Thailand: October 2006

From the Gulf of Thailand, along the Cambodian and Laos border to the north.

Donderdag 26/10/2006: Bangkok
Eindelijk terug in Thailand.   Het is even heel spannend geweest met de fiets (gebroken kader in Amerika). Gelukkig kon ik rekenen op een schitterende service van zowel men fietsenmaker, Claeskens uit Brasschaat, en zeker ook van de mensen van Santos, die prompt een nieuw frame gezonden hebben. Op dinsdag nam mijn fietsenmaker contact op met de mensen van Santos, op donderdag stond een nieuw frame klaar in Brasschaat en op vrijdag was alles omgebouwd. Fijn om te weten dat je daarop kan rekenen als je zo’n tochten maakt  .

Goed, gisteren dus in Schiphol vertrokken met China Airlines, rechtstreeks naar Bangkok. De luchtvaart maatschappij deed moeilijk over het gewicht (19 kg fiets met does + 7 kg check-in bagage). Ze vroegen of 54 Euro extra per kilo (6 x 54 = 324 Euro  ).
De andere optie, 80 Euro voor de fiets betalen, die dan buiten je gewichtslimieten van 20 kg valt, moest ik zelf aanbrengen.
Voor die optie gekozen dus. China Airlines ging akkoord om die 80 Euro te halveren, omdat ik men terugvlucht toch niet ga gebruiken.
Ze arrangeerden ook een exit-seat voor me, dus al bij al mag ik niet klagen over hen.
De films trokken op niet veel maar om 2 uur vannacht zonden ze toch maar mooi een concert uit van Kylie Minogue, juist toen we boven Afghanistan en Pakistan vlogen; de Taliban moest het weten wat zich allemaal afspeelde in hun heilige lucht.
De fietsdoos kwam in perfecte staat uit het vliegtuig, ook dat heb ik nog nooit meegemaakt, merci Schiphol & Bangkok Airport.
Het was trouwens de eerste keer dat ik op de nieuwe luchthaven van Bangkok landde, de grootste van de wereld nu.
Ik logeer een nachtje in Bangkok en ga dan naar het strand.
Hoe zalig is het toch even te kunnen zwemmen na een lange vlucht, naar je kamer te gaan, en naar Blokken te kijken op BVN  . Daarna achterop een ‘mottobike’ te springen en door opnieuw door het hectische Bangkok te scheuren. Die geuren, zalig. De skytrain op richting Lumphini Park om bij de ProBike een doosje rustinnekes te kopen, dat was ik thuis vergeten.
Nu eerst een foodstalletje langs de straat bezoeken.
Meer nieuws volgt.

S6000018

S6000036

Donderdag 26/10/2006 – Donderdag 02/11/2006
Donderdag kocht ik nog de Bangkok Post waar men op de voorpagina gewag maakte van het feit dat er extra troepen vanuit Pitshanulok onderweg waren naar Bangkok.  De nieuwe militaire machthebbers vreesden dat de terugkeer van de vrouw van de door hun afgezette premier Thaksin Shinawatra kon leiden tot nieuw verzet tegen hen.  De in Chiang Mai geboren Thaksin geniet vooral veel steun in het arme noorden van het land.  Net voor de troepen de stad zouden binnen trekken is toch besloten ze rechtsomkeer te laten maken om geen paniek in de hoofdstad te creëren.

Je merkt hier trouwens niets van enige onrust.  Blijkbaar waren er enkel wat militairen op straat in de omgeving van het Democracy Monument de eerste dagen na de coup, nu ongeveer een maand geleden.
Ik ben enkele dagen naar een strandje geweest dat niet zo denderend was, en dinsdag terug naar Bangkok gekomen met de trein.

Ik logeer momenteel in het Prasuri Guesthouse dat Bernadette Speet in haar fietsgids voor Cambodia aanbeveelt.  De eerste kakkerlak wandelde zoëven voorbij men linkervoet, maar op de kamer heb ik er (nog) geen gezien.  Op wandel vandaag heb ik echter een ander mooi guesthousje gezien, The Riverline Guesthouse, gloednieuw en met heel aanvaardbare prijzen voor den arme mens.
Ik ben nog eens naar de Wat Saket, the Golden Mountain, geweest, dat was geleden van men eerste blitz-bezoekje aan de stad in 2003 met Danny.  Ik ben ook nog eens naar de grote Buddha in Wat Inthara Wihan gaan kijken en heb voor het eerst  Phra Sumen Fort, Wat Bowen Niwet en Wat Tri Thotsa Thep bezocht.
Vrijdag mag ik men reispas ophalen bij een reisburootje.  Zij regelen de hele aanvraag voor het Laos-visum.  Eentje dat behoorlijk duur geworden is, 1.400 Baht + 250 Baht voor het burootje.  Maar goed, naar Walibi gaan kost ook geld en Laos is veel plezanter.
Zit nu te twijfelen of ik naar dat super mooie, niet toeristische strandje ga dat ik een jaar of twee geleden zag ergens tussen Chumphon en Hua Hin (ik zeg lekker niet waar; dat blijft mijn geheimpje), of dat ik reeds richting Isaan ga om wat te fietsen.
Moeilijk, moeilijk, moeilijk …

S6000042

S6000044

S6000046

S6000060

Vrijdag 03/11/2006: Bangkok
Vandaag nog eens met de boot en skytrain tot aan Siam Square en MBK geweest.  Het was de eerste keer dat die Thai achter het roer van die boot stond denk ik.  Bijna elke keer vaarde hij de pier voorbij en moest dan achteruit terug, dan knotste hij er keihard tegenaan.  We konden maar juist op het nippertje een brugpeiler ontwijken.  Iedereen aan boord zat wat ongemakkelijk om zich heen te kijken, inclusief het juffrouwtje waarbij je de tickets koopt (13 Baht).
Aan het sky train station t.h.v. MBK (National Stadium) waren de voorbereidingen voor het Loy Krathong festival nu zondag volop aan de gang.  Loy Krathong wordt jaarlijks gevierd tijdens de volle maan van de twaalfde maanmaand, dit jaar dus op 5 november.  Het festival staat in het teken van de Godin van de rivier.  Aangezien de overgrote meerderheid van de Thaise bevolking afhankelijk is van de landbouw is het heel belangrijk haar gunstig te stemmen.  De Thais maken enorm knappe drijvende kunstwerkjes van fruit, planten en bananenbladeren om haar gunstig te stemmen.  Sommigen leggen ook wat geld op het ‘bootje’ en hopen zo geluk en liefde af te dwingen.  De bootjes worden in de rivier gezet, meestal met een kaarsje er bovenop  en zo drijven alle problemen en zorgen van het voorbije jaar symbolisch van hen af.

