Malaysia: November 2007

Langkawi & Penang islands

Zondag 25 november 2007: Satun – Langkawi
Vanuit Satun is het maar een klein stukje fietsen naar Tam Malang vanwaar de ferries vertrekken. Ik fiets door mangrovegebied waar heel veel rommel in gestort is.
Een uurtje voor de ferry vertrekt ben ik ter plaatse. Er is ook een Zweed op de fiets. Hij is zen trip gestart in Krabi en heeft 4 maanden.
De ferry naar Langkawi kost 270 Baht + 50 Baht voor de fiets. Rond de middag (het is een uurtje later in Maleisië dan in Thailand) komen we aan in “de hoofdstad van Langkawi”, Kuah. De ferryterminal lijkt wel een luchthaven. Het hele eiland is ook tax-free gebied en is vooral bekend wegens het goedkoopste bier van Maleisië. Samen met Bjorn, de Zweed, fiets ik voorbij moderne shopping malls, moskeeën en tussen gedisciplineerd verkeer richting Pantai Chenang, het beroemdste strand van Langkawi. Dit ligt een twintigtal kilometers van de haven, en er moet best wat geklommen worden.
Chenang Beach is een grote kermis. Niet zo erg als Ao Nang in Thailand, maar toch erg. Bovendien is het vakantie in Maleisië en zit bijna alles vol. Zo eindig ik in 1 kamer samen met Bjorn. Wel twee bedden gelukkig.
Het strand hier is eigenlijk niets speciaals. Elk strand bij een heel gemiddeld Thais eilandje kan hiermee concurreren.
Ik breng de avond door met Bjorn.
Maleisië viert in 2007 zen vijftigste verjaardag (50 jaar onafhankelijk van U.K.)


Chenang Beach

S6008109

Maandag 26 november 2007: Langkawi
Langkawi is bij de fietser natuurlijk beroemd vanwege de Tour of Langkawi. Daarom besluit ik vandaag ook om maar eens een rondje om het eiland te rijden. Bjorn pikt ongevraagd zen karretje aan.
We rijden eerst naar het westen, omheen de luchthaven richting Seven Wells, een waterval met verschillende verdiepingen. Hierna volgt de doorsteek naar het noorden. Allemaal minder heuvelachtig dan verwacht. We rijden de hele noordkust af. Hier is het merkelijk kalmer. Ook hier zijn de stranden niet speciaal. Automatisch kom je terug in de hoofdplaats Kuah (het blijft een eiland, je kan er niet afvallen).
Ik zoek nog even naar een boekenwinkel, maar vind niets. Vanuit Kuah rijden we dan hetzelfde stukje als gisteren naar Chenang Beach. Dit is het zwaarste stuk van de hele ronde.

S6008118
Jachthaventje in het noorden van Langkawi

Dinsdag 27 november 2007: Langkawi – Penang
Bjorn besluit mee te reizen naar Penang.
De eerste ferry vertrekt om 14u30 (kostprijs: 50 Maleisische Ringit + 10 Ringit voor de fiets; 1 Ringit is +/- 10 Baht).
In de ferryterminal vraag ik bij de tourist information of er hier ergens een boekenwinkel is op het eiland, maar dat blijkt niet zo te zijn.
Vreemd.
Aankomst Penang, gedubt ‘the pearl of the orient’, om 17u00.
Het eerste hotelletje dat we bekijken doet me denken aan foto’s uit oude Cambodiaanse gevangenissen.
Uiteindelijk neem ik een kamer in Sd-Guesthouse, in ‘Love Lane’ … schoon he ….

