen. En met ruime voorsprong.
Of dit goed is voor het land betwijfel ik een beetje.
De ouwe rakker die de lijst trok, Samak Sundaravej, ziet er mij een heel onbetrouwbaar figuur uit. Zo werd hij in de pers ook min of meer afgeschilderd. Diezelfde pers, alleszins de Engelstalige, beperkt zich trouwens tot het melden van feiten, geen meningen.
Na de staatsgreep werd Thaksin door hen tegen het kruis genageld. Ik vraag me af hoe de berichtgeving er nu de komende weken en maanden gaat uitzien.
Ik vraag me ook af of die hele verkiezingen wel zuiver op de graad waren. Wanneer ik iemand die ik kende vroeg “voor wie heb je gestemd” was het antwoord “I don’t know, I vote nbr. 2”. Wanneer ik dan vroeg welke partij nbr 2 was, was het antwoord “I don’t know. Have men at election; him help me and say nbr 2 good.”
En zo is het hier nog wel …. de mensen weten heel weinig van wat er gebeurd en als een of andere local die wat aanzien heeft hen verteld “je moet zus of je moet zo”, dan doen ze dat. Het hele verhaal dat Thaksin vnl in het noorden en noordoosten populair is, maar dat ze hem in Bangkok niet moeten is ook een fabeltje. Ik heb hier acht mensen gevraagd op wie ze gestemd hebben. Zeven zeiden “Thaksin” (waar je niet op kon stemmen, maar ze bedoelden dus PPP), en eentje lied het in het midden.
Voor de verkiezingen was er al heel wat te doen om het (hier nog immer courante) kopen van stemmen tegen te gaan. Vooral de mannen van Thaksin zouden daar straf in zijn, opnieuw dus in het armere noorden en noordoosten. Ik denk dat ze er allemaal wel een handje van weg hebben.
Hieronder een selectie artikels uit de Bangkok Post:
Seripisuth guarantees safety for Thaksin
(BangkokPost.com) – National Police chief Seripisuth Temiyavej on Monday guaranteed safety for ousted premier Thaksin Shinawatra if he is to return to Thailand on Valentine’s Day.
Pol Gen Seripisuth said Mr Thaksin can even come back today, adding that police are ready to provide him protection.
He also vowed that police officers stay politically neutral and are not involved in the forming of a new government.
He added that he ordered police officers to prepare themselves well in case protests arise after official vote results are announced.
Official results are expected to be announced on Tuesday.
Final election results announced
This is the final count from Sunday’s general election.
It is not the final outcome because the Election Commission must still investigate various charges of election fraud and might be forced to hold a by-election for red-carded candidates.
Election Commission Secretary General Suthipol Thaveechaikarn said about 32.08 million Thais, or 70.27 per cent of eligible voters, cast ballots.
The parliament has a total of 480 seats in the Lower House:
People Power party (PPP) 232 seats
Democrat party 165
Chart Thai 37
Puea Pandin 25
Ruam Jai Thai Chart Pattana 9
Machimatipataya 7
Pracharaj 5
Troops to transfer out of Bangkok to bases
(BangkokPost.com) – First army region informed public the transfer of troops out of Bangkok and the neighbouring areas to Prachin Buri, Lop Buri and Kanchanaburi on Monday night.
The transfer, scheduled at 8pm, is informed to prevent any misunderstanding after unofficial voting results show People Power party (PPP) winning 228 seats from the total of 480. Its rival Democrat party has won 165 seats.
Tanks are expected to be seen on roads as the troops head back to their bases.
Vooral het eerste artikel vind ik heel opmerkelijk. Ik blijf me afvragen hoe het leger hierop gaat reageren. En hoe de moslimrebellen in de zuidelijke provincies gaan reageren, want die werden door Thaksin heel hard aangepakt.
Dinsdag 25 december 2007: Bangkok
Veel kerstmannen en -vrouwen op straat vandaag. Vaak in superkorte rokjes. Die hebben jullie niet he . Ik heb de hele dag rondgelopen in het superdeluxe shoppingcenter Siam Paragon. Daarmee vergeleken is het Wijnegem Shopping Center een aftands supermarktje. De chiqueste winkels eerst hier, en de hele aankleding van het torengebouw is poepchique. Ik denk niet dat het nog betaalbaar is om zoiets in de westerse wereld weg te planten. Shopping addicts, come to Bangkok !!!
In de late namiddag ben ik naar de cinema geweest, naar National Treasure gaan kijken.
In de kranten laten alle politieke partijen, behalve de PPP hun teleurstelling horen over de verkiezingsuitslag. Nog steeds geen “editoriaal” of iets dergelijks waarin de krant haar mening geeft. Angst voor de terugkeer van Thaksin ?
Drie interessante artikeltjes:
Thaksin vows to return
Hong Kong – Ousted prime minister Thaksin Shinawatra announced Tuesday that he would return to Thailand, possibly within weeks, after the victory of his allies in weekend elections.
Speaking at a press conference in Hong Kong, Thaksin said he would return to Thailand sometime between February and April, saying he wanted to return to politics but live as “a normal citizen.”
The former prime minster, who was forced out of office by the military in September 2006, also said he would prove himself innocent of corruption charges laid against him by the military junta after he was deposed.
Thaksin, who has spent much of his time in Hong Kong since last year’s coup, was speaking after the victory Sunday of the People Power Party in the first elections since the military takeover in Thailand.
The party won 232 of the 480 parliamentary seats up for grabs in the election, and its leader, Samak Sundaravej, said it would approach other parties to form a coalition government. (dpa)
Military not happy with PPP win
The result of the election has upset the military’s top brass, including army chief Gen Anupong Paojinda, who are worried about the People Power party (PPP) taking revenge for the Sept 19 coup last year.
The uneasy atmosphere in the barracks was revealed yesterday by military sources as the PPP, a reincarnation of the Thai Rak Thai party (TRT) toppled by the coup, moves closer to coming to power. Top officers are worried, particularly about their futures in the military reshuffle next year.
Gen Anupong suddenly became irritated when asked by reporters to comment on what would happen to the army under a PPP-led government.
”I’ll not answer. I’ll say nothing,” the army chief said.
Gen Anupong, one of the key men in the coup, had earlier said he would not be worried if the PPP forms the next government and ruled out the possibility of another coup.
He made it clear when he assumed the top army job in September that the army would not interfere in politics, a stance which earned him the tag of ”good guy” from PPP leader Samak Sundaravej.
Analysts expect Gen Anupong to lead the army until the military reshuffle in September next year and then be transferred to head the Supreme Command or to become permanent secretary for defence.
Outgoing deputy prime minister and former chairman of the Council for National Security (CNS) Gen Sonthi Boonyaratkalin could also be prevented from playing any active role in politics, a military source said.
Gen Sonthi reportedly rushed off to meet Privy Council president Prem Tinsulanonda late at night on election day. Gen Sonthi led the coup group which toppled prime minister Thaksin Shinawatra, who was alleged to be involved in massive corruption, as Mr Thaksin was attending a United Nations meeting in New York.
Other CNS members, including air force chief ACM Chalit Phukphasuk, permanent secretary for defence Gen Winai Phattiyakul, navy commander Adm Sathiraphan Keyanont, supreme commander Gen Boonsrang Niampradit and deputy permanent secretary for defence Gen Saprang Kalayanamitr, may escape any retribution from a new government as they will retire next year.
Some military sources said a PPP-led government, if successfully formed, would not resort to harsh action against the military because it would lead to a serious conflict. However, there will be changes at the top in the military.
Gen Sonthi promises full protection of ASC
(BangkokPost.com) – The Council for National Security (CNS) vowed not to interfere with politics but offered full protection of the Assets Scrutiny Committee (ASC) if the People Power party (PPP) orders its dissolution.
Deputy prime minister in charge of security and former CNS chief Gen Sonthi Boonyaratkalin underlined his readiness to let politicians handle political matters from now on but expressed concern for the future of the ASC.
“There is no doubt that I will fight for the survival of the ASC since I founded it with my very own two hands,” he said.
The ASC is considered to be one of the PPP’s main arch-rivals since it was responsible for filing corruption charges against ousted premier Thaksin Shinawatra. PPP leader Samak Sundaravej has made it clear that the PPP is a proxy for the ousted leader and many now fear the PPP’s imminent rise to power could spell the end for the ASC.
Verder heeft de Asean football Federation beslist dat Thailand volgend jaar in december samen met Indonesië het Asean Soccer Championship mag organiseren (de vroegere Tiger Cup). Thailand, Indonesië, Burma, Singapore, Maleisië en Vietnam zijn automatisch geplaatst voor het toernooi.
Laos, Cambodia, de Filipijnen, Oost-Timor en Brunei spelen in november een toernooitje in Cambodia voor de overige twee plaatsen. In het artikel schrijven ze ook ‘Thailand and Singapore are the only countries to have won the Asean Championship, famed for comedy as much as controversy. When Thailand and Indonesia played each other in 1998, to avoid a semi-final with Vietnam, both teams desperately tried to lose the match and ended up defending each others’ goals.’
Haha, prachtig he.
In de laatste editie, een finale tussen Thailand en Singapore lag het spel twintig minuten stil omdat de Thaise spelers het veld verlieten omdat ze niet akkoord waren met een scheidsrechterlijke beslissing. Jaja, voetbal is nog entertainment hier.
In Brunei zijn er 68 mensen, waaronder enkele Thai, opgepakt wegens het overtreden van de immigratiewet.
Ze worden gestraft middels zweepslagen (drie stuks van de rotanzweep) en drie maanden gevangenis. Dit soort straffen geven ze graag in Brunei, bv ook voor verkrachting (hopelijk meer dan drie stuks), diefstal en smokkel.
Dinsdag 1 januari 2008: Bangkok
De nieuwjaarsvieringen zijn achter de rug, en gelukkig zonder enige lijfelijke schade. Niet evident hier. Er is volk, veel, veel volk.
Ze drinken.
Veel.
Tussen al dit volk lopen er een boel Thais met een zwarte vuilzak op hun rug die bomvol vuurwerk zit. Hoe later op de avond, en hoe zatter iedereen wordt, hoe vlotter ze het verkopen. Geen kleine pijltjes of piratten. Hier koop je op straat wat je bij ons met twee verguningen op zak nog nergens kan verkrijgen. Heel populair zijn een soort ronde kokers van een 45 cm hoog en 20 cm doorsnee. Als ze in de lucht gaan heb je een paar mooi knallen daarboven.
Als ze in de lucht gaan.
