Laos: June 2008

Pakse to Plei Kan border crossing

Maandag 23 juni 2008: 12 km voor Chong Mek (Th.) – Pakse (Laos)
Na een heerlijk rustige nacht doe ik het kalmpjes aan deze voormiddag.  Ik ga nog een keer tot aan het meer, drink een koffietje en laad op men gemakje men fiets op.  Ik rij verder over weg 217 richting Chong Mek.  Vier kilometer voorbij de splitsing met de weg naar Khong Chiam staan er nog bungalowtjes.  Het gaat een paar keer goed op en neer tot aan de grens.

S6009597

Als je in Chong Mek aan het kruispuntje juist voor de grens linksaf gaat is er een guesthouse.
Zoals aan de meeste grensovergangen hebben de Thaïen ook hier een overdreven groot, lelijk gebouw neergepoot.  De laatste kilometers voor de grens hebben ze de weg ook overdreven breed gemaakt.  M.i. doen ze dit alleen maar om indruk te maken tegenover de armere bevolking aan de andere kant van de grens.
Thailand verlaten gaat zonder probleem.  Aan de Laos kant heb ik weer een discussie met de communistische immigration ambtenaar.  Telkens ik Laos inkom doen die gasten moeilijk.  Gelukkig valt de rest van de bevolking wel mee.
Een visum kost nog steeds 35 usd voor de Nederlanders en hetzelfde voor zowat de rest van Europa en de Usa.  Enkel de Fransen en de Duitsers, die betalen 30 usd.  België zijn ze vergeten te vermelden, en wij vallen dus onder “the other countries”, die ook voor 30 usd binnen mogen hehe.
De zweden hebben als enige het heel speciale tarief van 31 usd.
Bizar.
Indiers, Pakistanen, Afghanen, Bangladeshi, Nepalezen, enz … betalen 40 Usd.  De Canadezen hebben als enige een tarief van 42 usd.
‘k Vind dat wel grappig.

Eens je de grens aan de Laos kant in Vang Tau gepasseerd bent, en terug aan de rechterkant van de baan mag fietsen, wordt het gelijk weeral heel plezant.  De weg is nog even rustig als de andere keren dat ik hier geweest ben.  Groener ook, en vlak.  Ik heb een rugwindje, en ik ga dus met een rotvaart richting Pakse, en de Mekong.
Negentien kilometer voor Pakse is er een mogelijkheid om over een zandweg naar Champasak te gaan.  Veertien en zes kilometer voor Pakse zijn er guesthouses.
Over de Lao-Nippon brug fiets ik de Mekong over, die hier 1,3 km breed is.  Ik vermoed dat ‘t Scheld in Antwerpen daar niet echt veel voor onder moet doen.
Ik wil terug in het Khancha Leu Hotel gaan slapen waar ik verleden jaar een klein weekje verbleef.  Ze hadden echter hun prijzen verdubbeld (van 60.000 naar 120.000 kip), en daar ging niets vanaf.
In het Pakse Hotel waren enkel deluxe kamers beschikbaar, geen standard of economy rooms.  Ik vind dat verdacht, er zijn bijna geen toeristen, dus volgens mij rammelen ze ermee.

Bijna geen toeristen zeg ik, maar ze zijn er wel opnieuw, voor het eerst sinds Bangkok.  De backpackertjes met hen Jezus-baardje en hun gitaar.  Vaak met zo een sloor aan hun arm, gehuld in vodden, en nog pretentie hebben ook.  Nadat ik me ervan verzekerd heb dat geen van hen in het Sala Champa hotel verblijft neem ik daar men intrek.  Voor 400 bahtjes (De Laotianen goochelen nog steeds met hun eigen kippen, usd’s en baht’s) heb ik daar een heel grote kamer met airco, tv en warme douche.  Vooral die laatste is welkom.  Voor het eerst sinds lang liep de temperatuur vandaag terug op tot boven de veertig graden.
Na me verfrist te hebben ga ik een pizaatje eten en een reuze milkshake drinken in het Italiaans restaurant, gewapend met men boek van John Twelve Hawks.
‘s Avonds kan ik op Star Sports naar de eerste matchen op Wimbledon kijken.

S6009606

S6009616

S6009618

Dinsdag 24 juni 2008: Pakse
Ik ga eerst naar het Vietnamees consulaat.  Toffe vent die me daar helpt.  De prijs van het visum is afhankelijk van de mate van urgentie.  Ik ben niet gehaast dus kies maar voor de goedkoopste oplossing, 30 Usd, waarvoor je het drie dagen later krijgt.  Ze tellen vandaag echter mee, dus donderdagochtend mag ik het al afhalen.  Het is 38 Usd voor de 2 dagen optie en 40 usd voor de snelste.
De rest van de dag lig ik in men kamer voornamelijk te slapen, lekker koel, want buiten is het weer extreem warm vandaag.