S6008138_2

Woensdag 28 november – Zondag 2 december 2007: Penang
Woensdag ben ik eerst men paspoort gaan binnen brengen bij de Thaise ambassade. Fietsen in Georgetown (hoofdstad van Penang) is niet eenvoudig door het vele verkeer en vooral door een onlogisch patroon van éénrichtingsstraten. In Thailand heb je ook wel eens een éénrichtingsstraat, maar daar heeft er zich nog nooit iemand iets van aangetrokken. Daar rij je gewoon waar je wil, aan de kant van de weg die je wil, de richting die je wil. In Thailand mag je ook linksaf draaien bij rood licht, absolutely not done hier. Indien je rechtdoor rijdt of rechtsaf draait bij rood licht in Thailand fronst er trouwens ook niemand een wenkbrauw, zelfs de politie niet (die doen hetzelfde).
Donderdag ga ik men reispas terug halen. Ik heb een nieuw visum voor Thailand gekregen (110 Ringit), maar met een rode stempel op “please do not apply for a visa again in Penang”.
Ik wil natuurlijk wel een beetje duidelijkheid hieromtrent, want waarom mag ik geen visum meer aanvragen in Penang ?
“Because you are already a long time in Thailand”, zegt de Indiër (?) die op het Thaise consulaat werkt.
Dat begrijp ik, maar juist daarom vraag ik toch een visum, en reis ik niet het land in middels entry-stamps.
Daarop antwoord hij: “Next time you go ask visa your home country”.
Maar daar ga ik helemaal niet naartoe vertel ik hem.
“Can I still ask a visa in Saigon then ?”, vraag ik.
“You can try”, zegt ie.
Jaaaaa seg, zeveraar. Hier ga ik het in Bangkok toch eens over hebben met die knullen van de immigratie, die ken ik toch al een beetje.
Volgens mij hebben ze hier geen enkele reden om zo te handelen.
Penang bevalt me voor het overige veel beter dan toen ik hier twee jaar terug was.
Een interessante Indische buurt (little India), een Chinese, heel veel oude tempels en huizen, supermoderne shopping malls Singapore style, ja het heeft wel wat.
In men guesthouseje ben ik verhuisd naar kamer M8, in de tuin, heel rustig.
Men buren zijn een Nederlands koppel, Robbin en Heleen met hun zoontje Thom van twee.
Ze reizen een jaartje Thailand, Maleisië, Indonesië, Australië en Nieuw-Zeeland en houden de ogen open om ergens te gaan wonen en werken.
Deze middag zat ik voor het guesthouse even buiten aan een tafeltje. Komt op een bepaald moment de vent die aan de receptie zit naast me zitten en vraagt “The Malaysian prostitutes are the ugliest in the world, don’t you think so ?”.
Daar had ik weinig van terug.
Ik vroeg even bedenktijd.
Maar misschien kon hij me ondertussen wel vertellen met welke bus ik naar Gurney Plaza kon geraken, het hippe shoppingcenter in het noorden van de stad. Het is veel te heet vandaag om dat met de fiets te doen. Dan kom je daar weer zo bezweet toe. Ze hebben daar vast een aantal grote boekenwinkels waar ik wat wil gaan rondkijken ivm het vervolg van men reis.

S6008152

S6008159_2

S6008162_2

S6008184_2
Dharmikarama – Burmese tempel

S6008196_2

S6008198_2

S6008205_2

Maandag 3 december – Woensdag 5 december 2007: Penang
Tijd om twee dagen de toerist uit te hangen.

Maandag bezoek ik eerst de Goddess of Mercey Tempel. Dit is een van de oudste Chinese tempels in Penang, gebouwd in 1800. De Chinezen noemen hem Kuan Yin Teng. Het is een heel knappe tempel met gigantisch grote brandende wierookstokken voor de deur. Daarna loop ik langs de Sri Mariamman tempel, eentje waar de Hindus terrecht kunnen. Over de deur bevindt zich de ….. tempel, opnieuw een Chinese die een paar jaar terug heel mooi gerestaureerd is.  Weer een paar honderd meter verder loop ik dan voorbij de Kapitan Keling Moskee. Een paar jaar terug kon je daar nog gewoon in. Nu sturen ze bezoekers naar het nabijgelegen Islam Information Center, en word je geweerd uit de moskee…

Dan maar naar Khoo Kongsi, de mooiste Chinese Clan tempel van Penang. Deze behoort zoals de naam het zegt dus toe aan de Khoo familie.
De volgende dagen bezoek ik nog andere bezienswaardigheden zoals de Cheah Kongsi, het eerste van vijf grote Chinese clan huizen dat in Penang gesticht werd, de Yap Kongsi & Yap tempel en de Tua Pek Kong tempel.
Regelmatig loop ik eens langs het Komtar shopping center in de buurt.  Daar bleirt “we wish you a merry Christmass” onophoudelijk uit de boxen.  Kerstbomen (plastic) en kerstmutsen zijn hier juist zoals in Thailand heel populair.