In zo ongeveer 1 op de vier gevallen knalt het ding gewoon op de grond uit elkaar en dan wil je echt niet in de buurt staan. Ze verkopen ook zelfgemaakte bommen, want die zijn luider. Spul dat je dus onmogelijk vindt bij ons, levensgevaarlijk. En dan zijn er natuurlijk nog de voetzoekers die werkelijk overal om je heen liggen te knallen. Stel je daarbij een hoop stomdronken Thais bij die het hele boeltje gewoon midden tussen het volk afsteken en je kan je wel voorstellen wat dat hier was. Ik ben eens benieuwd hoe vol de ziekenhuizen hier gelopen zijn gisteren nacht.
Het aantal slachtoffers dat op de Thaise wegen valt wordt tijdens deze feestdagen wel goed bijgehouden in de krant.
ROAD SAFETY / HOLIDAY PERIOD
New Year road toll continues to increase
The New Year death toll from nationwide road accidents reached 188 on Sunday, the third day of the extended holiday, according to the latest update by the Disaster Prevention and Mitigation Department.
The department also reported that 2,131 people were injured during the first three days of the week-long New Year holiday.
The death toll from Dec 28-30 represents a 5.03% increase, or nine deaths more, than the same period last year.
From Dec 28-30 the highest death toll was in Khon Kaen and Nakhon Pathom with 11 people killed in each province, followed by seven deaths each in Bangkok, Rayong and Sa Kaeo and six deaths each in Si Sa Ket, Nong Khai and Ratchaburi. No deaths were reported in 12 provinces.
Surin province had the highest number of injured with 75 cases, followed by 73 each in Chiang Mai and Nakhon Pathom, said Chaisawat Kittipornpaiboon, the permanent secretary for transport.
Most road accidents occurred in Chiang Mai during the first three days of the extended holiday, which ends today. A total of 69 accidents were reported in Chiang Mai, followed by Chiang Rai (68), Surin (66) and Nakhon Pathom (65).
Drink driving accounted for 46.45% of accidents, followed by speeding (20.42%) and cutting in front of other vehicles (11.12%).
Most accidents, or 86%, involved motorcycles, followed by pick-up trucks (6.33%). Peak accident hours were between 4pm and 8pm.
Mr Chaisawat said 3,051 checkpoints had been set up on roads across the country, or three per district during the New Year holiday.
There are 87,899 officials keeping the checkpoints functioning day and night.
He instructed all provincial governors to inspect roads which were prone to accidents.
He praised local administration organisations for helping to prevent road accidents. The local bodies have set up a total of 8,062 service and rest areas for motorists in their districts.
Discotheque bombs injure 32 at two hotels
Three men arrested, on ‘most wanted’ list
WAEDAO HARAI and MUHAMMAD AYUB PATHAN
Narathiwat _ A total of five bombs exploded at two hotels in Narathiwat’s Sungai Kolok municipality in the early hours of yesterday, injuring 32 people, two of them critically.
Two of the injured were foreign nationals.
The first and second bombs exploded in a discotheque at the Riviera hotel about 40 minutes after midnight, throwing clubbers into panic.
They were placed behind two loudspeakers inside the discotheque, police said.
Shortly after, a third bomb planted inside a motorcycle went off in the hotel’s parking lot, damaging 21 motorcycles.
The fourth explosion occurred at a discotheque on the second floor of the Marina hotel.
The fifth bomb was placed inside a motorcycle at the hotel’s parking space and damaged several parked motorcycles.
Twenty-seven people were wounded in the Riviera hotel blasts and five in the explosion at the Marina hotel.
A sixth bomb was found at another downtown hotel, the Genting, but the bomb disposal squad deactivated it.
The blasts occurred shortly after local security forces met to discuss security issues and launched “Kolok Protection 51”, in preparation for possible attacks in Sungai Kolok during the New Year celebrations.
Three suspects were arrested in connection with explosions _ Muhammadsakee Maduereh, 23, Saheh Sa-a, 24, and Asro Mayi, 19.
Authorities said the three were on the most-wanted list of members of an insurgent group active in Sungai Kolok district and were involved in several attacks in the district.
Mr Muhammadsakee said he placed the bomb at Genting hotel that was defused before it went off, police said.
Elsewhere, Isma-ae Muding, 26, was killed by two drive-by gunmen in Rangae district on Sunday afternoon.
In neighbouring Yala province, village defence volunteer Dorloh Yusoh, 42, received a minor bullet wound while tapping rubber in a plantation in Raman district yesterday morning.
On Sunday night, Prasit Krongmalerng, 23, was wounded in Muang district and Marohning Kalong, 38, was shot dead after attending evening prayers at a mosque.
An intelligence source said the Internal Security Operations Command Region 4 will this year focus its efforts against core militant members at tambon and district levels, as well as Muslim religious teachers working for insurgent networks.
If the crackdown was successful, the insurgent groups would be weakened and as a consequence find it harder to launch attacks.
The source said security forces were confident the crackdown would be supported by local residents.
TROOPS GET AMULET PROTECTION
Soldiers ordered to wear Luang Poo Jiam talismans at all times in Pattani
Story by WASSANA NANUAM
Amulets consecrated by the late Luang Poo Jiam of Wat Intrasukaram have become a compulsory uniform accessory for about 4,000 soldiers from the Northeast deployed in Pattani.
They have been ordered to wear the amulets at all times or face a punishment of three nights behind bars.
Maj-Gen Thawatchai Samutsakorn, deputy commander of the 2nd Army Region and currently commander of the Pattani Task Force, said he had issued Luang Poo Jiam amulets to all the men in the four battalions deployed to the far South from the Northeast, and given strict orders that they wear them at all times.
It is not an unpopular order as amulets and Buddhist soldiers go hand in hand in the far South.
It is said that the number of talismans worn by the members of the 20 battalions in the far South far exceed the number of troops.
Some soldiers have over 100 amulets with them. Wearing amulets gives them confidence and they believe a sacred object will protect them from danger. “This amulet makes me feel safe even if I don’t have a bulletproof vest,” one soldier said.
Maj-Gen Thawatchai, a native of Khon Kaen, has kept one amulet, from the “King’s soldiers” collection, for himself. It is worn together with a small, inscribed, metallic scroll, or takrud.
Luang Poo Jiam was the abbot of Wat Intrasukaram in Sangkha district of Surin. He consecrated about 100,000 amulets shortly before he died two years ago at the age of 97.
It is one of the most sought-after collections for people in the Northeast.
Pvt Kiattisak Tangthong said he brought about 20 different amulets with him from his home in Surin and was given the Luang Poo Jiam amulet as an extra.
“I am happy to wear it because it will protect me from harm and also from punishment. Failing to wear it will put me in jail for three nights,” the private said.
However, he realised his commanders issued the instruction with the best of intentions.
“They want us to be safe. That’s all,” he said.
Sgt Sitthiporn Thongsuk, 53, also from Surin, said he brought more than 100 amulets with him to the far South and usually wears more than 40 at a time. One is from Luang Poo Jiam’s “King’s soldiers” collection, but he bought it himself in Surin a long time ago.
“My Luang Poo Jiam amulet protected me during the Thai-Lao conflict, known as the Chong Bok battle, in 1988 and I hope Luang Poo Jiam will continue to help me,” he said.
Maj-Gen Thawatchai said he began strictly enforcing the order after the bombing of a bus carrying his soldiers two weeks ago.
They were on the way back to Pattani after a short break in Khon Kaen. It was said some soldiers on the fourth bus were not wearing the amulet when the bus was attacked. They kept it in their rucksack instead.
Fifteen were injured. Those wearing the amulets on the other three buses were unharmed.
“I learned that some merely kept the amulets in their bags.
This was why they were not protected.
“So I have ordered them to wear it at all times,” Maj-Gen Thawatchai said.
Vandaag is het opmerkelijk kalm in Bangkok. Er rijdt misschien de helft van het verkeer rond als op andere dagen. Vele Thais blijken voor een drietal dagen naar huis te gaan in de provincie.
Morgen neem ik de trein om zeven uur richting Nakhon Sawan, vanwaar ik richting Umphang zal fietsen, de grens met Burma.
Uitgerust met de nieuwe gele Ortlieb tassen
Woensdag 2 januari 2008: Bangkok – Nakhon Sawan – Lat Yao
Na een zeer, zeer onrustige nacht nam ik de trein in Bangkok.
Onrustig wegens een buurman van het guesthouse die volledig door het lint ging, met een houweel tekeer ging tegen de muur, glazen die braken, enfin …
Ik ben rond middernacht vertrokken en heb dan maar een nachtelijke fietstocht door Bangkok gemaakt. Iets wat overigens zeer aan te raden valt. Het verkeer is rustig, de straten goed verlicht en dit alles bij een aangenaam temperatuurtje.
De trein die om zeven uur moest vertrekken, vertrok drie kwartier te laat. Uiteindelijk kwamen we aan in Nakhon Sawan om 13u00 met anderhalf uur vertraging.
Van het station volg ik weg 3001 voor enkele kilometer tot aan de kruising met Highway 1. Die steek ik over om een kijkje te gaan nemen bij Fort Chiraprawat. Dat blijkt een gewone militaire basis te zijn waar niets te zien is.
Na enkele kilometer fietsen langs Highway 1 kan ik rechtsaf naar “the origin of Chao Phraya River”. In Nakhon Sawan vloeien de Nan en de Ping River samen en wordt het dus de Chao Phraya River, waarlangs verder stroomafwaarts Bangkok ligt. Ik koop in de Makro nog een nieuwe batterijlader, want de mijne steekt nog in de pries in Bangkok. Weeral 1.000 Baht armer.
In Nakhon Sawan zelf valt niet veel te zien dus ik fiets alvast een beetje verder. Na een twintigtal kilometer over een drukke Highway 1 met brede fietsstrook kan ik linksaf weg nr.1072 op. Dit blijkt een echte racebaan te zijn, zonder fietsstrook. Nog eens twintig kilometer verderop ligt het stadje Lat Yao.
Ik word aangesproken door enkele vriendelijke locals, die me ook het hotel helpen vinden, en me later uitnodigen om ‘s avonds samen te gaan eten.
Ik wil graag vanaf het plaatsje Khlong Lan door de bergen naar Umphang fietsen aan de grens met Burma. Er bestaat echter een beetje onduidelijkheid of er inderdaad wel een weg is die daarheen gaat.
Deze mensen verzekeren me dat er geen doorgaande weg is van Khlong Lan naar Umphang. Ik heb vier kaarten gecheckt, en twee ervan tekenen een weg in, de andere twee niet.
Wat me overtuigde dat er wel degelijk iets moest zijn was de uitleg op de website van de Nationale Parken, waar gesproken wordt over de “Khlon Lan-Umphang Road”.
We zien morgen wel.
Donderdag 3 januari 2008: Lat Yao – Khlong Lan
Ik blijf weg 1072 volgen die na Lat Yao een pak rustiger wordt. De eerste 40 kilometer zijn net als gisteren vrij saai. De omgeving is vlak, met veel rijstvelden.