Wat stond er zoal in de krant vandaag.  De nieuwe eerste minister, Surayud Chulanont heeft zich gisteren in Pattani  in Zuid-Thailand bij de moslim minderheid verontschuldigt voor het harde optreden van de vorige regering tegen hen.  Hij beloofde ook dat de 58 (moslim)verdachten die nu nog voor de rechtbank moeten verschijnen wegens de problemen die ze creëerden in het zuiden zullen vrijgelaten worden.
Zijn regering moet nog een wettelijke basis zoeken om dit te verantwoorden  maar waarschijnlijk zal “een gebrek aan bewijsmateriaal” ingeroepen worden.
Nu was die vorige eerste minister, Thaksin, een echte schoft die waarschijnlijk vele tientallen miljoenen Baht achterover gedrukt heeft op de kap van de veelal straatarme bevolking, maar diegene die ze nu hebben …. die zal daar naar alle waarschijnlijkheid gewoon mee doorgaan, maar wat erger is, is dat het een moslim is, en hij nu wel heel duidelijk en openlijk de kaart van de moslims trekt.  Heel, heel gevaarlijke situatie voor de Thai en de hele regio als je ‘t mij vraagt.
Verder leert de krant ons dat de leiders van de militaire coup er ondertussen helemaal niet gerust in zijn dat alles rustig zal blijven.  Thaksin is gisteren in China aangekomen en, men bevestigt het niet openlijk, maar de nieuwe leiders hebben schrik voor een terugkeer, die gesteund zou worden door de plattelandsbevolking.  Nu is het onwaarschijnlijk dat Thaksin naar het land zal terugkeren zolang de “martial law” hier nog van kracht is (jaja, ik leef hier onder martial law, de krijgswet, momenteel).
Vanavond ben ik een pintje gaan drinken en een stukje gaan eten in de Thanon Rambutri.  Deze loopt parallel met de Khao San Road maar is vele malen toffer en het gros van de randdebielen die je op Khao San tegenkomt vertoont zich hier niet.  De beergirls die je al enkele jaren in Vietnam in de pubs aantreft zijn hier nu ook duidelijker aanwezig.  In elke kroeg lopen er een paar rond.  Elk biermerk huurt een meisje en hult ze in een spannend jurkje van hun biermerk.  Een Singha girl, een Chang girl, een  San Miguel girl, een Tiger girl, enz.  Dan komen ze aan je tafel staan en vragen of je een pintje wilt van hun merk.  De San Miguel girl was er het snelst bij vandaag.

Zaterdag 04/11/2006: Bangkok
Ik heb nooit, nooit eerder last gehad van een jetlag en nu ben ik reeds een dikke week in Thailand en nog steeds kom ik met moeite voor 12 uur uit men bed.  ‘s Nachts val ik niet in slaap voor drie uur (we zijn hier vijf uur voor op België, of  zes als het inmiddels al winteruur is daar).  Misschien teveel tijdszones op een korte tijd, ik weet het niet.  Ik heb de hele middag in het guesthousje rondgehangen, wat gesjouweld met een andere bewoner, paar keer gegeten, wat gezeten, kortom een relaxte tijd, het is tenslotte weekend.
Ik was nog nooit in de fameuze night bazaar van Bangkok geweest, naast het Lumphini Park, en daar ben ik vanavond dan meer eens heen gegaan.  Het is zo een beetje als de weekend market in het noorden van de stad, maar dan ‘s avonds he.  Heel mooie dingetjes gezien voor het interieur voor wanneer ik me ooit ga settelen.  Voor de eerste keer heb ik trouwens een bus genomen in Bangkok.
De 47, die rijdt van het Democracy Monument naar Lumphini.  We deden er ongeveer 35 minuten over en de chauffeur heeft geen seconde gezwegen tegen zichzelf.  Man, man, man, wat had die veel te vertellen tegen zen alter ego.  In de night bazaar heb ik nog maar eens een stukje vlees gegeten, dat was al weer een tijd geleden.  Eend met noodletjes voor 40 Baht (+/- 0,85 Euro).
Over die Euro’s gesproken, beste thuisblijvers, jullie moeten wat harder jullie best doen daar.  In 2005 kreeg ik op een bepaald moment nog bijna 51 Baht voor men Euro, nu nog amper 46.  Ik verlies dus bijna 10% tegenover wat ik toen had .
Dat moet dus beter kunnen!
Desondanks heb ik enkele dagen geleden toch nog maar eens geïnvesteerd in de coiffeur.
Ik vroeg om wat bij te knippen maar het lang te laten.
“Ok miste, unde’stan”
Na een paar knipjes links en een paar knipjes rechts komt ze neus aan neus een kijkje nemen (waar dient die spiegel voor ??).
“Oooh, too long, no p’oblem”.
Een paar extra knipjes rechts.
Nog eens kijken.
“Oooh, too long; cut sho’t, no p’oblem, cut mooh”
Zo gaat dat een paar keer door van links naar rechts “too long – cut sho’t, -no p’oblem – cut mooh”, met als resultaat dat er niet veel meer op staat nu.
Maar inderdaad, “no p’oblem”, lekker fris .