S6008241_2

S6008263_2

S6008288_2

S6008290_2

De fiets is ook in (klein) onderhoud geweest bij de fietsenmaker.
Een hele degelijke is:
CCI (Cyclon Cycle Ind. Sdn. Bhd)
216, Lebuh Carnavon
10100 Pulau Pinang
Tel: 604-263 16 88
mail: garycci@tm.net.my

Voor de luttele som van 20 Rm (200 frank) zet Garry men achterwiel terug vast.  De lagers in de hub zijn ondertussen snotrot, maar ze hebben hier enkel ‘normale’ hubs voor 32-spaaks wielen.  Ik heb er  36. Ook men achterrem die al sinds een jaar eigenlijk niet meer werkte doet het weer alsof ie nieuw is.  Een puik werkje van die man.  Wel wennen nu.  Elke keer als ik die rem aanraak stop ik nu.
Ik heb weer helemaal zin om te gaan fietsen.
In de ferryterminal kan je treintickets kopen voor de trein richting Bangkok, die vertrekt vanuit Butterworth op het vasteland.
In het Hua Lumpung station in Bangkok had ik speciaal gevraagd of die Butterworth-Bangkok trein fietsen meeneemt, en dat was volgens hen geen probleem.  In Satun heb ik dat telefonisch nogmaals gecheckt, en opnieuw werd me bevestigd dat de fiets zonder probleem meekon op deze trein.
Juist zoals ze in Bangkok ook vertelden dat het geen probleem zou zijn om hier een visum te krijgen …
De dame die me het treinticket zou verkopen verzekerde me echter dat de fiets niet meekon.  Op mijn aandringen belt ze met de “station master” in Butterworth, en ook die vindt dat het niet kan.
Dit zijn nu dingen waar ik steeds zo moe van word.
Je checkt alles, dubbel, en wanneer je dan zover bent blijkt het altijd wel weer niet te kunnen.  Eigenlijk kan je je die moeite en tijd beter besparen.  Waarom heb ik dat nog niet geleerd na al die jaren ?
Ik kan toch moeilijk een contractje afsluiten in Bangkok met de spoorwegen en de immigratie, of wel ?
Misschien fiets ik dan maar naar Hat Yai, in het zuiden van Thailand.  Daar kan ik zeker de trein op.  Dat kan misschien nog een mooi tochtje worden.
Eerst een rond je om het eiland fietsen morgen.  Want dat moet gezegd worden, Georgetown blijft me boeien, ik ben niet gehaast om weg te gaan.

S6008300

S6008319

S6008325

S6008326

Vandaag is het trouwens de tachtigste verjaardag van de Thaise koning.  Ik mis de grote, grote party in Bangkok .
Enkele artikeltjes uit de Bangkok Post online:

King, in rare birthday speech, stresses unity
His Majesty the King marked his 80th birthday Wednesday with an oft-repeated call for unity in the deeply divided kingdom.

“If everyone in the country resolves to live in harmony, this will bring benefits and happiness for themselves and the public,” the king said in a brief birthday speech. “Our country will have normalcy and stability, which will lead to further progress, as we all wish.”

He spoke on his birthday at an unusual public appearance before cabinet ministers, civil servants and tens of thousands of well-wishers, following a ride down Ratchadamnoen Avenue, which was flanked by huge crowds of yellow-clad subjects.

The king had delivered a similar message at his annual birthday-eve audience Tuesday night at Chitralada Palace, where he warned that the country faced “disaster” if people were not united.

On his past birthdays, which are national holidays in Thailand, the king has not made public appearances after delivering his birthday-eve speech.

His Majesty’s repeated calls for unity come at a time when the Thai public has been deeply divided politically.

The military coup of September 19, 2006, which overthrew elected prime minister Thaksin Shinawatra, whom the generals accused of massive corruption, dividing the nation and threatening the monarchy.

After being under an appointed interim government for the past 15 months, Thailand was scheduled to hold a general election on December 23 to return power to the people.

Many fear that the country would be thrown back into political chaos in the aftermath of the polls if political parties loyal to Thaksin return to power, as is likely, leading to yet another military coup.

Thaksin’s lingering popularity, especially among Thailand’s rural poor, is deemed a challenge to the Bangkok-based elite comprising the military, the bureaucracy and some well-established business groups.

Another worry for the future is the king’s frail health. His Majesty was released from hospital November 7 after receiving treatment for nearly four weeks for insufficient blood flow to the brain.