Na die eerste 40km kom ik aan de kruising met weg 3504. Juist voor het kruispunt heb je aan de linkerkant een shorttime hotelletje wat er smerig uitziet, maar ik vermeld het maar voor noodgevallen. Ik sla rechtsaf en vervolg weg 1072. Vanaf hier is het weer een soort roller coaster ride. De hele tijd op en neer. Maar er liggen wat bergen links van me, en de uitzichten zijn al mooier.
In Khlong Lan, spring ik een internetcafeetje binnen om toch nog wat meer info over de weg naar Umphang te vinden. Ook volgens de locals hier is er geen weg. Behalve het meisje in het restaurant, zij dacht van wel. Overigens een heel goed restaurant, op de hoek van weg1072 en weg 1117, met Engelstalige menukaart.
Ik vond deze website, en ook die sluit uit dat er een doorgaande weg is.
Ik besluit toch tot aan de entrance van het Mae Wong National Park te fietsen en het daar te checken, want het lijkt me een mooie route als ie er is.
Zo ver kom ik echter niet vandaag.
De avond valt en ik zet voor de eerste keer men tent op, zo’n zes kilometer buiten Khlong Lan langs weg 1117. Daar heb je twee mooie resortjes achter elkaar liggen. Bij het tweede mag ik men tent opzetten op een mooi grasveldje.
Geloof het of niet….juist wanneer men tent opstaat barst er een hels kabaal los. Een van de grotere bungalows is afgehuurd door een tiental mensen, en die draaien muziek, houden ellenlange toespraken door een geluidsinstallatie die ze in Werchter nog niet gezien hebben en gaan daarna wat karaoke-en .…. Tegen twee uur wordt het gelukkig stil
Vrijdag 4 januari 2008: Khlong Lan – Khlong Lan National Park
Toen het stil werd heb ik uiteindelijk heerlijk geslapen in men tentje.
Rond half elf is alles weer ingepakt en fiets ik richting Mae Wong National Park. De park rangers vertellen me dat er geen doorgaande weg is. Ik dacht nog even van “misschien is het gewoon een slecht weggetje en willen ze me daar niet doorsturen”, maar er werd wat volk bijgehaald en er blijkt echt absoluut niets te zijn. Er was een weg gepland, maar zowel het Thaise leger, als Greenpeace, zo vertelde men mij, hebben zich hier hevig tegen verzet omdat er teveel woud gekapt diende te worden. Je moet je fiets dertig kilometer door de jungle slepen wil je deze short cut naar Umphang nemen, en dat was me net iets teveel van het goede. Veel hilariteit wanneer ik hen vraag waarom de weg dan Khlong Lan – Umphang Road wordt genoemd.
Never mind, dan sturen we de plannen bij en fietsen we oostelijk van het Tanon Thong Chai gebergte naar het noorden. Deze hele westelijke zijde van Thailand, vanaf de noordelijke provincie Mae Hong son tot Kanchanaburi (ten westen van Bangkok) is een lange aaneenschakeling van nationale parken. De meesten hebben als blikvanger een of andere waterval. Vlakbij de headquarters van het Khlong Lan national park ligt dan ook Khlong Lan waterval. De camping, en het sanitair zijn uitstekend (op de koude douche na, brrr).
Aan de ingang koop ik een portie som tam en sticky rice voor vanavond. In het park zelf is niets te verkrijgen.
Zaterdag 5 januari 2008: Khlong Lan National Park.
Een eindje verderop naar het noorden ligt een andere waterval die de moeite waard zou zijn, nl. Khlong Nam Lai. Iedereen zal je terug naar de hoofdweg 1117 sturen om er te geraken, maar ik ben een beetje blijven rondvragen en heb een mooi alternatief gevonden.
Wanneer je de hoofdingang van Khlong Lan park uitrijdt kom je na +/- 500 m aan de rechterkant een restaurantje tegen (aanrader om te eten, en ze spreken een beetje Engels). Aan de overkant (dus juist voor het “Otop”-gebouwtje) ligt een zandweg. Deze sla je in. Aan het kruispuntje rechtdoor, aan de T-kruising de hoofdweg naar rechts volgen tot ie weer verhard wordt. Na pakweg 13 km rij je achter een spiksplinternieuwe dam. Aan de T-kruising (hier blijkt dat ik op weg 5065 zat) ga je linksaf. Daarna onmiddellijk rechts, of honderd meter verderop rechts, langs de dam (de wegen komen uiteindelijk weer samen). Indien je reddeloos verloren rijdt, vraag je naar ‘nam tok (= waterval) Khlong Nam Lai. Vanaf hier is het nog zes kilometer naar de waterval. Wrijf je billekes in voor een stevige klim vlak voor je er bent.
Hier sta ik helemaal alleen op de camping. Het sanitair is opnieuw uitstekend, alleen weer de koude douche.
Nu zul je denken “waarom klaagt hij nu steeds over die koude douche, ‘t is er toch snikheet ?”
Dat klopt, maar het lijkt wel of ze het water recht van de top van de berg halen, het is echt ijs- en ijskoud. De waterval is opnieuw heel knap.
Het is een hele klauterpartij om helemaal tot boven te geraken, en dat blijkt niet echt de moeite te zijn. Indien je tot op het tweede niveau klimt heb je het mooiste wel gehad. Tenzij je er dus van houdt om steil omhoog door dicht bamboowoud te lopen. Juist voorbij de ingang koop ik opnieuw som tam (spicy papaya pok-pok salade) en sticky rice voor vanavond.
Ik heb gisteren gevraagd of ze men entreeticket (200 Baht), wat slechts voor een dag geldig is op datum van vandaag wilden afstempelen, zodat ik ook deze waterval kon zien. Daar maakten ze geen probleem van.
Zondag 6 januari 2008: Khlong Lan National Park – Khlong Wang Chao National Park
Wederom een heerijk rustige nacht achter de rug.
Ik blijf nog tot een uur of elf bij de waterval zitten, die ik in tegenstelling tot gisteren, volledig voor mezelf heb. Indien je in Thailand een national park bezoekt hou je er best rekening mee dat de Thais dat in het weekend ook graag doen.
Kort voor de middag dus terug de fiets op, terug dat klimmetje, terug voorbij de dam. Het straatje (weg 5065) waar ik uitkwam fiets ik nu gewoon voorbij.
Zowel de Reise-Know-How kaart als de ThinkNet kaart die ik heb zijn voor deze regio niet erg accuraat, vandaar de gedetailleerde uitleg.
Na ongeveer acht kilometer (twee km voorbij de dam) kom ik aan een T-kruising. Aan de locals die op het hoekje vraag ik de weg en er zijn twee mogelijkheden.
Ik kies voor wat naar ik denk de rustigste is. J e draait aan de T linksaf, weg 4048 op. Hier blijf je steeds de “hoofdweg” volgen. Die wordt twee keer onverhard en kronkelt door het Thaise platteland (met af en toe een bult).
Na ongeveer twintig kilometer, aan het einde van weg 4048 kom ik opnieuw aan een T-splitsing (met weg ???). Hier ga ik rechtsaf.
Deze weg volg ik voor pakweg een kilometer, en dan draai ik linksaf weg 4003 op. Die volg ik voor ongeveer twaalf kilometer, tot aan de kruising met weg 1116, waar ik links opdraai.
Deze blijk ik volgen tot aan het kruispunt met weg 1109.
Rechtsaf ga je naar Wang Chao, linksaf is het zeven kilometer naar Khlong Wang Chao National Park.
Op het hoekje eet ik eerst voor de verandering een portie som tam met sticky rice.
De hele zeven kilometer naar het nationale park word ik belaagd door dolgedraaide honden. Ik zorg er al snel voor dat ik een goeie bamboo stok heb om mee te dreigen, en een occasionele tik uit te delen.
In dit nationale park geven ze me uit zichzelf al een toegangsticketje op datum van morgen, wat ik dus weer in het volgende park kan gebruiken.
De parken hebben bijna altijd meer dan één plaats waar je kan kamperen op korte afstand van mekaar. In dit park ligt de mooiste area een paar honderd meter na de eerste campground.
Het is al laat en ik wil voor ik de tent opzet eerst naar de waterval. Met alle bagage begin ik de berg op te fietsen, het was tenslotte niet ver vertelden ze me aan de ingang.
Nu mogen farangs wel tien keer de entreeprijs van de Thais betalen, maar een pijltje in het Engels krijg je daar niet voor in de plaats.
Ik blijf maar zwoegen, een klim tussen de elf en de zestien procent … zucht, steeds denkend van ‘het kan nu toch echt niet ver meer zijn”. Het is ondertussen bijna donker ook.
Plots sta ik op de top, he been mooi uitzicht, maar geen waterval. Ik ga nog een beetje verder, maar besluit dan terug te keren. In de afdaling realiseer ik me dat de waterval nabij het parkingetje geweest moet zijn. Nog snel een kijkje, en dan de tent opzetten, juist voor het donker wordt. Ik kruip bezweet in men slaapzak, geen zin in een koude douche vandaag, het is al te koud, en de muggen wreten me op.
Together with The Great King at Klong Wang Chao National Park
Maandag 7 januari 2008: Khlong Wang Chao National Park – Lan Sang National Park
De nacht was koud. Ik denk dat het afkoelde naar een graad of 16, en vreemd genoeg voelt dat heel koud aan hier. Mijn slaapzak zou wel een comfort zone van +10 graden hebben, maar ofwel is mijn comfort zone net iets anders, ofwel levert men Thaise slaapzak niet wat ie belooft.
Het waren trouwens geen muggen die me gisteravond aan het opwreten waren, maar rode mieren. Het stikt ervan hier.
Ik fiets terug tot aan het kruispunt van weg 1116 en weg 1109 en draai linksaf weg 4001 op. Op en neer gaat het door den Thaise boerenbuiten. No tourists here, gegarandeerd !!
Indien je een rustige route naar het noorden wilt kan ik je mijn route van de afgelopen dagen aanbevelen. Slechts occasioneel een auto die je passeert. De Reise-Know-How kaart gaat hier ook weer de mist in.
Aan de kruising met weg 1110 draai ik linksaf, en blijf de weg voor een hele tijd volgen. Later neem ik weg 1108 tot in Lan Sang. Hier draai ik links de hoofdweg 105 op, die de provinciehoofdplaats Tak met Mae Sot verbind.
Ik wilde eigenlijk in het Taksin Maharat National Park gaan slapen, maar ik vermoed dat dat bovenop een berg ligt, en na de koude voorbije nacht besluit ik om geen risico’s te nemen en reeds na een paar kilometer op weg 105 linksaf te slaan, het Lan Sang National Park in.