S6000090

Zondag 05/11/2006: Bangkok
Opnieuw een late start vandaag.  Ik begon de dag met een missie; een vijs vinden om de pikkel (standaard) terug op men fiets te vijzen.  Ik had er wel mee van thuis, maar die waren te kort.  China Town lijkt me de ideale plaats om een vijs te vinden in Bangkok.
Ik blijf echter weer veel te lang aan de ontbijttafel zitten, tot een uur of drie ‘s middags.  Wanneer ik uiteindelijk toch tot aan de rivier gesloft ben is het reeds half vier, en een half uur later is er nog steeds geen boot.

Hmm, ik denk dat de Buddha niet wil dat ik een vijs vind vandaag. Misschien moet ik maar wat langs de rivier wandelen.  Zo kom ik uiteindelijk bij Wat Phra Kaew en blijf daar wat naar de Thai kijken die op zondag volop aan het vliegeren zijn.  Rond zes uur wandel ik naar het Phra Suman Fort want het Loy Krathong festival komt tot zen hoogtepunt.
Bij een straatverkoper koop ik een lekker bakje rijst, iets velly spicy, ondefinieerbaars erop en daar bovenop een loelei.  Lekkel, lekkel.
Ik koop zelf ook een Krathong die ik met de nodige wensen te water laat. Zo ben ik vandaag in een klap gereinigd van de zonden en problemen die op me wogen en is men toekomst veilig gesteld.
Ik had nog niet verteld dat tegenwoordig één Thai op twee in het geel gekleed loopt, de koninklijke kleuren.  Dit jaar is koning Bhumibol zestig jaar koning van Thailand en daarmee de langst regerende vorst ter wereld en dit vieren ze het hele jaar  door.

Naar aanleiding van Loy Krathong vaart er een vloot van ongelooflijk knap verlichte lichters over de Chao Phraya, ‘t Scheldt van Bangkok, zeg maar.  Elke lichter heeft zen eigen thema.
Eéntje beeld de Giant Swing, Golden Mountain en Baiyoke Tower  uit, een andere het Golden Palace, weer een andere de tempels van Sukhothai, maar de meeste staan in het teken van de koninklijke familie.  Eén lichter staat in het teken van de vorige acht koningen, verscheidene in het teken van de huidige koning Bhumibol, Rama 9.  Echt een prachtig spektakel en ondertussen worden honderdduizenden Krathongs te water gelaten, allemaal mooie, door een kaars verlichte bloemstukjes die op de rivier drijven.

S6000096

S6000098

S6000111

S6000112

S6000121

S6000126

Maandag 06/11/2006: Bangkok
Vandaag een vijs gevonden voor men pikkel.  Ik heb gelijk maar twee stuks gekocht, een mens kan maar beter op veilig spelen.  Ik ben ook eens met de fiets naar de Borriphat Road gereden.  In een zijstraatje wonen nog enkele families die op de traditionele manier alm bowls produceren, de metalen kom waarmee de monniken aalmoezen rondhalen.  Ik wilde ook eens naar de Giant Swing gaan kijken, maar die is weg, voor onderhoud blijkbaar.  Tegen het einde van het jaar zou ie terug zijn.
Verder heb ik wat gezeten op het terrasje van men guesthouse, een massage gehad, mosseltjes en een red snapper gegeten, en heb ik de biografie van Mao gekocht, geschreven door Jung Chang, van wie ik een tijd geleden met zoveel plezier ook al het boek “Wild Swans” las.  Ik wilde eigenlijk gewoon de Bangkok Post kopen maar die was overal uitverkocht.
Nu ga ik al met negen boeken rondrijden.
Ik wilde graag morgen de stad verlaten, maar het is te laat geworden vandaag, dus dat wordt iets voor overmorgen.

S6000188

Dinsdag 07/11/2006: Bangkok
Buiten de pikkel op men fiets vijzen, en men fietscomputertje vervangen (draad vorige onherroepelijk afgebroken) heb ik vandaag eerlijk gezegd niet veel uitgericht.  De tassen zijn ingepakt, alles is klaar om morgenvroeg rond 5u45 richting Hua Lamphon station te rijden, waar ik dan de trein zal nemen van 6u55 naar Ban Plu Ta Luang, het zuidelijkste puntje op deze lijn, nabij het stadje Sattahip.  Van hier ben ik van plan eerst een beetje oostwaarts te fietsen richting Rayong en Chanthaburi en vervolgens naar het noorden, min of meer parallel met de Cambodiaanse grens.  Ik denk dan wat zuidelijk van de as Buriram – Surin – Ubon Ratchathani te blijven om dan vervolgens langs de Mekong verder noordwaarts richting Nong Khai te rijden.
In 2004 was ik daar ook al maar reed toen de stad vanuit de andere kant binnen.  Vanuit Nong Khai plan ik ergens tussen 22 en 24 december Laos in te rijden.

Momenteel zit ik weer in een heel luid internet-cafeetje.  Deze worden hoofdzakelijk bezocht door Thaise kinderen tussen 4 en 16 jaar.  De meesten spelen gevechtsspelletjes, maar een heel populair op dit moment is een spelletje waarbij ze moeten aerobic dansen.  Ze “controleren” dan drie dansers of danseresjes.  Het is echt niet te doen, heel realistisch.  En al die Thaise gasten die op heel melige muziek danspasjes uitvoeren op een computer.  Naast me zit nu een ventje van een jaar of 8 (het is bijna elf uur ‘s avonds)  die een trage aan het dansen is op de pc.  Met twee mannelijke figuurtjes .

Woensdag 08/11/2006: Bangkok – Rayong
Om vijf uur ben ik opgestaan om de enige trein die dagelijks tussen Bangkok en de zuidoost kust rijdt te nemen.  Gisteren hadden ze me in het guesthouse beloofd dat ik ontbijt kon krijgen om half zes, maar natuurlijk wist diegene die daar nu stond niets van.  Zonder ontbijt dan maar de donkere straten van Bangkok op.
In de 7/eleven die 24/24 uur open is dan maar een chocomelk en een stuk witte chocolade gekocht.  Je kan natuurlijk overal eten in de stad maar ik had nog geen zin in rijst of sateetjes.