On Tuesday night, the king joked that although he was 80, he was still “young and strong.”

His two public appearances Tuesday and Wednesday testified that the monarch is still fit although he now walks with a cane. On Wednesday, the king sat on a balcony of the Chakri Maha Prasat Throne Hall, flanked by his wife, Queen Sirikit, and members of the royal family above the entire Thai cabinet, hundreds of civil servants and members of high society in the courtyard below with thousands of ordinary Thais lined up outside the palace to catch a glimpse of their monarch.

Included in the select courtyard audience were 100 ordinary Thais who had been chosen on account of the good deeds they had done in their lifetime, such as Samri Malai, a 62-year-old man who has swept the roads in his village for free for the past 20 years.

The ceremony to honour the king was launched by His Royal Highness Crown Prince Vajiralongkorn, who praised his father and promised to emulate him.

“I am lucky to have been a Thai under such a charismatic king,” the prince said.

The royal family drove to the Chakri Maha Prasat Throne Hall from their residences at Chitralada Palace in a convoy that passed more than 100,000 Thais who lined the road to cheer, “Long live the King.”

The royal birthday is to end Wednesday night as thousands of Thais gather outside Chitralada Palace to hold a candlelight ceremony for the king.

The King, who marked his 60th year on the Thai throne in June 2006, is the world’s longest reigning monarch.

Under Thailand’s constitution, the monarch is the head of state with few political powers, but over the past six decades, King Bhumibol has become a powerful moral force for the Thai nation.

The king, who ascended the throne in 1946 at a time when the monarchy had lost much of its majesty, has restored the institution as one of the key pillars of Thai society by demonstrating devotion to his people, especially the poor, in thousands of royally sponsored development projects.

At times of past political crisis, the king has stepped in to offer counsel, leading to peaceful resolutions.

“Without his majesty’s guiding hand, we would not be where we are today – a nation which has invariably demonstrated its inner strength, political resilience, social harmony and economic dynamism – a trait which has enabled the Thais to survive many a threat and misfortune in their long history,” former Thai prime minister Anand Panyarachun said in a recent speech. (dpa)
*****
Thais honour HM the King
 A sea of candlelight and fireworks brightened the sky over Bangkok’s Sanam Luang Wednesday evening–reflecting tens of thousands of tapers and smiling, happy, loving faces, young and old joining a candle-lighting ceremony, offering blessings in honour of His Majesty the King’s birthday.

His Majesty King Bhumibol Adulyadej, the world’s longest reigning monarch, turned 80 Wednesday.

Prime Minister Surayud Chulanont presided over the ceremony. He said on behalf of cabinet members, civil servants and all Thais that the Thai people were pleased to gather here to express their good wishes to the beloved King.

He said that all Thais were glad that His Majesty the King had fully recovered from his illness and regained his strength.

The prime minister praised His Majesty the King for his untiringly effort to devote most of his time to develop the well being of his subjects since his accession to the throne in 1946.

His innovative inventions and initiative to help upgrade the well being of Thais were internationally recognised.

Participating in the candle-light ceremony were government officials and members of the public from all walks of life. It was jointly sponsored by the government and various public and private organisations.

Participants at Sanam Luang sang the Royal Anthem and another song, Sadudee Maharaja (Praising the Great King). The entire event was broadcast live on television and radio.

Throughout the kingdom, in every corner of the realm, Thai people happily gathered for activities to celebrate the auspicious occasion.

Buddhist merit-making ceremonies were held in the capital and throughout the provinces. Thais wore yellow shirts, the colour which signifies the day on which the King was born.

Government buildings, schools, business office buildings, shopping malls, hotels and homes alike were adorned by national flags — along with the yellow flag which symbolises their great love and respect for
the revered monarch.

Thousands of royal-sponsored projects across the nation have been initiated through years of his dedication. In times of national crisis, Thais turned to their beloved sovereign to help solve the dilemma.