Een tweetal kilometer ervoor was een rest area, met toiletten waar het eventueel ook goed kamperen zou zijn.
Maar ik kan het park echt aanbevelen. De zoveelste waterval, maar opnieuw met hele, hele mooie kampeerplekjes, en opnieuw met een ijskoude douche in mooi, modern, proper sanitair. De etenstalletjes zijn enkel in het weekend open, maar ter hoogte van de waterval kan je wel …. jawel, som tam en sticky rice kopen. In diezelfde kraampjes verkopen ze ook steeds gebarbecuede kiekepoten, maar daar hebben al zoveel vliegen opgezeten dat ik er voor pas.
Lan Sang en Lan Liang Ma waterval in Lan Sang park
Kamperen in de nationale parken
Dinsdag 8 januari 2008: Lan Sang National Park – Mae Sot
Vandaag staat er een heuse bergrit op het programma. Ik moet immers de noord-zuid bergketen dwars oversteken.
Eens terug op weg 105 kom ik na een dikke kilometer het Thai-Finn restaurant tegen. Hier geniet ik van een uitstekend westers ontbijt. Ze hebben een volledig Engelstalige menukaart. De borden aan het straat vermelden ook homestay en camping, maar dit bieden ze voorlopig niet aan.
Een beetje verderop is nog wel een mooi in het groen gelegen politiekantoor (rechts) en anders het ranger station (links) waar je hoogstwaarschijnlijk je tentje mag opzetten.
Sla wel je voorraad water in bij Thai-Fin, want buiten een klein stalletje een paar honderd meter verderop ben ik niets meer tegen gekomen tot de top.
De top, dat is 640 meter hoger. Een vrij zware klim, tot 11%.
Gelukkig heeft van oost naar west fietsen in een linksrijdend land 1 voordeel, en dat is dat je goed beschut wordt voor de zon als er bomen staan.
Weg 105 is drukker dan wat ik de voorbije dagen had, maar meestal is er een brede strook om op te fietsen. Op de top van de Doi Musoe (870 meter) is er een mooi onderhouden zone met tafeltjes waar je, mits een goede slaapzak, mooi kan kamperen. Een goede kilometer verderop is er aan de linkerkant een marktje waar je eten en drinken kan kopen (ik wist dit niet en had juist men drinkenbus bijgevuld bij wat wegenwerkers die een emmer hadden met drinkbaar water).
De entrance naar het Taksin Maharat park (kilometerpaal 26) is inderdaad bovenop de berg. Die Taksin verwijst overigens niet naar de verdreven premier, maar naar een vroegere koning.
Weer een stukje voorbij dit marktje is een grotere markt aan de rechterkant. Het zijn voornamelijk bergstammen die hier hun waren aanbieden.
Daarna daal ik terug af naar ongeveer 350 meter en blijf een tijdje stijgen en dalen tussen 350 en 450 meter.
Ter hoogte van kilomterpaal 48 is opnieuw een mooi gelegen politiekantoor waar je misschien kan kamperen. T.h.v. kilometer 52 is er een highway district waar ik opnieuw water bijvul. Juist over het bruggetje aan de linkerkant, opnieuw een in het groen gelegen politiebasis (we zijn dicht bij Burma he), die mogelijkheden biedt. Hier net voorbij is een restaurantje, en de afslag naar Mae Lamao. Lees volgend macaber stukje geschiedenis over deze regio http://www.ahrchk.net/ua/mainfile.php/2002/221/ .
Na men tweede fried rice van de dag, en een portie M-150 (de originele Red-Bull) heb ik weer genoeg energie voor het laatste stukje.
Van 350 meter klim ik opnieuw naar een hoogte van 720 meter.
Het landschap wordt heel mooi hier (spijtig van de enorme massa’s zwerfvuil langs de weg).
Op de top stop ik even aan de Pha Wor Shrine.
Vandaar volgt een mooie afdaling richting Mae Sot.
Op tien kilometer van het stadje ben ik “beneden”. Hier zijn enkele duurdere resorts, en vele bewapende checkpoints.
Ik rij door naar Mae Sot en slaap voor het eerst sinds een week terug “onder dak”.
Deze rit mag met zen 1.400 hoogtemeters als zwaar bestempeld worden.
Wat de komende dagen volgt zal niet veel makkelijker worden denk ik.
Marktje op het hoogste punt tussen Tak en Mae Sot
Woensdag 9 januari 2008: Mae Sot
Een rustdag zullen we dit niet noemen. Ik laat de was doen (oke, dat is geen hard labeur) en fiets eens tot aan de grens. Dit is het meest westelijke puntje van Thailand. Het meest oostelijke en noordelijke had ik al eerder bezocht met de fiets.
De Moei rivier vormt hier de grens tussen Thailand en Burma. En ook hier hebben ze weer een Friendship Bridge. Overal in Thailand hebben ze vriendschapsbruggen. Als je niet uitkijkt kogelen ze je er wel af, maar goed.
Rond de brug staan zwaar bewapende Thaise soldaten naast hun Hummer. Straatarme Burmezen wordt het oogluikend toegelaten om, hangend in de struiken over het randje van een uitgedroogd stukje rivier, sigaretten en drank te verkopen aan Thais. Ongetwijfeld worden de soldaten hiervoor met dezelfde marchandise vergoed.
Ik fiets een stukje langs de rivier en ben plots getuige van een hachelijk tafereel.
Drie jonge mannen, ik schat ze begin twintig, vallen een Buddhistische monnik aan. Ik schat de monnik 18 a 20 jaar. De monnik kan zich loswrikken, maar ze krijgen hem terug te pakken. De sukkelaar krijgt drie kopstoten en een paar rake klappen. Dan slepen ze hem de rivierbedding af en gooien hem in een long tail boot. Hij zet het terug op een lopen, wat enkel resulteert in meer klappen, en terug de boot in. Meerdere oudere locals zijn getuige van dit tafereel; niemand die iets zegt of doet. “Respect for the robes ???” Net als bij een zwaar verkeersongeluk, staan ze hier ook wat bij te lachen. Soms zou je ze toch …..
Het is ook niet aan mij om tussenbeide te komen.
Ik las vanmorgen nog in de krant hoe in Pai een Canadese toerist door een politie agent eerst in het gezicht geschoten is en dan een genadeschot kreeg in het hart. Zijn vriendin kreeg een kogel vlak naast het hart en ligt in het ziekenhuis in Chiang Mai. De politie agent is al vrij. Volgens de politie kwam de agent tussenbeide bij een ruzie, en vielen ze hem aan, waarop hij zen wapen trok. Volgens het Canadese meisje was er helemaal geen ruzie en schoot de Thai hen gewoon neer.
Geen ambras maken hier met de Thai, dat is de boodschap.
Een op drie Thai zou een vuurwapen dragen, dus dan weet je ‘t wel.
Verder stond er in de krant dat er 300 miljoen Baht wordt uitgetrokken voor de begrafenis van de verleden week overleden zus van de koning.
Yep …. driehonderd miljoen Baht …. In een ontwikkelingsland.
Nu ja, het pleit wel voor ze dat het in de pers komt.
Hebben wij ooit geweten wat den Boud zen begrafenis gekost heeft ?
Donderdag 10 januari 2008: Mae Sot
Ik blijf nog een dagje in Mae Sot. Er zijn nog een paar restaurantjes waar ik eens wil eten, ik heb nog wat werk aan de website, en de fiets mag ook eens gekuist en gesmeerd worden.
Gisteren moest ik al verhuizen van kamer omdat het zo druk is in het guesthouse waar ik ben, en nu zat alles vol. Ik mag de tent opzetten in de tuin.
Dat is goed want naar gewoonte heb ik weer een kamer naast een freak die om 4 uur ‘s nacht een boel lawaai moet maken.
Ik heb ook eens de kaart geraadpleegt en dat dat hier het meest westelijke punt van wat dan ook is, is dikke flauwe kul. Waarom ze dan dat grote monument aan de rivier hebben gezet is mij ook een raadsel. Het is niet het meest westelijke punt van Thailand, ook niet het meest westelijke punt van de Moei rivier, noch het meest westelijke punt van de Tak provincie, en ook niet het meest westelijke punt dat je via de weg kan bereiken. Het is dus waarschijnlijk gewoon iets voor den toerist die nooit naar de kaart kijkt en een mooie foto wil hebben. Ik was er zelf ook bijna ingetrapt.
De vlaggen hangen hier nog steeds halfstok naar aanleiding van de dood van het zusje van de King.
Morgen terug op de fiets, in noordelijke richting.
Vrijdag 11 januari 2008: Mae Sot – Tha Song Yan
Voor men vertrek koop ik eerst nog een pleiteke in Mae Sot. Dat zal me toch wat warmer houden ‘s nachts, wanneer de temperaturen hier zakken tot ergens in de buurt van 15 graden. Ik vervolg weg 105 die nu naar het noorden loopt. De eerste kilometers tot aan Mae Ramat zorgen enkel een grote tempel aan de rechterkant van de baan, en een benzinestation met supercoole toiletten een beetje verderop voor de nodige verstrooiing. Ik lunch in Mae Ramat. Wanneer ik wil betalen blijkt een meisje uit Bangkok waarmee ik even aan de klap geraakt was al voor men eten betaald te hebben. Rock on !!
Ook hier waarschuwt iedereen me, juist als in Mae sot, voor het stuk dat voor me ligt. Twintig kilometer voorbij Mae Ramat ligt namelijk het fameuze vluchtelingenkamp voor Burmese Karen. Indien ik toch door wil zetten, moet ik absoluut nergens voor stoppen en vooral in dit district ment tent niet opslaan. Soms hebben de Thai de Amerikaanse neiging om alles wat een beetje verderop ligt levensgevaarlijk te vinden.
Het vluchtelingenkamp is inderdaad immens. Vier kilometer lang is het, ingepropt tussen highway 105 en de Moei rivier. Aan de overkant ligt hun thuisland. Ik stop even om enkele foto’s te maken en enkele Birmaanse knullen komen me opzoeken voor een praatje. Birmanen spreken vaak goed Engels. Naar het einde van het kamp toe hebben ze nu een stukje grond van de Thai ter beschikking gekregen om wat groentjes op te kweken, maar dit is ver van voldoende om de weet-ik-hoeveel duizenden monden in het kamp te voeden.
De klok tikt echter (het wordt hier nog steeds donker rond 18u00) en we nemen afscheid. Ik fiets verder, en de Birmezen zitten veder langs de weg.
Karen vluchtelingenkamp langs weg 105
Langs de hoofdweg zijn geen restaurantjes of winkels meer, dus je doet er goed aan je op alles te voorzien in Mae Ramat.