Woensdag 25 juni 2008: Pakse
Een dagje gevuld met internetten, nieuwe t-shirts kopen en eten.
Voor het eerst sinds een week regent het weer eens.  En serieus !!

Donderdag 26 juni 2008: Pakse
Als eerste werk ga ik men visum afhalen in het Vietnamees consulaat.
De vrouw van de consul wuift me al vriendelijk toe vanop het balkon op de eerste verdieping.  De man achter het loket die het hele zaakje moet afhandelen begint al vol van opwinding “goh-ho-ho, go-ho-hooo” te roepen wanneer hij me aan de deur ziet verschijnen.  Ook de consul zelf komt nog even een praatje maken.  Nooit heb ik het er ergens zo relaxed aan toe weten gaan als ik een visum aan ging vragen.
De consul maakt zich wel een beetje ongerust over men fietsplannen.  De bergen zouden namelijk heel, heel, heeeeeeel hoog zijn, en is het allemaal wel veilig daar ?
Het zijn de gewoonlijke zorgen die ze overal ter wereld hebben als je zegt dat je een beetje verder trekt.  Ik ben zeker dat ze het daar aan de Laos – Vietnamese grens ook ontzettend onveilig vinden in Pakse.
Resten me nog twee taken vandaag.  Een plaats vinden waar ze men foto’s op cd of dvd kunnen branden (ik vermoed dat er weer een virus op men geheugenkaart zit) en een nieuw zweetvoddeke kopen.
Morgen fiets ik dan, als het weer het toelaat over het Bolaven plateau richting Tad Lo, Sekong, Attapu en de grens over nabij het Vietnamese Plei Kan.

S6009626_2

Vrijdag 27 juni 2008: Pakse – Tad Lo
Ik heb me weeral feilloos van al men taken gekweten.  De foto’s zijn op dvd gebrand, ik heb drie zweetvoddekes voor de komende weken, en ik zit weeral op de fiets.  Ik rij Pakse uit naar het zuiden.  Het is aanvankelijk best druk, zelfs nog na de splitsing richting Pakxong.  Enkele jaren terug was dit een rustige weg.
Na dertien kilometer kom ik nog twee guesthouses tegen, t.h.v. een PTT naftstation.
Aan de splitsing in Houayhe stop ik voor een colaatje.  Tot hier steeg de weg heel geleidelijk (tot 417 hoogtemeter).  Aan de splitsing ga ik linksaf.  In de afdaling passeer ik een aantal meisjes/vrouwen die een georganiseerde fietstrip maken vanuit Pakse.  Volgens een van de dames was het eerste meisje dat ik tegenkwam een Belgische.  Ze had alleszins goeie benen, want ze lag serieus voor op de rest.
Na 35 kilometer sla ik linksaf en ga eens naar de Tads Pasuam watervallen kijken.  Hier gaat het even heel steil naar beneden.  De watervallen zijn niet onvergetelijk, maar zeker het kleine omweggetje waard.  Er zijn ook bungalows te huur, vrij basic maar proper, en je kan er kamperen.  Er is ook een restaurant (waar busladingen Aziatische toeristen onderweg naar Tad Lo komen lunchen).

Terug op de hoofdweg blijft het een tijdje redelijk vlak, alvorens de weg weer geleidelijk begint te klimmen naar een hoogste punt van 596 meter.  Dan volgt een steile afdaling naar 330 meter.  Ik logeer in het Saise Resort.   Eerst proberen ze me daar in een smerige bungalow te duwen voor 8 Usd, maar dat zag ik niet zitten.  Uiteindelijk beland ik in hun ‘Green House’, vlak naast de Tad Hang waterval.  Iets duurder, maar een mooie plaats om te slapen.

S6009644_2

S6009661

Zaterdag 28 juni 2008: Tad Lo
Ik fiets naar de Tad Suong waterval, 10 km van het dorpje.  Een redelijke klim, maar eens boven heb je aan de waterval een ongelooflijk uitzicht op de omgeving.  De waterval zelf stelt niet veel meer voor omdat het water afgeleid wordt naar een waterkrachtcentrale.  Op de terugweg stop ik ook nog even bij de Tad Lo waterval (de middelste van de drie).  Ook de moeite.

S6009664_2

 
Zondag 29 juni 2008: Tad Lo – Sekong
De eerste acht kilometer vandaag zijn nog verhard, tot aan de afslag naar Ta Theng.  Daarna volgen negentien onverharde kilometers waarin je stijgt naar 800 meter.  De eerste kilometers zijn het steilst en het slechtst.
Een kilometertje voor Tha Theng zijn er twee guesthouses.  In het plaatsje zelf eet ik aan het ronde punt in een Vietnamees restaurantje.  Het meisje dat het openhoudt heeft een paar jaar in Taiwan gewerkt en zit nu dus in een golfplaten hutje in the middle of nowhere noodles te maken.