In the wake of financial crisis in 1997, His Majesty introduced his self-sufficiency theory to the nation so that his people would be able to stand on their own feet. It has clearly been his wish that his people would not only continue to learn to live well, and sufficiently, but to live in regard and respect with one another, peacefully. (TNA)

S6008327_2

S6008333_2

S6008334_2

S6008336_2

S6008341_2

S6008342_2

S6008350_2

S6008351_2

Donderdag 6 – vrijdag 7 december 2007: Penang
Donderdagmiddag maak ik nog een kort fietstochtje door de buurt. Vrijdag rij ik dan (eindelijk) een rondje om het eiland.
Die klok staat hier echt goed verkeerd. Ik hou meer van de Thaise tijd (een uur vroeger dan hier) dan de Maleisische. Veel makkelijker om op tijd uit je bed te komen.
Ik ga eerst een stukje eten in men vast restaurantje op het hoekje van de straat, Paradise restaurant.

Terwijl ik zit te wachten op men ontbijt stopt er een Aziatische jongen met een volbeladen fiets, en een meisje met een valies op wieltjes. Beiden Japanners. Ze zijn vertrokken in Beijing. De jongen fietst elke dag, en het meisje reist telkens met de bus en haar zware valies naar de bestemming van die dag.
Vreemd.
We ontbijten samen. De jongen, Hikaru Kusano, zal tot in Singapore fietsen, en daar het vliegtuig naar Bangladesh nemen om verder te fietsen.
Vreemd.
Het zal wel speciaal zijn. Er gaan niet zoveel touringfietsers naar Bangladesh. Vermoeiend denk ik, al die aandacht die je er krijgt. Daarna fietst hij India in, naar Calcutta.
Ik hoor net dat je daar als fietser echt letterlijk overrompeld wordt.
Ik fietste ooit samen met een Zwitser in Nieuw-Zeeland. Die vent was de rust en de kalmte zelf. Je moest die zen mailtjes eens lezen nadat hij twee maanden fietsend door India was getrokken. Zo zot en opgedraaid als een kruk.
Maar ik denk dat deze Japanner zich wel zal redden.
Gisteren had hij per ongeluk tijdens het kuisen van zen fiets de linker remklauw van zen achterrem afgebroken.
“Vreemd. Daar moet je toch serieus hard op geschrobd hebben”, denk ik, maar ik hou deze gedachte voor mezelf.
Ik rij even een stukje met hem mee om hem de fietsenmaker te tonen want met zijn Japanse stratenplan van Penang komen we er niet uit. Ik wilde eerst nog tegen hem zeggen dat hij gerust een hele tijd verder kon rijden met enkel zen voorrem, maar ik wil natuurlijk geen Japanse verkeersdode in Bangladesh op mijn geweten hebben.
Hikaru bevestigd alvast één cliche; dat het heel belangrijk is om naamkaartjes te hebben in Japan. Heel officieel, met gebogen hoofd overhandigt hij me zijn kaartje.
Daarop staat dat hij ook een website heeft: http://www.gbtv.net.
Wanneer ik die hier uitprobeer werkt ie niet, maar dat kan aan deze pc liggen. Hikaru fietst regelmatig met zen videocamera aan, en die filmpjes zet hij dan op internet.
Aha, vandaar dus die “tv” in z’n internet adres. Ik vraag hem waar die “gb” in “gbtv.net” dan wel voor mag staan.
Hikaru kijkt me een beetje verward aan, en zegt dit niet te weten.
Wanneer leer ik het ook eens af om dit soort vragen te stellen in Azië. Z’n website is gewoon gbtv.net, punt uit. Waarschijnlijk heeft nog nooit iemand hem gevraagd waar dit voor staat.
Aziaten denken anders. Voor hem had die website waarschijnlijk gerust bbtv.net mogen heten, hem om het even. Ik wilde nog beginnen over “hktv.net” etc … maar had mezelf gelukkig weer snel onder controle.
We wensen mekaar veel plezier, en ik nodig Hikaru alvast uit voor een gratis bed als ie in België is en ik ook.
Toffe gast, spijtig dat hij de andere kant opfietst, tis altijd lachen met hen.