In Tha song Yan moet ik linksaf het stadje in dat beneden aan de rivier ligt om te eten. Ik vind een goed restaurantje waar ik phad phik kai met rijst eet, en nog eens eenzelfde portie laat inpakken voor later deze avond. Ik rij terug naar het hoekje van de straat waar ik een shopje met creme glace zag. Ik kan kiezen uit een portie van 5, 10 of 20 Baht.
Mja, ik heb wel een verfrissing verdient vind ik, dus doe mij maar 20 Baht (een halve euro).
Dit was echter over the top. Hiervoor krijg ik zes bollen, nog eens overgoten met chocoladesaus.
Ik klaag echter niet.
Ik fiets de oude klokketoren voorbij, terug de hoofdweg op waar na ongeveer een kilometer aan de rechterkant het mooie, nieuwe Tha Song Yan Hill resort ligt en nog een guesthouse. Net voor de deur word ik echter aangesproken door de eigenares van het B.P. resort, een kilometer verderop. Zij belooft me een bungalow voor 200 Baht. Allee, vooruit, ik ga maar eens kijken. Het is ietsje ouder dan het andere resort, maar goed genoeg, en ik heb een warme douche.
Het mens lijkt me echt dankbaar dat ik blijf. Waarschijnlijk hebben ze veel concurrentie van het nieuwe resortje, en veel toeristen stoppen hier niet denk ik.
Ik slaap zalig.
Zaterdag 12 januari 2008: THa Song Yang – Mae Salit
Nadeel van in het B.P. resort te slapen is dat je verder terug moet naar het stadje voor ontbijt.
Mai pen rai.
Ik ga naar hetzelfde restaurantje, en bestel opnieuw twee maal hetzelfde menutje. Eentje om ter plaatse op te eten, en eentje take away.
Binnen twee weken gaat er trouwens een nieuw restaurantje open in het plaatsje, met schitterend uitzicht op het dal en de bergen in Burma. Ik heb al een fotootje mogen maken vanop hun terras. Wanneer je van de hoofdweg komt rij je tot aan de klokkentoren en ga je naar rechts. Het weggetje gaat een beetje omhoog, en een van de laatste huizen aan de linkerkant, daar is ’t.
Mijn restaurantje was aan de klokkentoren naar links, en dan voorbij het grote grasveld opnieuw naar links, en dan na een paar honderd meter aan de rechterkant ter hoogte van het pleintje aan de markt.
Zo, en als je nu nog honger hebt …
Na wat fietsen kom ik een pijl tegen die belooft dat ik de Mae Usu grotten kan bezoeken als ik linksaf sla.
Dat doe ik dan maar; een mens moet af en toe toch een bezienswaardigheid meepikken.
Onmiddellijk word ik hiervoor gestraft met een klim van 16 procent.
Dat die grotten maar de moeite zijn !
Natuurlijk ga je even steil weer naar beneden.
Ik moet honderd Baht betalen om de grotten te zien, want deze zouden behoren tot het Mae Moei national park. Tsja, ik ben nu tot hier gereden. Ik neem de verplichte gids mee. Een Thaise Karen van dertig jaar met twee kinderen die zen vrouw heeft laten zitten. 99,9 % van de Thaise meisjes laat zich tussen haar zeventiende en tweeëntwintigste bezwangeren door een Thaise gast die haar dan zo snel mogelijk laat zitten.
Samen waden we door de rivier de grot in. Deze zijn groter als verwacht, en met een beetje verbeelding kan je af en toe de vormen ontwaren van een leeuw, schildpad, een tempeltoren, etc …. We maken een omweggetje door de jungle terug naar men fietsje. Ik betaal men gids zen bier voor vanavond en zwoeg me terug die heuvel over.
Een jong ventje van een jaar of zes, die op de heenweg al uitbundig naar me aan het zwaaien was en ik trakteerde op twee kippensateetjes, loopt achter me aan en duwt me zowaar naar boven (nu ja, hij helpt een beetje, en dat duwen wordt al gauw meelopen). Boven geef ik hem dan maar een van de twee pakjes worstenbrood die ik gekocht had. Stel je hierbij geen lekker Vlaams worstenbrood van de bakker voor. Het gaat om een zoet broodje met een tv-worstje erin, verpakt per zes. Goed genoeg als snack op de fiets.
Dit uitstapje heeft meer tijd in beslag genomen als gedacht en ik besluit dan maar in Mae Salit te overnachten, niet zo heel veel verder.
Het restaurantje aan de linkerkant van de baan, juist tegenover de afslag naar het Mae Moei national park is zeer bevredigend. Ik neem dan ook maar een maaltijd mee voor ‘s avonds. Net buiten Mae Salit zou rechts aan de rivier een basic guesthouse zijn, maar ik fietste een paar honderd meter verder waar aan de linkerkant een heel mooi resortje is aan de rivier, met “bangelijk” uitzicht over de bergen aan de overkant in Burma.
Terwijl ik daar zo zit bedenk ik me dat ik nog nooit illegaal in een land geweest ben. Misschien is dit wel een uitgelezen kans om de rivier eens over te zwemmen en terug. Ik overpeins dit even en besluit dat het een belachelijk idee is, en ga dan maar wat in men Haruki Murakami lezen. Tegenwoordig ben ik bezig in ‘Kafka on the Shore’.
Dit doe me eraan denken dat ik onlangs een ander goed boek las. ‘Into the Miso Soup’ van Rye Murakami. Ik zag dat boek liggen in een boekenwinkel in Penang en dacht dat het misschien de broer, zoon of dochter van Haruki zou zijn, maar ik denk dat ze niets met elkaar te maken hebben. Desalniettemin was het een heel bizar maar boeiend boek om te lezen.
Zondag 13 januari 2008: Mae Salit – Ban Sop Ngao
Ik slaap weer als een roosje onder men nieuwe, zachte, fris ruikende pleiteke.
Ontbijten doe ik middels men overgebleven pakje worstebroodjes.
Vandaag ben ik vroeg op weg. Reeds om negen uur. En dit met een half natte koersbroek.
Ik ben geen voorstander van de eigen was doen in een land waar ze het voor peanuts voor jou doen, en je daardoor de locale economie nog wat ondersteund; maar ‘t is de enige die ik momenteel bij me heb, en die moet je af en toe toch eens uitspoelen. In dit “koude” klimaat droogt het echter niet ‘overnight’.
Het zicht op de bergen wordt belemmerd door dichte mist, iets waarvoor de streek berucht is in deze tijd van het jaar.
Na een paar kilometer kom ik aan en bocht in de rivier. Ik veronderstel dat het uitzicht hier uiterst mooi moet zijn als de mist opgetrokken is, dus ga ik aan de kant zit, pel men appelsien en wacht tot de zon haar werk gedaan heeft. Na een half uurtje al word ik beloond.
In Ban Tha Song Yan sla ik linksaf het dorpje in. Mis deze afslag in een bocht van weg 105 niet (enkel in het Thais aangegeven), het is je laatste kans voor de volgende vijftig kilometer om eten en drinken te kopen. Ik neem dus eten mee uit het restaurantje, koop nog wat koekjes en een cola aan de overkant en denk klaar te zijn voor wat komen gaat.
Ik moet zeggen dat wat achter me ligt, komende vanuit Mae Sot, veel gemakkelijker was dan ik verwachtte. Indien je het nu al moeilijk gehad heb, wacht dan op de bus.
Juist buiten Ban Tha song Yan zijn ze de weg aan het verbreden. Binnen twee jaar kan je in Thailand alleen nog over vierbaans wegen rijden denk ik. Volgens mijn hoogtemeter zit ik op 145 meter. Er volgt een klim van tien kilometer die je naar 770 meter brengt. Stijgingspercentage: tussen 13 en 17 %. Tussenin dender je af en toe je even steil terug naar beneden (de hele rit door de bergen gaat nog steeds over een oud smal weggetje, een enkel stukje zelfs onverhard). Wanneer je volledig uitgeteld denkt op de top te zijn, heb je het mis. Nu volgen tien kilometer waarin je continu stijgt en daalt, zelfde percentages. Moordend, echt waar.
Het hoogste punt ligt op 890 meter. Ik zit door twee van de drie liter water die ik mee genomen had, men koekjes zijn op, en men maaltijd verorber ik op de top. Nog eens tien loodzware kilometer verderop ligt een iets moderner dorp, met voetbalveldje en school. Ik zag hier geen winkeltje, maar wellicht kan je in noodgevallen water krijgen hier. Na dit dorp gaat het nog eens een kilometer of tien op en neer. Maak je geen illusies, het blijft zo steil. Ik vloek meermaals de frustraties van me af op de idioot die deze weg heeft aangelegd. Onderweg is het natuurlijk vaak heel mooi. Dik veertig kilometer na Ban Tha Song Yang zit het ergste erop, en dender je naar beneden.
In de afdaling passeer ik een dorpje van een bergstam. In een hutje verkopen ze wat prularia, maar geen water. Ze hebben een grote koelbox vol blokjes ijs waar enkel 6 kleine flesjes M-150 en 2 flesjes Spy (een vrouwendrankje) op liggen. De cola en andere frisdranken staan in de zon.
Bizar.
In Ban Sop Ngao heb ik de fut niet meer om de vier kilometer te klimmen naar de camping van het Mao Ngao National Park, en zet de tent op aan de headquarters langs de hoofdweg.
Deze rit is superzwaar. Zorg dat je met minstens drie liter water p/p aan de klim begint, en voldoende eten en snacks. Ik klom vandaag meer dan 1.800 hoogtemeters.
Indien je zonder tent reist; in het nationale park zijn bungalows te huur.
Maandag 14 januari 2008: Ban Sop Ngao – Mae Sariang
De park rangers hebben tot na tien uur luidruchtig zitten zuipen op een paar meter van men tent.
Toen ik uit men tent kwam deze ochtend (9u30), zaten ze weeral aan de whiskey.
Zuipen is een groot probleem in Thailand, wat me steeds meer opvalt. Ik heb het al eens geschreven. Hou de Thai in de gaten die een winkeltje binnenkomen, daar nemen ze een shotje whiskey, en rijden dan verder met de brommer of pick up truck. Zitten ze een in restauarant, dan is dat met de fles whiskey erbij.
En die moet leeg.
Ik acht het reëel dat minstens 70% van de weggebruikers in min of meerdere maten gedronken heeft. Tegen 17u00 wordt dit problematisch veel. En als een Thai gezopen heeft wordt ie luid; heel, heel luid.
Ik denk dat dit, samen met de enorme hoeveelheden zwerfvuil langs de weg mijn twee grootste ergernissen zijn in dit land.
Er zijn gelukkig veel meer dingen die het goedmaken.