Van Ta Theng is het nog vijftig kilometer naar Sekong, over een mooie verharde weg die ik in 2005 ook al een keertje fietste (een paar honderd meter voorbij het ronde punt in de richting van Sekong is het mooiste guesthouse van het plaatsje).
In Sekong verblijf ik opnieuw in het uitstekende Koky Guesthouse.  Ik ben net op tijd om “Kinderen van de Windt” te zien op BVN.  Dan zit je hier in een van de dunstbevolkte streken van Zuidoost-Azië, schotelen ze je dat voor ….
Via de satelliet krijg ik ook een hoop fundamentalistische Christelijke of-wat-dan-ook kanalen de kamer in gepompt.  LLBN, Daystar, Al Hurra, Tct, Apostolic One en God Africa .
Man, man, man …
In de late namiddag wandel ik door het stadje, op zoek naar internet.  “Internet no have”, zegt het dametje in de modernste winkel van Sekong, “but can make photo copy”.
Bedankt, maar niet vandaag.

 
Maandag 30 juni 2008: Sekong – Attapeu
Deze weg heb ik ook al een keertje gefietst in 2005.  Toen bezocht ik de Tad Faek waterval.  Die fiets ik nu voorbij, enkel om de veel, veel indrukwekkender Tad Hua Khon waterval te bezoeken.  In 2005 stond er nog geen pijltje (en wist ik dus niet van het bestaan af), maar nu staat er een houten bordje in geel en rood.  De waterval is heel, heel breed, en echt keiknap.  Ik loop door het water helemaal naar de andere kant van de rivier.  Er zijn ook enkele bungalows, maar die zien er onderkomen uit.  Het restaurant bij de bungalows is wel uitstekend.
Plots merk ik dat men landkaart niet meer in men stuurtas zit.  Ze zou onderweg van tussen dat plastiek gegleden kunnen zijn, maar ik denk eerder dat ik ze gewoon in het restaurant in Sekong heb laten liggen.  Als je daar ooit in het Phantip Restaurant belandt, en de Reise Know How kaart van Zuid-Vietnam ligt daar, neem ze dan mee, het is de mijne (en stuur ze terug) !
Het tweede deel van de rit is, net als gisteren, een race tegen de regenwolken die me achtervolgen.  Voor de tweede dag op rij mag ik me gelukkig prijzen en arriveer ik droog op bestemming.  Een dikke twintig kilometer voor Attapeu word ik ingehaald door een brommertje met een Nederlands meisje erop.  We overnachten in hetzelfde, droevige guesthouse.  Ook in Attapeu geen internet.
Sekong en Attapeu zijn nochtans provinciehoofdplaatsen (waar de waterbuffels en geitjes nog door de straten lopen).   Om maar te tonen hoe ver je hier van alles zit …

S6009712_2

S6009717_2

S6009723_2

Dinsdag 1 juli 2008:  Attapeu – Highway 18b km 90 (10 km voor Xesou)
Een rit in het onbekende.  Highway 18b, ten oosten van Attapeu was nog niet zo heel lang geleden een doodlopende weg.  Sinds kort is de grens met Vietnam open.  Deze tot nog toe weinig bereisde weg, door wat een van de dichtst beboste streken van Zuidoost-Azië zou zijn stond bij het opengaan van die grens dan ook al snel op mijn verlanglijstje.
Honderddertig kilometer verderop, in het Vietnamese Plei Kan zijn er hotels, maar al wat ertussen ligt is dus een groot vraagteken.
Een tiental kilometer ten oosten van Attapeu kom ik in het plaatsje Xaysettha.  Tussen Sekong en Attapeu wordt dit plaatsje voortdurend aangegeven op de kilometerpalen, en een mens zou er dus iets van verwachten.  Het is echter slechts een klein Laotiaans dorpje, zonder overnachtingsmogelijkheden.  Het is alvast geen slecht idee hier het nodige water in te slaan.
Zoals ik verwachtte zou er verder slechts heel weinig te verkrijgen zijn onderweg.  De weg zelfs is heel behoorlijk geasfalteerd.