Met serieuze vertraging begin ik aan mijn Tour de Penang.
Ik fiets eerst naar de Kek Lok Si Tempel. Dit zou de grootste Buddhistische tempel van Maleisië zijn. Ze zijn er nog volop aan het bijbouwen ook. Als je twee Ringitjes betaald mag je helemaal naar het topje van de stuppa klimmen met mooi uitzicht over Georgetown.
Als de regen tenminste niet met bakken uit de hemel valt zoals vandaag.
Je zal het altijd zien. Ik pik er weer een dag uit om dit rondje te fietsen hoor.
Ik slenter lange tijd door de tempel, maar moet uiteindelijk nog een half uur in de ondergrondse parkeergarage wachten tot het een beetje mindert met regenen.
Gelukkig word je altijd entertaint hier in Azië. Het is een ramp als die gasten hier moeten parkeren met een auto (en met een brommer gaat het al niet veel beter). Langs de weg doen ze dat nooit zoals wij dat doen, achterwaarts erin. Dat lukt ze gewoon niet. Daarmee dat ze meestal gewoon dwars op straat parkeren. In een smalle parkeergarage krijgen ze daar wel problemen mee natuurlijk.

S6008383_2

S6008388

S6008403_2

S6008410_2

S6008420

S6008428

Goed ….. terug op de fiets.
Korte, zware klim tot 12%.
Druk.
In de afdaling pik ik drie meisjes op een racefiets op.
Alle drie veertien jaar zo blijkt, en ze zijn gek van fietsen, en trainen nu het vakantie is elke dag. Aan een wel heeeeel gezapig tempootje moet ik zeggen (en ik ben al gene rappe). Een van hen wordt voortgeduwd door een man met een brommer. Ik vraag haar vriendinnetje waarom. “Because she tired”, zegt ze.
Waarom stellen die toeristen toch altijd zo een domme vragen ?

S6008437

Ik klim nog een bergje over.
Stop bij een restaurantje vol Chinezen waar ze Guinness aan het drinken zijn.
Dan volgt de langste klim van de dag (kilometertje of vijf). De makkelijkste en ook de mooiste.
Juist over de top heb je een tropical fruit garden.
Voor de ingang zit een jonge man. Naast hem staat een grote rugzak.
Het is een Japanner.
Hij is netjes gekleed, in een kostuumbroek en een hemdje. En een rugzak.
Vreemd.
Ik vraag hem waar hij naartoe wil. “Naar de butterfly Garden”, zegt hij.
“Goh, da’s toch nog een kilometer of zeven,” meld ik. Ga je liften ?
“No, I wait for the bus. I read hitchiking is too dangerous in Malaysia”, zegt hij.
“Or don’t you think so ?”.
“Ik weet ‘t niet”, zeg ik, “you’re a man, I think it’s no problem in Malaysia”.
Die Japanners …. het zijn toch fantastisch, vreemde, intrigerende mensen.
Ik daal verder af naar de butterfly farm.
Moet je echt bezoeken als je hier bent. Ze hebben altijd wel wat cocoons hangen waar juist op het moment dat je er bent een vlinder uitkruipt. De vlinders zijn ook zo gewend aan de mensen dat ze gewoon op je komen zitten. Er is ook een “live voorstelling” elke dag om tien en om drie uur. Niet echt een must, maar toch ok om te zien. Ze hebben reuzegrote wandelende takken, water dragons, een hele grote mot (nachtvlinder), en insecten zo groot als een blad van een boom, in het groen of bruin. Heel vreemd, perfecte camouflage, je ziet niet dat het een beest is. Ik wist niet dat dat bestond.
Juist als de voorstelling gedaan is komt die Japanner van bovenop de berg binnen.
Ik vraag ‘m of ie gelift heeft.
“Nooo, I take bus”, zegt ie buiten adem.
Verder hebben ze hier nog een paar vreemde schildpadden, tarantulla’s en mijn favoriet, de leopard gecko.
Het is ook interessant om een kijkje te nemen bij de dode kevers en vlinders. normaal heb ik het niet zo voor dode en opgezette dieren, maar toch zie je hier echt buitengewone ‘species’.
Het laatste stuk is weer heel druk. Een bus drukt me van de weg af en ik fiets tegen een zeil in dat voor een shopje hangt om het te beschermen voor de regen.
Doet pijn.
No further comment.

S6008446

S6008450

S6008458

De stranden van Batu Ferringhi, zogezegd de mooiste van Penang, zijn niet de moeite.
Het is dus duidelijk, voor mooie stranden ga je naar Thailand (of misschien naar ergens anders in Maleisië, maar niet naar Langkawi of Penang).
Maar Georgetown is een bezoekje dubbel en dik waard (hoe lang zit ik hier nu al ?) !