Ik fiets een paar honderd meter terug, over het bruggetje naar het restaurantje. Het meisje maakt een verbazingwekkend lekker gerechtje klaar. Iets met een gele vrucht die ik niet ken (dus geen mango), wat gehakt, en dan een hoop Thaise trucs waardoor het zo lekker wordt. Opnieuw neem ik hetzelfde nog een keer take away mee. Ze maakt ook heel lekkere koekjes. Ik blijf nog wat babbelen met haar, en daarna met nog wat Thai die in Lampang voor HSBC werken, waardoor het weeral middag is voor ik op de fiets zit.
Ik wilde gisteren nog doorfietsen tot in Sop Moei. Daar is echter ook geen accommodatie, en om er te geraken moet je nog twee steile bulten en twee riviertjes over (in totaal iets meer dan 400 hoogtemeters). Sop Moei heeft meerdere restaurantjes, en vermoedelijk kan je wel je tent opzetten voor het districtshuis (maar of je daar met rust gelaten wordt, is wat anders).
Vanaf Sop Moei is het nog vijfentwintig kilometer fietsen door een mooie vallei, slechts licht heuvelend.
Mae Sot heeft opnieuw alles wat je je kan wensen.
Dinsdag 15 januari 2008: Mae Sariang – Khun Yuam
Ik ga eerst naar het Riverhouse Hotel voor een goed ontbijt. Gisteren was ik hier even gestopt maar ze vroegen 750 Baht voor een kamer, en gaven spontaan een vermindering naar 600 Baht. Ik mag dat niet uitgeven tegenwoordig, dat trekt men budget niet meer, en ik wilde niet verder afbieden, want de kamers zijn zeker het tienvoudige waard, echt magnifiek. Indien het eraf kan moet je hier zeker logeren als je in Mae Sariang bent.
Ik zag deze voormiddag enkele foto’s tegen de muur van koning Gustav van Zweden die hier nieuwjaar 2002/2003 kwam vieren. Had ik dat geweten had ik misschien toch wel een nachtje hier verbleven hoor. Let op dat je wel degelijk naar het Riverhouse Hotel komt, niet het Riverhouse Resort of Guesthouse, beiden vlakbij.
Ik laat nog een boterhammeke met ei en eentje met kaas inpakken, en fiets dan terug naar de hoofdweg. Weg 105 is hier aan zen eindpunt gekomen. Een uiterst rustige weg trouwens. Het verlengde is weg 108. Na enkele kilometer passeer ik het Mae Sariang Arboretum aan de rechterkant. Na 22 en 26 kilometer is er een dorpje waar drinken en eten te koop is. Het gaat de hele tijd op en neer, slechts matig klimmen.
Na ongeveer drieëndertig kilometer kom ik in Mae La noi. Ik moet een kleine helling over voor het binnenrijden. Op het topje staan vele tientallen Thaise en gele (koningshuis) vlaggen, en is er een hele mooie rest area met waterval en toiletten. Een paar honderd meter verderop heb je aan de linkerkant, juist voor de pagoda, een koffieshopje met mooi terras waar ik een koffietje en fruitsapje drink en men boterhammetjes opeet. Daarna volgt een afdalingkje naar het plaatsje zelf, en een iets steilere klim van een drietal kilometer om de vallei te verlaten.
Na ongeveer 48 kilometer passeer ik een klein national park waar het m.i. goed kamperen zou zijn op het grasveld onder de bomen. Aan de overkant van de baan is een mooi restaurantje dat je in leven kan houden, en waar ik de verleiding van een extra late lunch niet kan weerstaan. De klok tikt ondertussen wel door, en ik heb nog meer dan vijftig kilometer te fietsen.
Een paar kilometer verderop in Mae La Luang zijn weer een paar shopjes en hutjes waar je kan eten. Belangrijk is om hier je watervoorraad bij te vullen. De volgende 26 kilometer zijn er geen nieuwe mogelijkheden.
Onmiddellijk na dit dorpje volgt een mooie klim naar 560 meter die is aangelegd door iemand met verstand (niet zo steil als wat ik ten zuiden van Mae Sariang had dus). Na een mooie afdaling gaan de volgende tien kilometer gaan iets meer op dan neer naar opnieuw dezelfde hoogte. Dan een steiler stukje van een kilometer naar 635 meter, en steil naar beneden.
In het volgende dorpje, waar terug een winkeltje is, kan je juist voor de school rechtsaf naar een hot spring en waterval, respectievelijk 1 en 1,5 kilometer verderop. Het gaat weer matig op en neer, van rivierdal naar rivierdal.
In Muang Pon, na 90 kilometer, zijn er opnieuw een paar winkeltjes. Na het dorp volgt een steile klim van ongeveer twee kilometer, waarna ik matig moet doorklimmen naar het hoogste punt van de dag, 690 meter.
Hierop volgt weer een afdaling naar een riviertje (even heel steil). Tot mijn grote verrassing passeer ik een 7/eleven een drietal kilometer voor het dorp, waar ik wat junk koop voor ‘s avonds.
De straat door Khun Yuam loopt steil omhoog.
Ik slaap in Ban Farang, waar 400 Baht voor de kamer teveel is voor wat je ervoor krijgt. Het personeel was ook heel onvriendelijk, een uitzondering hier in Thailand. Probeer het Khun Yuam hotel of resort.
Wat opvalt onderweg is de regelmatige verschijning van een of andere Mc Donalds kerk ©. Pijltjes naar een hutje wat een kerk moet voorstellen; onveranderlijk met een of andere bombastische Engelse naam. Amerikanen die weer ‘goed werk’ komen doe bij de bergstammen ….
Tot mijn grote vreugde is weg 108 slechts marginaal drukker dan weg 105. Het extra verkeer is volledig toe te schrijven aan de minibus-toeristen die hier “off-the-beaten-track’ de Mae Hong Song loop rijden vanuit Chiang Mai. Ik heb een beetje medelijden met hen als ik hen zie zitten, zo suf als iets achter hun raampje, als ze al niet liggen te slapen.
Interessanter zijn de monniken die ik regelmatig tegenkom. De meesten zijn, blootvoets, onderweg naar Chiang Rai. De laatste waarmee ik sprak was verleden maand vertrokken uit Umphang en hoopt binnen twee maanden in Chiang Rai aan te komen. De dagen dat hij wandelt, legt ie dertig kilometer af zegt hij. Dan neemt hij toch ook veel rustdagen als hij er drie maanden over doet.
Woensdag 16 januari 2008: Khun Yuam – Mae Hong Son
Ik fiets eerst even langs het World War II museum in het stadje. Niet dat ik special in dat onderwerp geïnteresseerd ben, maar nu ik hier toch ben. Het blijkt dat heel veel Japanners in dit stadje terechtkwamen nadat ze zich uit Burma moisten terug trekken.
In de rit van vandaag zit geen een echte lange klim, maar het gaat de hele dag op en neer. Nooit heel steil gelukkig, want de benen beginnen de hoogtemeters van de voorbije dagen, en de lange rit van gisteren toch te voelen.
Na een zevental kilometer is er opnieuw een arboretum waar je waarschijnlijk wel een tentje onder de bomen mag zetten.
In Ban Huai Pang eet ik noodletjes bij een bergstamvrouwtje die haar zaakje geopend heeft in een buskotje.
Na veertig kilometer (ongeveer 28 kilometer voor Mae Hong Son) passeer ik een homestay, en een kilometertje verderop een bungalow resortje. Vanaf hier krijg ik terug mooie bergzichtjes, iets wat vandaag en gisteren minder was omdat ik door vrij dicht bebost gebied reed. Tien kilometer verder is er een mooi viewpoint, waarna een steile afdaling volgt.
De vlaggen hangen ook hier nog allemaal half stok. De Bangkok Post publiceert elke dag een anderhalve pagina met foto van het zusje van de koning Wat gaat dat worden als de goede man zelf zijn kop legt ? Dan ligt dit land minstens drie maanden plat. Ik ben eens benieuwd of er ooit een studie gaat uitgevoerd worden naar de economische schade die dit voor Thailand zal meebrengen dan.
Donderdag 17 januari 2008: Mae Hong Son
Rustdag, tijdens welke ik een pintje ga drinken in een gezelig café, The Corner of zoiets, wat ga internetten en ‘s avonds nog eens over het marktje bij het meer wandel en de ernaast gelegen tempel bezoek.
Vrijdag 18 januari 2008: Mae Hong Son – Soppong (Pangmapha)
Vandaag staat er een zware rit op het programma.
Ik wacht to het een beetje opwarmt, want de nachten blijven koud en mistig. Weg 108 is hier ook aan zen eindpunt gekomen, en ik volg nu weg 1095. Al snel krijg ik een korte klim voorgeschoteld, en een steilere afdaling. Ik knijp eerst de remmen dicht aan de Thum Phada grot, waar niets te zien is, en rij dan nog een beetje verder tot aan de beroemde Tham Pla (Tham = grot, Pla = vis).
Zoals elke ‘bezienswaardigheid’ is deze ook omgetoverd tot national park, maar dit is de eerste keer dat er geen inkom gevraagd wordt. Je kan hier ook kamperen. De grot zelf stelt niet veel voor. Een gat in de rots waaronder de rivier stroomt en waarin grote vissen zitten die door de toeristen overvoed worden. Een ouder Thais koppel komt aanzetten met elke een grote zak met wel honderd hard gekookte eieren in. Hier worden die vissen zo zot van als een kruk, een echte delicatesse voor hen. Bij de grot zijn ook verschillende restaurantjes voor een vroege lunch.
Een paar kilometer na de grot begint ik aan de grote klim. Ik klim naar een dikke vijfhonderd meter, daal weer een stuk af en klim door naar 720 meter.
Als je denkt dat je het nu gehad hebt, dan denk je verkeerd. Eerst daal ik weer af naar een dorpje waar drinken te koop is. Daarna klim ik weer, dan weer dalen en dan begint de klim naar het hoogste punt van de dag, 867 meter, met een mooi ‘viewpoint’. Op de top kan je iets drinken en zitten er enkele bejaarde Lahu-vrouwen die proberen wat bij te verdienen mits het verkopen van wat prularia. Wanneer ze me zien beginnen ze uitbundig op hun bamboo-fluit te blazen. Het heeft weer meer weg van een menselijke zoo. Er volgt geen mooie afdaling (in tegendeel, al gauw moet ik weer klimmen) naar het 600 meter hoog gelegen dorpje Soppong, tegenwoordig Pangmapha genoemd. Ik moest vandaag 1.700 hoogtemeters overwinnen. Daarom kies ik voor een mooi plekje om te slapen: het Eden Guesthouse. Hiervoor moet je het dorpje doorrijden en dan ligt het aan de linkerkant, naast de Sopppong rivier. Ook het Soppong River Inn, met kamers vanaf 500 Baht is een aanrader. Vandaag was een zware, maar mooie rit. Voor het eerst sinds Mae Sot is het wat drukker, voornamelijk door de massa minibusjes.