Rond zes uur was ik in het Hualamphon station.  Ik betaal 37 Baht voor mezelf en 80 Baht voor de fiets en op de middag stoppen we in het eindstation, Ban Plu Ta Luang, een klein plaatsje ongeveer tien kilometer ten oosten van Sattahip.
Via de strandjes van Nam Rin en Phayun beland ik uiteindelijk in het industriegebied van Mapthaput.  Hier rij ik al voor de eerste keer lek.  Men vorige trip heb ik niet een lekke band gehad in Azië en nu al de eerste dag, als dat maar geen voorteken is.
In Rayong slaap ik in een muf, vuil hotelletje en ben ik niet verbaasd als ik ‘s avonds een kakkerlak voorbij men bed zie wandelen.
Rayong is een onaantrekkelijk stadje.  De regio hier is bekend voor de productie van vissaus en durians (stinky fruit).

S6000190

Donderdag 09/11/2006: Rayong – Hat Mae Rampung
Vandaag blijft het bij een kort ritje.  Ik rij Rayong uit en probeer zoveel mogelijk de drukke Sukhumvit Road te mijden.  In het plaatsje Hat Mae Rampung vind ik een bungalowtje vlak aan het strand, met aan de achterkant een riviertje.  Dit is een plaats waar bijna geen Farang, buitenlandse toeristen, komen.  Wel veel Thai, zeker in het weekend zo blijkt later.

S6000211

Vrijdag 10/11/2006 – Woensdag 15/11/2006
Strandvakantie in Hat Mae Rampung.  Zonneke, currietjes, Chang, shakejes, zwemmen, boekje lezen.

S6000217

Donderdag 16/11/2006: Hat Mae Rampung – Chanthaburi
Ik vertrek al om half acht deze voormiddag, maar weet nog niet goed of ik nog ergens langs de zuidoost kust zal overnachten, of al doorrij tot in Chanthaburi.  Het eerste stuk is echt een ideale fietsroute; vlak naast het strand, vaak hoge bomen die je beschutten voor de zon en drink- en eetmogelijkheden zat.  Het stadje Ban Phe is gezellig druk.  Dit is het vertrekpunt voor de boten naar Ko Samet.
Ik ga er niet naartoe.
Teveel backpackers die cheap cheap marihuana en cheap cheap beer willen.
Teveel bezopen Engelsen en andere Angelsaksen vol tattoo’s en bier om elf uur ‘s ochtends.

Juist ten oosten van Ban Phe liggen prachtige verlaten stranden,  zijn er bungalows te huur, die mikken op de Thaise markt, getuige de uithangborden enkel in hun taal en heel veel visrestaurantjes.  Veel toffer dan Ko Samet.
Ik duw door en na 117 km kom ik in het stadje Chanthaburi, hoofdstad van de gelijknamige provincie.  Ik logeer in het River Guesthouse.  Mooi kamertje, dus ik blijf ook hier zeker weer een dagje hangen om het stadje een beetje te ontdekken.
In de provincie Chanthaburi staan redelijk veel katholieke kerken, deels gebouwd door de Fransen, deels door Vietnamezen uit het Zuiden van hun land (waar redelijk wat katholieken wonen) die hierheen kwamen na de Amerikaanse oorlog daar.

S6000288

Vrijdag 17/11/2006: Chanthaburi
Ik blijf een dag in het stadje.  Het guesthousje bevalt me supergoed.  Ik kan een boek lezen op een bankje vlak naast de rivier, wandel eens over de markt, bezoek een tempel, en de dag is al snel gevuld.
Op tv zie ik dat die moron van een g.w.bush hier in de region rondhangt .
Dat ie g*dv/**d/kk* maar op zen tellen past.  Hoe durft die zich hier vertonen ???
Ik zie de persconferentie die hij in Singapore geeft.  Hoe hij, op weg zijnde naar Vietnam de conclusie trekt dat ze zich niet te vlug uit Irak mogen terug trekken, dat het duurt eer een oorlog gewonnen wordt.  Kan iemand die hondelul vertellen dat ze die oorlog wel VERLOREN hebben.  En kunnen ze aub stoppen met me ziek te maken door steeds die 56.000 Amerikanen te vermelden die daar gesneuveld zijn, zonder die miljoenen Vietnamezen en Laotianen te vermelden ?
Zouden er meer mensen gesneuveld zijn  door terrorisme de laatste 5 jaar na 11 september, of door Amerikaanse bommen ??
Wie is hier dan de grootste terrorist ?
In de Bangkok Post stond wel een rake opmerking: Het enige dat de Amerikanen de laatste decennia bewezen hebben is dat ze verre van die onverslaanbare supermacht zijn waar iedereen hen voor hield.
Klopt, en nu, … nu hebben ze schrik.
Ha ! Korea, Vietnam, Irak.
Afghanistan, de Kuomintang, losers.
Scheer je maar snel weg hier bushke want als ik je te pakken krijg.

S6000296

Zaterdag 18/11/2006: Chanthaburi
Ik ga eens naar de kathedraal kijken aan de andere kant van de rivier, de grootste van Thailand.  Daarna begint een lange zoektocht naar een zonnebril.  De eerste die ik in Bangkok gekocht heb is al gesneuveld, en Chanthaburi blijkt een stadje met een acuut gebrek aan zonnebrillen te zijn.  Uiteindelijk vind ik aan een straatstalletje een fake Nike-brilletje onder een dikke laag stof.  Voor 150 Baht wordt het de mijne, en kan ik weer even verder.
Morgen gaat het noordwaarts richting de provincie Sa Kaew.
Inmiddels ben ik tijdens deze tocht door drie Thaise provincie gefietst; begonnen in Chonburi, vervolgens Rayong en momenteel dus Chanthaburi Province.