S6008581_2

Zaterdag 8 december 2007: Penang
Ik dacht zo bij mezelf deze voormiddag “laat ik nog eens gaan kijken wie er dit weekend dienst heeft bij de ticketverkoop van de treinen. Wie weet zit er wel een meewerkend type.”
De madam die er zat zag er zeer stuurs uit, en dat was ze ook. Er was pas een plaats beschikbaar voor mij volgende week dinsdag.  En een fiets …. dat kon allemaal niet. Ik vraag haar waarom niet, maar daar kon ze geen uitleg over geven want “het was een Thaise trein, geen Maleisische. Zij verkoopt enkel het ticket.”
Ik zeg “precies, en het zijn nu net de Thais die mij verzekerd hebben dat men fiets mee kon. Als jij aan de ene kant zegt dat je met die trein niets te maken hebt, en enkel het ticket verkoopt, waarom zit je aan de andere kant dan zo moeilijk te doen over iets waarvan je zelf zegt dat je er niets mee te maken hebt ?”
Ik bel vanuit haar kantoortje met de station master in Butterworth, en die zegt dat het kan.
Maar wanneer ik inleg begint dat mens weer te zeveren dat ….
Forget it, ik ben weg. Weet je wat, als ik nu eens de ferry naar de andere kant neem, en het daar zelf ga regelen.
Ze zegt nog snel, “Yes, and maybe somebody cancell ticket by then, and you can go already tomnorrow”.
Eens in Butterworth blijkt de station master zijn break te nemen. Binnen anderhalf uur zou hij terug zijn. Ze sturen me van het spreekwoordelijke kaske naar de muur.
Ik krijg eerst met een Indier te maken. Ik leg mijn probleem voor. “You must first cancell your Bangkok ticket before you can arrange ticket”, zegt ie.
Euh ???
“I don’t have a Bangkok ticket, and I don’t want to cancell one, i want to buy one.”
“Yes, before you can buy you must cancell for immigration …”
“Immigration …….” Zucht, dit schiet niet op.

Uiteindelijk beland ik terug bij het ticketverkoopmadammeke, nu in het gezelschap van een man.
Ik leg alles nog een keer rustig uit, dat ik gecheckt heb bij de Thaise spoorwegen, en dat ik alleen maar schrik heb dat er eentje van hen moeilijk gaat doen als ik op hun perron sta met men fiets (kheb het iets subtieler gebracht).
Wat gezwans, wat gesjouwel.
Uiteindelijk, jaja, uiteindelijk zegt de beste man. “It is up to the Thai people on the train tomorrow, but we will assist you.”
Ik probeer hem nog wat extra te vleien in deze belangrijke zaak (het is belangrijk in Azië dat ze een beetje gewichtig kunnen doen) en voeg eraan toe dat ik dan misschien beter eerst naar hem toe kom voor ik naar de Thaise conducteur toe stap.
“Yes, Yes,”, zegt hij “and I will inform the station master already you come”.
Aaah, now we ‘re getting somewhere.
Het werd nog beter, want ik kan zelfs morgen al op de trein stappen.
Heeeel toevallig, die trien aan de overkant was helderziend zeker ?
Die wilde mij gewoon geen eerder ticket verkopen.
Ik blijf nog even over de belangrijke dingen des levens klappen (voetbal) met de Indier die eerst vanalles wou cancellen en de immigratie en …..
Na een tijdje zegt hij. “You know, you not have problem now, you speak with very important man number one”. Daar voegt hij fluisterend aan toe, “he work at the border before”.
Ik laat merken dat ik hier danig van onder de indruk ben en zeg hem “I am very lucky man today.”
Dan komt er nog een man van de spoorwegen bijzitten.
Ook hij spreekt geruststellende woorden “you garanty you no have problems with bicycle tomorrow.”
Redelijk gerustgesteld vaar ik met mijnen basikel (Bahasa (Malay) voor Chakayan) terug naar Penang.
Om deze kleine overwinning te vieren trakteer ik mezelf op een stuk chocolat en een kartonneke chocomelk.
In de namiddag fiets ik naar de botanical garden. Eigenlijk moet je dit combineren met een bezoek aan de Thaise ambassade, want het ligt niet zo heel veel verder. Maar het is niet echt de moeite, dus eigenlijk kan je ook gewoon op een terras gaan zitten met een boekje.
Aan de ingang stond wel een Indiër die heel lekkere hoorntjes ijs met chocoladeijs verkocht. Drie Ringit voor ne grote.