Zaterdag 19 januari 2008: Soppong
Ik geniet van men mooie bungalowtje, zwembadje en geode restaurant, met leuke rustige muziek, en open haard ‘s avonds. M.a.w., ik geniet van DE RUST !!!
Zondag 20 januari 2008: Soppong – Pai
Bij het uitrijden, een kilometertje of zo voorbij het dorp, aan de rechterkant lijkt nog een mooie overnachtingsplek te zijn, Northern Hill Guesthouse. Eerst krijg ik een redelijk klimmetje voorgeschoteld om de spieren op te warmen, en dan begint de lange klim naar juist geen 1.400 meter. Afwisselend steile stukken tot 14% en recuperatiestukjes van 6%.
Op de top is er weer een mooi viewpoint. Slechts 1 minibusje stopt, dat van een groepje Thai. Het blijken leden van een fotografieclub uit Bangkok te zijn. Al de andere busjes stuiven gewoon voorbij. Zo zonde als je dit moet missen. Het is dat soort toestanden wat me knettergek maakte toen ik ooit, lang geleden, zo op vakantie was in Vietnam, en die geleid hebben tot waar ik nu mee bezig ben op de fiets. Ik rij tenminste van bergtop naar bergtop of van waterval naar waterval i.p.v. busstation naar busstation. Waarom stoppen die niet zodat de mensen kunnen genieten van het uitzicht ???
Misschien komt het door ervaringen uit het verleden, en blijken ze niet geïnteresseerd te zijn, dat kan ook natuurlijk.
Er was wel één minibusje waarin het plezant leek. Er zaten vijftig-plussers in. Het was net voor de top, en ze hadden alle raampjes open gezet en waren allemaal uitbundig naar me aan het applaudisseren. Ze blijken dus niet allemaal in comateuze toestand van a naar b te rijden haha.
Deze keer volgt wel een mooie afdaling naar het ongeveer 500 meter hoog gelegen Pai. Vandaag dienen er duizend hoogtemeters overwonnen te worden. Pai is een van die backpackersholes in Zuidoost-Azië waar het i.q. van de gemiddelde toerist dat van een grondeekhoorn niet overstijgt. You gotta see it to believe it… Om hier zo weinig mogelijk mee te maken te hebben zet ik men tent op in het ……. Resort (naam even vergeten, volgt later), vlak naast de Pai rivier.
Maandag 21 januari 2008: Pai – Soppoeng
Heerlijk geslapen met het geluid van de rivier naast me.
Het duurt ‘s ochtends wel even eer de tent droog is van de condensatie, maar rond tien uur kan ik toch vertrekken.
Nog even via de 7/eleven voor ne chocomelk en een stuk chocolade. De eerste kilometers buiten Pai liggen vind je nog overnachtingsmogelijkheden. Juist voorbij de ‘Coffee in love’, zo een vier kilometer buiten het stadje ligt een mooi resort. Na ongeveer veertien kilometer begin ik aan een lange klim. De eerste kilometers niet al te steil, dan vijf of zes steilere kilometers, daarna wisselt het wat af. Al bij al een heel leuke klim.
Na zestien kilometer kom je bij een politiepost en denk je dat je op de top bent, maar dat klopt niet. Je daalt wat af, en dan komt er weer een fel stukje en kom je nog juist iets hoger. Bij de politiepost was er een winkeltje dat (voorgoed ?) gesloten was, maar op de tweede top is een hutje waar je wat water kunt kopen (veel meer niet). Hier is ook de afslag naar het Huay Nam Dang nationaal park. Na een lange klim volgt natuurlijk een lange afdaling. Ik haal een mooie snelheid van 76 km/u.
Na ongeveer 42 kilometer passeer je een mooi restaurantje, met grasveld waar je, wie weet, kunt Kamperen.
Beneden ligt het dorpje Mae Sae, met een guesthouse aan de rechterkant, waar veel busjes stoppen (ik word er vandaag door een stuk of duizend gepasseerd) en een rust/etenspauze nemen.
Hier steek ik een rivier over, wat betekent dat je weer kunt gaan klimmen. Niet lang deze keer. In het volgende dorp, Mae Lao, kan je weer eten krijgen. Na 59 kilometer; een verrassing. Een bord met een pijl naar de Pong Duet Geyser.
Ik wist niet dat er in Thailand een geiser was ? Het ding ligt 6,5 km verderop, en ik ga niet kijken.
Ik wilde overnachten in de mushroom farm, maar daar werd ik heel vreemd ontvangen door een Thaise vrouw die de hele tijd maar bleef zeggen 600 Baht, 600 Baht, 600 Baht….
Voor de rest kwam er niets uit. Ik denk dat ze wat teveel van haar paddestoelen binnen had.
Ik hou het voor bekeken en daal verder af. Vlak voor Soppoeng zijn er nog bungalows, en in Soppoeng zelf is er het Preug Sa Na Khow resort, een heel chique spel, met ferm restaurant, mooie vijver en grasveld. Daar mag je Kamperen voor 150 Baht. Voor dezelfde prijs geven ze je ook een tent van hen als je wil, en matrasje. Ik slaap heel rustig tussen een rijstveld en de vijver. Bungalows kosten 1.200 Baht. Je ken er ook leker eten.
Aanrader !
Dinsdag 22 januari: Soppoeng – Chiang Mai
Na ongeveer een kilometertje fietsen kan ik rechtsaf weg 3010 nemen (ergens tussen kilometerpaal 11 en 12, denk ik). Let goed op, er staan geen pijlen, maar wel een bord van het department of rural roads met het wegnummer op. Deze weg mag je niet missen, anders kom je op een erg drukke highway 107 terecht. Weggetje 3010 kronkelt door landbouwgebied, naar het zuiden richting Chiang Mai. Bijna geen verkeer. Ik maak nog een babbeltje met een sympathieke Duitser die hier heel knap woont.
In Mae Rim komt deze weg samen met de highway 107 (ter hoogte van kilometerpaal 19 op deze drukke weg). Kom je van de andere kant moet je hier dus linksaf, juist voorbij het “Rim Nur Subdistrict Administration Organziation”. Er staat ook een pijl met “Prem Center, International School”).
Ik volg deze drukke highway voor een goede drie kilometer en sla dan linksaf weg 1260 op, richting Mae Jo (Mae Cho op veel kaarten). Na ongeveer twee kilometer steek ik een grote brug over de Ping rivier over. Dezelfde rivier die ik in Nakhon Sawan zag samenvloeien met de Nan rivier, en daar de Chao Phraya werd.
Net over de brug kan je rechtsaf, terug richting de rivier, en deze volgen naar het zuiden. Een smal, rustig weggetje richting Chiang Mai.
Na een zestal kilometer de grote baan gewoon oversteken. Weer wat verderop draait het weggetje rechts, onder de brug door, en vervolg je hetzelfde kleine weggetje parallel aan de rivier. Weer drie kilometer verderop, dezelfde situatie, de weg draait even naar rechts om onder Highway 11 te rijden, en opnieuw kan je langs de rivier blijven rijden. Dit is een super rustige oplossing om Chiang Mai in te fietsen
Om Chiang Mai op deze manier uit te fietsen verlaat je de stad langs oostelijke zijde over de Thapae road (de weg naar het treinstation). Juist over de Nawarat Brug sla je linksaf, en dit is de weg die je blijft volgen langs de rivier, tot je aan de brug komt (weg 1260). Klik voor een plannetje.
Woensdag 23 januari – zondag 27 januari 2008: Chiang Mai
Enkele rustdagen. Ik zie ook Joan en Inge die hier juist zijn aangekomen vanuit Laos.
Maandag 28 januari 2008: Chiang Mai – Uttaradit (trein)
Omdat ik niet veel goede opties zie om Chiang Mai met de fiets te verlaten, neem ik de trein naar Uttaradit. Met de hulp van wat locals vind ik een heel tof hotel, Ari Mansion. Als je uit het station wandelt ga je naar links, die weg blijf je volgen, voorbij de 7/eleven gewoon rechtdoor, en dan na ongeveer 500 meter naar links, ik dacht Soi 4.
Dinsdag 29 januari 2008: Uttaradit – Sirikit Dam
Ik fiets terug naar het weggetje dat in het verlengde ligt van het station en de 7/eleven. De Nan rivier stroomt er vlak naast (remember, de rivier die in Nakhon Sawan samenvloeit met de Ping rivier (waaraan Chiang Mai ligt) en daar de Chao Phraia wordt die door Bangkok stroomt). Vanzelf kom ik uit op weg 1045. Ik kruis de hoofdweg 11, maar weg 1045 blijft vervelend druk. Redding is echter nabij want al heel snel kan ik linksaf weg 1106 op. Deze loopt parallel aan weg 1045, en vlak naast de Nan rivier. Het zal uiteindelijk een paar kilometer om blijken te zijn, maar het is wel een heel rustige optie. Eens terug op de 1045 begint het een beetje heuvelachtig te worden.
Vlak voor ik aan de Sirikit dam kom moet ik een bult over. De dam in de Nan rivier, vernoemd naar de koning zen vrouw, wordt in het weekend druk bezocht door Thaise dagjestoeristen, maar ligt er nu verlaten bij. Je mag kamperen naast de rivier t.h.v. de voetgangersbrug. Aan de overkant is een goed restaurant, en ook enkele bungalows. Het is een steile klim tot bovenop de dam, met uitzicht op het meer. Hier zijn ook drijvende bungalows te huur, en enkele eenvoudige restaurantjes (het restaurant beneden is beter).
Woensdag 30 januari 2008: Sirikit Dam – Ban Pak Nai
Het heeft vannacht zowaar een goede bui gedaan. Heel onverwacht deze tijd van het jaar.
Over weg 1146 en 1047 fiets ik richting Nam Pat. Een vijftal kilometer voor het stadje zit er aan de rechterkant een homestay, maar die lag er verlaten bij. Een tweetal kilometer voor het stadje is er aan de linkerkant van de weg een eenvoudig hotel. Niets gezellig, overnachten aan de dam is veel toffer. Juist wanneer ik Nam Pat binnenrij begint het opnieuw serieus te regenen en moet ik een uurtje schuilen. Ban Pak Nai staat al aangegeven (54 km). Aan het kruispunt in het stadje zelf moet je linksaf (staat enkel in het Thais aangegeven).
Ik volg nu weg 1339 naar het noorden. Deze is onverhard voor een goede zes kilometer. Daarna volgt een serieus steile klim naar goed 500 meter.
De afdaling is voor ongeveer vier kilometer opnieuw onverhard, maar dat is nog maar een kwestie van dagen denk ik, de wegenwerkers waren ze goed als klaar om er een laagje asfalt overheen te gieten.