Zondag 19/11/2006: Chanthaburi – Pong Nam Ron
Gisteravond men boek van Tiziano Terzani uitgelezen, “A fortune-teller told me”. Niet slecht.
Ik ben gelijk aan een iets serieuzer boek begonnen. Eéntje van de Dalai Lama dat eigenlijk twee boeken bevat. Het eerste is “Freedom in exile”, zen biografie, het tweede “Ocean of Wisdom, Guideline for Living”.

Ik verlaat deze voormiddag men guesthouse en Chanthaburi. Ik fiets de brug over richting Highway 3, aka Sukhmvit Road.
Al gauw kan ik de afslag rechts, weg nr. 317 nemen richting Sa Kaew (= Sa Kaeo). De weg blijft echter iets drukker als verwacht. Rechts van me liggen de Cardamon bergen, die de grens vormen met Cambodia en links van me krijg ik al snel de Khao Soi Dao Tai in zicht, een vrij hoge piek van 1.670 m (de omgeving ligt maar net boven zeeniveau). De laatste 8 kilometer voor Pong Nam Ron krijg ik nog een paar steile klimmetjes voorgeschoteld.
Het hotelletje in het dorp staat enkel in het Thais aangegeven. De kamers zijn oke. Ik ben er reeds rond 13u00 en heb de laatste kamer. Op het marktje eet ik wat noodletjes en ga terug naar men kamertje om wat te lezen. Iets wat op een terrasje lijkt, hebben ze hier niet.
Heel bizar, in dit afgelegen oord kan ik Real Madrid Tv kijken. Zo zie ik Real tegen Sevilla van het seizoen 2003-2004. Uitmuntende Beckham. Zidane presteerde naar gewoonte ondermaats.
‘s Avonds trek ik terug naar het marktje. Een eindje verderop is een boel licht en lawaai en een mini-reuzenradje (metertje of 4 hoog). Kermis in Pong Nam Ron. Een mens maakt wat mee.
Je kan met vogelpikpijltjes ballonnen kapot proberen gooien. Naast de traditionele beertjes kan je ook een flinke fles bier als prijs kiezen. Nog niet van de domste he, die Thai.

S6000306

S6000308

Maandag 20/11/2006: Pong Nam Ron – Sa Kaew
Ik heb me een paar keer opnieuw besproeid met deet tegen de muggen vannacht maar toch sta ik vol beten wanneer ik wakker word. Mae pen rai.
Bij één van de foodstalletjes op straat bestel ik een noodle soepje, ik sla wat water in bij een winkeltje en tegen negen uur rij ik verder noordwaarts. De weg blijft iets te druk om echt aangenaam te zijn. De eerste 40 km gaat het nog een beetje op en neer en af en toe heb ik uitzicht op enkele mooie heuvels. Echter niets waar je mond van openvalt.
Ik stop in het dorpje Soi Dao en eet een heel pikant pappaya pok pok slaatje (ondanks dat ik ‘ped nit noi’ gevraagd had).
Toch heel arroy.
Een magnum uit de plaatselijk 7/eleven blust de mond.
Aanvankelijk wilde ik tot in het plaatsje Wang Nam Yen rijden, 76 km verderop maar daar was ik reeds om 13u00. Ik had vernomen dat geen van de drie guesthousjes echt indrukwekkend waren en het plaatsje zelf, in twee gereten door een verbrede route 317 daar, was ook al niets bijzonders.
Ben enkel even gestopt om wat rijst en een soepje te eten. Een soepje waar wat vlees in ronddreef en ….. lever.
Ik heb beleefd men bordje leeg gegeten, en mezelf als beloning een vanille-ijsje gekocht bij een ander kraampje.
In het plaatsje Khao Chakan is een arboretum dat ik niet bezoek. De berg waartegen het gelegen is, is wel heel indrukwekkend. Heel even waan ik me in de omgeving van Krabi.
In Sa Kaew slaap ik in het travel hotel waar ik een airconditioned kamertje heb. Ik eet opnieuw bij een stalletje langs de straat. Ter afwisseling heb ik een soepje besteld.
Het juffrouwtje dat het prepareerde kwam met een heel smakelijk bordje vol rijst, ei, garnaal en squid aangewandeld terwijl ik haar brouwsel verorberde. Hmmm, dat ging er nog wel bij. Ze wees me de weg naar haar vriendinnetje een beetje verderop, en zo zat ik voor de vijfde keer vandaag ‘op restaurant’.
De was heb ik ook binnen gedaan, die is morgenvroeg om tien uur klaar.
Nu zit ik met een klein dilemma. Het oorspronkelijke plan was om van hier noordwaarts door het Pang Sida en daarna door het Thap Lan National park naar Khon Buri te rijden. Nu zou er zowel volgens de TAT (Tourist Authority of Thailand), de receptionist in mijn hotel, en internet geen accommodatie zijn daar. Het alternatief is om naar het grensstadje Aranyaprathet te gaan en van daar noordwaarts via Ta Phraya naar Nang Ron te rijden. Nu heb ik weinig zin om de 60 km tussen Sa Kaew en Aranyaprathet over de drukke weg 33 te rijden (de route die alle toeristenbusjes nemen richting Angkor tempels in Cambodia, en ook alle “visa runners”.
Trein of bus tot daar is natuurlijk een mogelijkheid.
We zien morgenvroeg wel.
Eens dit obstakel achter de rug is rij ik de Isaan (Noord-oost Thailand) binnen en wordt het mooier en leuker fietsen denk ik.

S6000309

Dinsdag 21/11/2006: Sa Kaew – Aranyaprathet
Tot de middag geniet ik van men air conditioned kamertje.
Ik heb besloten om via het grensstadje Aranyaprathe noordwaarts richting Isaan te rijden. De Highway 33 blijkt minder druk als verwacht, maar er wordt wel goed op door geraced door de Thai.  Onderweg passeer ik verschillende militaire basissen. Halverwege,v na 27kilometer rij ik het stadje Watthana Nakhon binnen, waar ik stop voor een fried rice en een colaatje met heel veel ijsblokken.  Het is hier snikheet.  Heter dan het zou moeten zijn in deze tijd van het jaar als je ‘t mij vraagt (doen ze nooit).