Ik stop aan de kilometerpaal “Vietnam 100 km” voor een fotootje.  Benieuwd wat deze kilometers voor me in petto in hebben.
Na enkele tientallen kilometers begin ik aan een korte, maar steile klim.  Volledig uitgeput, en kletsnat van het zweet gooi ik me op een bankje onder een paviljoentje op de top.  Nog 63 kilometer tot aan de grens.
Wat een mooi gebied is dit.  Er volgt een steile afdaling tot aan een groot logging (houthakkers) kamp (54 km in de rit).  De Vietnamezen zijn hier de hele omgeving aan het kaalkappen !!
De leefomstandigheden voor zij die er werken zijn bedroevend.  De “luxe-hutjes” zijn gemaakt van golfplaten (heeeeeet), zij die onfortuinlijker waren, doen het met enkele zeiltjes.  En dat in deze hitte, in het regenseizoen.
In het kamp zijn enkele basic hutjes waar je een noodle-soepje kunt eten.  En een koude cola kunt drinken.
Ik raad aan om hier te eten (en opnieuw water in te slaan !).  In Dak Tout (Ban Daktoud), na 65 km, is er absoluut niets verkrijgbaar.
De volgende klim volgt.  Veel langer dan de vorige, maar minder steil.  Tot aan het logging camp was de weg uitgestoven, nu passeren me af en toe een groepje Vietnamese vrachtwagens, maar die houden goed afstand (tot mijn grote verbazing).  Af en toe halen ze wel heel dwaze dingen uit om mekaar voorbij te steken.  En de een weigert ook maar een duimbreed toe te geven voor de ander.  Het maakt niet uit dat ze in de afdaling zijn, en/of in een bocht.
Op de top zit ik bijna zonder water.  Ik stap af en steek men fles uit naar een voorbijrijdende vrachtwagen.   Hij rijkt me een flesje 7/up aan.  Daar zit thee in, die ik opdrink.
Ik probeer het nogmaals, maar de volgende vrachtwagen rijdt me voorbij.  Geef hem eens ongelijk.  Wat moet zo een Vietnamees wel niet denken van een of andere blanke die bovenop een berg, midden in de jungle naast zen fietsje met een fles staat te zwaaien ?
De derde chauffeur stopt weer wel.  Hij heeft een jerrycan vol water, waar ik al men flessen mee vul.  Het zal toch geen water zijn om de radiateur van zen vrachtwagen bij te vullen, hoop ik.  Ik maak het drinkgebaar en hij roept (Vietnamezen praten niet, maar roepen) iets ondefinieerbaars.  Uit het heftig knikken van zen hoofd maak ik op dat het wel in orde zal zijn om het te drinken.
In mijn afdaling kom ik een vrachtwagen tegen waar het mee mis gegaan is. De takelwagen staat er al bij.
In dit niemandsland vind je geen hotel of guesthouse.  Ik kampeer zo’n 10 km voor Xesou, ongeveer 90 kilometer van Attapeu onder een brug.
Na zonsondergang rijden er geen vrachtwagens met boomstammen meer en is het rustig.  Onder de brug heeft een local een platformpje gemaakt van bamboo, waar men tent juist op past.  Ik hoop dat ze dit gebruiken om af en toe op uit te rusten, en dat het niet de woning is van een of andere Laotiaan.
Enkele tientallen meters stroomafwaarts voorbij de brug kan ik uitstekend zwemmen in het snel stromende bruine rivierwater.  Voor zonsondergang is er nog steeds niemand opgedaagd, en ik zet de tent op.  Er stopt nog een vrachtwagen met drie mannen die ook even komen zwemmen, maar voor de rest blijft het rustig.  Ik eet men baguetjes met kaas en koekjes op die ik meebracht uit Attapeu.

S6009747

S6009755_2

S6009759_2

Woensdag 2 juli 2008 10 km voor Xesou – Plei Kan
Ben ik nu officieel clochard, nu ik onder de brug geslapen heb ?
Sinds het logging kamp gisterenmiddag ben ik niets meer tegen gekomen waar ik eten, of zelfs maar koekjes kan kopen.  Ik heb nog een litertje water van die Vietnamezen gisteren over.
Na tien kilometer kom ik in het plaatsje Xesou.  Net voor het dorpje een nieuwe brug over een rivier.  Dit is geen goede kampeerbrug denk ik, zo dicht bij het dorp.  Aan het einde van het dorp rechts is een hutje waar drank te koop is.  Ik wil echter eten.  Dat maken ze niet.  Ik denk dat ieder zen eigen potje kookt in het dorp.  Ze verkopen instant noodles, waarvan ik twee pakjes klaar laat maken.
Later stel ik vast dat het beter is nog enkele kilometers (drie km dacht ik) verder te fietsen.  Daar passeer je een checkpoint voor de vrachtwagens, en zijn er meerdere restaurantjes (noodlesoep).  Ik passeer nog een brug, met vrij veel “strandzand” langs de rivier, misschien goed om te kamperen.  Nu gaat het tien kilometer omhoog naar de grens.  De klim valt mee, en het is nog vrij vroeg in de ochtend, dus niet te heet.  Ik fiets hier aan het drielandenpunt in Laos, enkele kilometer ten noorden van de Cambodiaanse grens, recht op Vietnam af.