Eens beneden is er een klein dorpje en uitzicht op het Sirikt meer. Bij een winkeltje maken ze een ommeletje met wat groenten en sticky rice voor me klaar. Ik krijg ook de overschot van de groetensoep. Verderop blijken er echter ook twee basic restaurantjes te zijn. Op dit punt heb je ongeveer 700 hoogtemeters achter de kiezen (er volgen er nog 650), en het allerzwaarste van de dag achter de rug. De weg blijft wel op en neer gaan, en de laatste tien kilometer zijn weer zwaarder.
Met een longtailboat steek ik de Nan rivier over (70 Baht) naar het dorpje Ban Pak Nai.
Let hier goed op dat ze je niet helemaal tot aan de linkerkant van de kreek brengen waar de autos de bamboo-ferry nemen. Ik had prijs en kon over een smal betonweggetje nog een halve berg over klimmen (tot 17% !), en dan terug naar beneden naar het dorp. Ze kunnen je ook aan de andere kant afzetten.
Dit is een zware rit van waar de Nan rivier afgedamt wordt, naar het dorp waar de Nan rivier in het meer stroomt. Ik overnacht in een basic maar propere drijvende bungalow.
Donderdag 31 januari 2008: Ban Pak Nai – Nan
Als je hier komt fietsen; maak je dan klaar voor de verschrikkelijke vijftien.
De eerste vijftien kilometer zijn heel zwaar.
Ik kon het gisteren al zien toen ik naar beneden denderde richting de rivier, en eigenlijk was het reden genoeg om hier nooit meer weg te willen.
Aan de andere kant van de rivier gaat de weg steil omhoog zoals enkel Thais dat bedenken kunnen. Het is hoger en steiler dan aan de andere kant. Zonder een meter vlak om je spieren wat op te warmen kan je eraan beginnen. De eerste kilometer fiets ik. Dertien procent klimmen is teveel met koude spieren en ik vervloek diegene die deze weg heeft aangelegd. Ze moest hem op de meest verschrikkelijke manier straffen, bv door hem met een zwaar beladen fiets naar boven te doen rijden.
Na een dikke kilometer is er een view point waar je zeker even naar boven moet lopen. Het uitzicht op de brede Nan rivier is van hier nog veel mooier dan vanop de weg. De volgende kilometer duw ik. Dit is geen schande hier denk ik. Het moet geleden zijn van de Continental Divide in Colorado sinds ik men fiets heb moeten duwen. Na goed twee kilometer ben ik boven. Vanaf hier is het continu klimmen en dalen. Na het dorpje Nam Lao (water te koop) begin ik aan een grote, vaak steile klim.
De hele ongeving bestaat uit kaal gekapte bergen, het weggetje is oud en smal.
Na dik twintig kilometer kom ik in het plaatsje Na Muan, waar meerdere winkeltjes en restaurantjes zijn. Een goede plaats om even te batterijen op te laden. De eerste 700 hoogtemeters zitten erop (er volgen er nog 450 naar Nan)
De volgende twintig kilometer door een vallei naar Na Noi zijn zo goed als vlak, en door een straffe rugwind leg ik ze in een record tempo af.
Na Noi is een vrij groot, en best aangenaam plaatsje waar ik opnieuw een stukje eet. Aan de noordkant van het dorp, voorbij het kruispunt is aan de linkerkant een bank met roze reclamepaneel. Aan de overzijde is een weggetje (richting Si Nan National Park). Hierin zou na ongeveer honderd meter een hotelletje zijn.
Ik vervolg echter mijn weg richting het 35 km verderop gelegen Wiang Sa. Terug meer klimmen en dalen nu. In Wiang Sa moet je zeker tien minuutjes vrijmaken om de mooie, oude …… tempel te bezoeken.
Vanuit Wiang Sa zijn het nog twintig vlakke kilometers, vnl. over een drukke weg 101, naar Nan. Ik passeer enkele zeer mooie tempels bij het binnenrijden, en beslis morgen een rustdag te nemen en het stadje te verkennen.
Vrijdag 1 februari 2008: Nan
Een vrije dag in Nan, die ik wilde besteden aan het bezoeken van de tempels. Het regent echter sinds middernacht, en zal pas even ophouden rond de middag.
Ik breng een blitzbezoekje aan enkele van de voornaamste tempels, Wat Phra That Chang Kham, Wat Phumin, Wat Hua Khuang, etc …
Al snel valt de regen echter weer met bakken uit de hemel en duik ik voor de rest van de middag een internetcafeetje binnen.
Ik sliep enkele kilometer buiten het stadje, wat vooral bij dit weer niet praktisch is. Door de gietende regen moest ik naar men kamer om een fleece en regenjas, want het werd hier berekoud in de late namiddag.
Zaterdag 2 februari 2008: Nan – Ban Song Khwaeo
Ik rij eerst even terug het stadje in. Bij een benzinestation blaas ik wat extra lucht in de achterband, want die stond al vanin Uttaradit vrij plat. Dat verklaart misschien gedeeltelijk waarom het soms zo zwaar was haha.
Na men ontbijt kom ik aan de 7/eleven een andere fietser tegen. Een Duitser die hier elke jaar drie maanden komt rondtoeren. Negen maanden per jaar garconnen, en drie maanden congé; je kan het slechter organiseren. We blijven lang praten en het is bijna middag voor ik uiteindelijk men chocomelk en stuk chocolade binnen speel en de stad uitfiets. De Duitser kon overigens het Grand Mansion Hotel aanbevelen, ik dacht dat het 280 Baht/nacht was.
Weg 1080 richting Tha Wang Pha is niet uitermate boeiend. Na 17 km is er een (waarschijnlijk duur) resort aan de rechterkant, en na 32 km het Waterside camping/resort. Vlak na dit resort, en dus vlak voor de brug over de rivier Nan sla ik linksaf weggetje 4007 in. Deze loopt gewoon aan de andere kant van de rivier als de hoofdweg, dus een goed alternatief, en zo kan ik Wat Nong Bua bezoeken.
In Tha Wang Pha (geen overnachtingsmogelijkheden denk ik) sla ik af, weggetje 1148 richting Ban Song Khwaeo.
Vanaf hier begint het wat meer te heuvelen, en wordt het dus ook weer mooier. Naar het einde toe iets pittigere klimmetjes.
Er zijn geen overnachtingsmogelijkheden hier en na een matig maaltijd in een locaal restauarantje zet ik de tent op op het grasveld voor het politiekantoor.
Zondag 3 februari 2008: Ban Song Khwaeo – Chiang Kham – Chiang Mai
Ik krijg gelijk weer enkele korte steile klimmetjes voorgeschoteld. Ook hier passeer ik weer een monnik die te voet onderweg is naar Chiang Rai. Na nog geen tien kilometer rij ik lek. Verdekke toch, juist weer goed wat druk in die achterband, en nu weer plat.
Een pick up truck stopt en vraagt waar ik naartoe wil. ‘Chiang Kham’, zeg ik. Daar gaat hij ook heen. Ik sla de lift niet af deze keer. Eerlijk gezegd een beetje uit gemakzucht. Ik heb geen zin om men tassen hier langs de kant van de weg uit te laden op zoek naar een andere binnenband en fietspomp, en dan weer als een gek beginnen te pompen met dat kleine pompje. Ik dank de man, laad alles achterin de auto, en stap in. Wat volgt is een rit door een heel mooi landschap. Wel zwaar denk ik op de fiets. Ik zie iets van “tourist tent” tussen kilometerpaal 54 en 55, maar weet niet of het ook iets is. Nabij kilometerpaal 70 (d.i. +/- 38 km voorbij Ban Song Khwaeo) is er iets van ecotourism waar je wel kan overnachten. De weg klimt hoog en steil.
In Chiang Kham laat ik me afzetten bij een bandenreparateur.
Die repareert de band goed, maar verliest in het process een van die veertjes die op het asje zitten dat door je wiel loopt. De locale fietsenmaker had zo een “gesofistikeerd” materiaal niet in huis, wat me voor een dilemma plaatste. Gokken op een fietsenmaker in Chiang Rai of Chiang Khong die het kleine stukje in huis had, of voor de zekerheid kiezen van Chiang Mai. Dit is echter de andere kant van waar ik eigenlijk heen wil/moet. Toch kies ik voor deze optie, vanwege de zekerheid. Daar kan ik dan ook gelijk wat dollars kopen voor een paar dagen Laos en men entree in China. Verleden jaar vond ik die bijna niet in Chiang Rai.
De bus doet er 5,5 uur over, onverwacht lang.
Een drukte van jewelste in Chiang Mai, want het was de laatste van drie dagen bloemenfestival, wat ik verleden jaar al bijwoonde.
In Chiang Kham is er een hotel aan de stoplichten in het stadje (oranje gebouw). De eigenaars van Good Food Restaurant (aanrader !!) vertelden me dat er een beter optie is als je aan de nabijgelegen Thai Farmer Bank links afslaat.
Maandag 4 februari 2008: Chiang Mai
Bezoek aan fietsenmaker, postkantoor om boeken naar huis te sturen en de boekenwinkel om er nieuwe te kopen.
Dinsdag 5 februari 2008: Chiang Mai – Chiang Khong
Bij aankomst in Chiang Mai eergisteren had de busmaatschappij me verteld dat ik een bus om zes, acht en vijftien uur kon nemen naar Chiang Khong. Twee dagen later blijkt er van dit verhaal weeral niets meer te kloppen. Ik wacht tot half elf op een bus naar Chiang Rai. Dit is de meeste luxueuze bus waar ik ooit op zat. Aan de ene kant van de bus twee stoelen, aan mijn kant slechts één. Brede lederen first class vliegtuigstoelen met een massa beenruimte. Ook een zee van ruimte onderin de bus voor de fiets. We hebben zelfs een ‘air-hostess’ aan boord die water, koekjes en koude doekjes rond brengt. Voor de fiets moet ik op deze bus niets bijbetalen, wat de VIP-bus uiteindelijk goedkoper blijkt te maken dan de normale bus.
In Chiang Rai stap ik over op het andere uiterste, een aftands lokaal busje. Ook hier loopt alles heel vlotjes. De fiets mag op de achterbank; zonder extra kosten. Opmerkelijk. Geen airco en andere foefkes hier. De ramen open, en de natuurlijke airco doet het ook uitstekend.
Een slimme, overijverige, behulpzame Thai sleept bij aankomst in Chiang Khong men nieuwe fietstassen eens goed over het asfalt waardoor er onderaan alweer een scheurtje zit. Wraakroepend. Nergens kijken ze naar.
Ik logeer in een supermopoi guesthouse, met groot terras en uitzicht op de Mekong en Laos aan de overkant.