Aranyaprathet zelf stelde ik me altijd voor als een deprimerende plaats maar dat blijkt goed mee te vallen. Bij het binnenrijden van de stad hebben ze op de middenberm mooi palmen geplant.  Het stadje ligt op zes kilometer van de grens met Cambodia.  Ik logeer in het Market Motel waar ik voor de eerste keer sinds men eerste nacht in Bangkok in het Eastin Hotel een douche met warm water heb. Dit is ook niet echt nodig in Thailand, maar water dat een fractie warmer is dan wat er gewoon uit de kraan komt is toch aangenaam. Nog veel aangenamer is het mooie zwembad bij het motel, wat ik de hele middag voor mezelf had .  Ik heb ook Supersport op tv, dus wie weet kan ik vannacht Champions League kijken.

Woensdag 22/11/2006: Aranyaprathet
Ik blijf een dagje aan het zwembad om de gazet en een boekje te lezen.
Op MUtv zag ik een oude wedstrijd tussen Manchester en Porto uit 1997, met Beckham, de schitterende Irwin, Scholes, Schmeichel, toch de tweede beste doelman ooit, Cole, Ole-Gunar en een sublieme Giggs.  Ook Cantona deed nog mee.  Juist zoals Zidane toch overschat, maar natuurlijk wel veel beter dan Zidane.
‘s Avonds zie ik dat men achterband plat staat.  Toch rommel hoor die toppenband die ik er in Amerika heb opgezet, hoe vaak heb ik sindsdien al niet lek gereden ?

Donderdag 23/11/2006: Aranyaprathet – Nang Rong
Heel vroeg uit bed vandaag want ik wil de afstand naar Nang Rong in een dag overbruggen.  Er zou wel een mogelijkheid tot overnachten zijn 50 km in de rit in het plaatsje Ta Phraya, maar dit zou niet veel soeps zijn.  Weg 348 uit Aranyapratet is aanvankelijk nog vlak, maar later op de dag moet ik de Dangkrek Mountains over.  Ik snij een stuk van de weg af door niet via Ta Phraya, maar via weg 3486 te rijden.
Juist voor kilometerpaal 81 stond een pijltje met “rooms for rent” dus daar moeten ook slaapmogelijkheden zijn.
De klim over de Dangrek Mountains is vrij steil, iets wat altijd meer pijn doet in deze hitte.  De liters water vliegen er weer door vandaag.  Dit is trouwens de eerste rit in Thailand deze reis dat ik een beetje moet uitkijken met water kopen.  De vorige ritten was dit overal verkrijgbaar, hier ligt er af en toe al eens een redelijk stukje tussen zonder shopjes.
Pompaf kom ik in Nang Rong.  Ik denk dat het ongeveer een 130 km is als je de omweg naar Ta Phraya niet maakt.  De batterijen van mijn fietscomputertje waren leeg (het waren nog de originele die erin zaten bij de aanschaf in Nieuw-Zeeland).  In Nang Rong vind ik een nieuw batterijtje.
Ik logeer in het P.California Guesthouse.

Vrijdag 24/11/2006 – Zondag 26/11/2006: Nang Rong
Ik bezoek op men gemakje enkele mooi gerestaureerde Khmer tempels.  De grootste, en mooiste is de Phanom Rung.  Deze ligt bovenop een vulkaan (volgens lp 383 m  boven de zeespiegel – en een steile klim !) en je hebt een mooi uitzicht op de omgeving.  Vlak landschap in het noorden, oosten en westen, en in het zuiden de Dongrek Mountains, die de grens met Cambodia vormen.
Aan de andere kant van de heuvel ligt een andere Khmer tempel, de Prasat Meuang Tam tempel die ik ook bezoek.
Ik ga ook nog maar eens een keertje naar de kapper.  Veel te warm al dat haar op men kop, hoewel er al zoveel af was.  Vorige keer wilde ik al vragen om het wat uit te dunnen, maar hoe zeg je dat in ‘t Engels, “To thin out” lijkt me wel heel vrij vertaald.  Wat schiet je er ook mee op als die juffrouwtjes  die knippen geen letter Engels spreken ?
In dit salonnetje zag ik wel de juiste schaar liggen, dus toen begrepen ze het.  Nog wat werk met de tondeuse en het zal wel beter gaan nu.  Om een of andere reden heb ik het altijd ontzettend warm aan mijn kop vanachter.  Misschien moet ik toch nog wat meer plaats maken binnenin.

S6000353

S6000354

S6000366

S6000376

S6000398

S6000402

Wat schrijven de gazetten hier zoal de laatste dagen ?

Voornamelijk over het moslimgeweld in Zuid-Thailand.  Zoals ik eerder al schreef heeft die (moslim)militair die nu aan het roer staat al uitgebreid excuses aangeboden voor de stevige repressie door de vorige regering en heeft ie zowat elke moslim verdachte buiten vervolging gesteld.
Nu had hij een uitspraak gedaan bij zijn bezoek aan Maleisië dat het maar eens gedaan moest zijn met de (financiële) steun aan de rebellen die vanuit Maleisië naar Thailand komt.  Deze gelden zouden voornamelijk van de restaurantketen Tom Yan Khun (= garnaalsoep) komen.

Reactie van de Moslims in Zuid-Thailand:  ZEER verontwaardigd, hoe kon de eerste minister zoiets zeggen ?  De uitspraken mogen dan op waarheden berusten, dit is niet de tijd om zoiets te zeggen, dit ligt te gevoelig nu  .

Ander artikel.  Schooldirecteur wordt vermoord in de zuidelijke provincie Pattani.  De zoveelste aanslag op een school.  Alle scholen (iets minder dan 400) in de provincie blijven tot nader order gesloten.  Boeddhistische monniken zijn uit hun tempels gehaald en worden naar tempels verder naar het noorden gebracht omdat hun leven niet langer veilig is.
Winkeleigenaars in het zuiden kregen dreigbrieven van moslimgroeperingen in de bus en tegen hun voordeur gespijkerd met het bevel om zowel op vrijdagen als op zondagen de deuren gesloten te houden.  Indien ze dit niet doen wordt hun zaak vernield en is hun leven niet veilig.  De brieven zijn naar de Thaise politie verstuurd voor nader onderzoek, de Thai hebben besloten op de eisen in te gaan uit angst voor hun leven.
En de (Boeddhistische) Thai en de regering moeten rekening houden met de “gevoeligheden” van de moslims in het zuiden .
Ik ben het zo ongelooflijk kotsbeu die flauwekul.  Die moslims trekken moordend door de regio, en wat gebeurd er; de regering komt zich excuseren voor de harde aanpak, stelt ze nog buiten vervolging ook, maar oh oh, ze zijn gevoelig voor “een uitspraak”.  Het wordt tijd dat al die excuses en flauwekul onder de noemer van “racisme” en “kansarmoede” eens heel serieus van tafel geveegd worden en ze die moslims verdomme eens een lesje leren. Nee, als een stelletje randdebielen reageren we allemaal.
Als die Amerikanen er echt iets aan willen doen, dat ze dan die nitwit uit het witte huis halen, die alleen maar de boel in brand komt steken om een paar wapenfabrieken op het thuisfront draaiende te houden en zen vriendjes hun zakken te laten vullen.  Dat ze die moslims eens duidelijk maken dat ze in hun eigen landen doen wat ze willen, dat trek ik me al lang niet meer aan.  Of ze nu vijf, tien of twaalf keer per dag met hun kop in de grond naar Mekka gaan zitten, stenigingen uitvoeren met kiezeltjes of kinderkopkes, hun vrouwen voor mijn  part drie sjalen over hun kop trekken, das hun zaak.  Maar wel in HUN regio (daar ligt nu net het probleem zeker ??).   In Indonesië zou in een provincie nu ook de Sharia (islamwet) van kracht zijn.  Het gaat maar door.
Verder staat er een fotootje van Brad Pitt en Angelina Jolie op een brommertje in Saigon in de gazet.  Dat is goed, dat zijn twee brave mensen, die mogen komen.
Da Asian Games gaan ook beginnen in Doha.
Wat voetbal betreft hebben in de groep van Thailand Yemen en de Palestijnen al gecanceld.  De voetbalbond van Yemen heeft niet genoeg centen om dopingtests te laten uitvoeren op haar spelers.  De reden van de Palestijnen weet ik niet.  Misschien kan Iran een van de twee plaatsen innemen .

Maandag 27/11/2006: Nang Rong – Buriram (fiets) – Ubon Ratchathani (trein)
Om acht uur verlaat ik Nang rong en rij over weg 218 richting Buriram.  Een vlakke rit met rijstvelden aan weerskanten van de weg, waar de Thais, met de hand, rijst aan het oogsten zijn.  De oogst wordt in grote jutte-zakken naar een van de vele rijstfabriekjes gebracht.  Om de 30 km zie je hier wel zo een fabriekje met een rij wachtende kleine vrachtwagens of pick-up trucks voor de deur die hun oogst komen afleveren.  Soms brengen ze het zelfs met een brommertje, met drie grote zakken erop geladen.

Ik arriveer rond half elf in Buriram en wil graag de trein van iets na elf richting Ubon Ratchathani nemen.  Dat is een SED (Special Express Diesel Railcar) en die heeft blijkbaar geen bagagewagon voor de fiets.  De RAP (Rapid Train) die om 14u22 toekomt heeft die wel.  Geen probleem, dan heb ik tijd om rustig een stukje te eten en wat rond te rijden in het stadje.  Buriram staat in de lonely planet omschreven als weinig interessant.  Ik vind het een typisch Thaise stad, maar vrij “open”, veel restaurantjes en heb er toch een prettig gevoel bij.
Ik lunch in het Bamboo restaurant, waar nog een achttal gepensioneerde farang zitten met hun Thaise verovering.  Allemaal Engelsen, en allemaal al met een stuk in hun kraag op maandagochtend om 11 uur.  Juist zoals de zes andere dagen van de week.
“Toevallig” lees ik in de Bangkok Post dat uit een onderzoek blijkt dat de Engelsen de meest asociale mensen van Europa zijn, en ook het land met de meeste gedragsproblemen.  Het verraste me om dit bericht te lezen in de Bangkok Post, wat een krant is die echt op de Engelsen is toegespitst.  Maar de kosten van dat onderzoek hadden ze zich kunnen besparen, dat kon ik hen zo ook wel vertellen.  Kijk gewoon om je heen, eender waar je bent in de wereld.
In het restaurantje word ik aangesproken door Na, een mooi Thais universiteitsstudentje dat me wil interviewen.
No problem.
Ze heeft een vragenlijst van zeven bladzijden over waarom de toerist in kwestie zuid ‘noord-oost Thailand’ bezoekt, hoe hij dat doet en hoe het bevalt.  Ze is aangenaam gezelschap tijdens de lunch.
Ik vraag haar wat ze studeert aan de unief.
“Engels” zo blijkt.
Haar niveau is schrikbarend laag.  Zelfs de vragen aflezen lukt echt niet op een verstaanbare manier, terwijl ik toch al aardig aan het Thaise Engels gewend ben.  Ze hebben drie dagen per week twee uurtjes Engels.  Zowel door een Thaise als een Engelstalige leerkracht.  “En welke lessen heb je verder zoal”, vraag ik.
Niets; “free” zegt ze.
Wauw, zo wil ik ook wel naar de unief, zes uurtjes per week.
Haar “studies” duren vier jaar.
Nu goed, we konden toch communiceren, dus zo slecht was haar Engels nu ook weer niet, en ze was heel spontaan.

De Rapid train brengt me in vier uur naar het ongeveer 200 km verderop gelegen Ubon Ratchathani.
De reden dat ik dit stuk met de trein overbrug is dat ik begin volgend jaar vanuit Laos terug naar Ubon Ratchathani zal komen en vandaar eerst terug een stukje westwaarts moet rijden alvorens ik een grensovergang met Cambodia bereik, en ik wil geen twee keer hetzelfde stuk rijden. Ik kies ervoor het stuk nu met de trein te doen, omdat ik dan rustiger de rest kan fietsen met de resterende tijd op m’n visum.

De fiets gaat in de bagagewagon, en ik bij de mensen.
In Thailand zijn zowel op treinen, bussen als boten altijd gedeeltes voorzien voor monniken.  Het is me al meermaals, en ook nu weer, overkomen dat zij je uitnodigen om bij hen te komen zitten.
Het is al donker wanneer ik aankom rond 18u30.  Ik heb niet onmiddellijk geluk met men zoektocht naar een goed hotel in Ubon.  Met de lonely planet in de hand schiet ik naar gewoonte weinig op.  Het boek is enkel handig voor het stadsplannetje dat erin staat.  Hotels die zij de hemel inprijzen zijn in de praktijk bijna steeds smerige kruipkotjes.
Zo ook in Ubon.  Het Tokyo hotel, Ratcha hotel, Moon River, etc ….. hopeloos, stinkend, vuil en smerig.
Ik vind zelf het Ratchathani hotel.  Kamers waren 400 Baht per nacht, toch iets teveel voor men budget, dus doe ik iets wat ik normaal niet doe en vraag om “a discount if I stay two nights”.  “I give you 20 %” zegt de vriendelijke man aan de receptie.  Deal.
Morgen ga ik enkele interessante sites bezoeken in de stad.

Ik lees in de Bangkok Post dat Jordanie de plaats van Yemen heeft ingenomen op de Asian Games.  De Palestijnen zouden zich dan toch weer niet terugtrekken.
Irak heeft de plaats ingenomen van de door de Fifa geschorste Iraniërs.
De Thais hopen opnieuw op een halve finale plaats in het voetbal.  Dit deden ze de voorbije twee edities ook, maar toen telkens onder een buitenlandse trainer, nu hebben ze een Thaise.
Ze maken zich echter zorgen.  Voornamelijk om het weer.  Het is verschrikkelijk koud in Doha, slechts 25 – 28 graden, en de spelers zijn te laat afgereisd om zich alsnog aan deze barre omstandigheden aan te passen (serieus !).  Ook is al het eten dat ze bij zich hadden door de moslims in beslag genomen, en zonder hun Thaise eten zal presteren moeilijk worden.  Ik maak me ook zorgen.  Ook ik presteer veel beter met Thais eten in men maag.
Op aanraden van de lonely planet (hoe lang blijf ik zo dom ??) eet ik in het restaurantje naast men hotel.  Zij zouden een voortreffelijke Thais-Chinese keuken hebben.  Ik bestel een vis en fried rice.
Ik krijg de kop van een vis voorgeschoteld met daarachter een centimetertje van zen lijf waar ik wat vlees af kan halen.  De gebakken rijst werd gewone witte rijst.  Dit is de eerste keer in een maand tijd dat men eten tegenvalt.  De eerste keer ook dat ik niet gewoon ergens een restaurantje binnensprong.  Mai pen rai, maar wanneer ik overmorgen de stad uitfiets ga ik ergens onderweg symbolisch die lonely planet verbranden.  Als ik hun raad volg beland ik steeds op de verkeerde plaatsen.  En zo bespaar ik ineens een kilo gewicht.

S6000411

S6000413

Dinsdag 28/11/2006: Ubon Ratchathani
Tsjonge jonge, wat een hitte weer vandaag.
Ik kom rond acht uur uit men bed en eet in het restaurant van het hotel een heel smakelijk Spaans ommeletje als ontbijt, met wat toast en een kommeke thee.
Om negen uur wandel ik onverschrokken de straten van Ubon Ratchathani op. De missie voor vandaag; enkele tempels bezoeken.

Ik wandel over de Khuanthani Road richting Luang Road, een fikse tocht van zeven minuten tot aan men eerste tempel van de dag, de Wat Thung Si Muang. Voorwaar een mooi bouwwerkje. Ik trek men trendy sandalen uit en betreed de tempel die de verwachtingen inlost. Een mooie gouden Buddha lacht me toe.
Het zou wat zijn moest het een Madonna of andere godheid zijn. Naast de Wat staat een houten gebouwtje op palen in het water. Dit deed vroeger dienst als bibliotheek, en door het op palen in het water te bouwen zouden de termieten buiten gehouden worden. In het water drijven mooie lotusbloemen met op sommige bladen een kikker. Ik doe een praatje met de monniken die op een stoeltje onder een boom zitten. Geef ze maar eens ongelijk in deze hitte.
Ik zet men tocht door de straten van Ubon verder richting Chayangkul Road, zo een beetje de hoofdstraat hier. Voor ik die bereik wandel ik door een parkje waar te hard gewerkt wordt door de groendienst van Ubon in deze omstandigheden. Gelukkig zie ik ook een paar arbeiders onder een boom een uiltje knappen. Dit stelt me gerust en ik hoop dat ze mekaar afwisselen in deze bezigheid.
In het park staat een enorm gouden ding, iets dat op een boot lijkt met enorme gouden vogels aan de voorkant (Garuda’s ?), wat drakenkoppen en een enorme paal in het midden. Het is iets ter ere van de koning. Koning Bhumibol was een goed maatje van onze vroegere koning Boudewijn. Ik weet niet hoe de relatie is met Albert. Ik kan Albert alleszins aanraden om zen motor mee te nemen als ie hier eens op bezoek komt. Hij kan hier schitterende tochten maken, en waarschijnlijk in alle anonimiteit. Ja .… nu ik er zo over nadenk, waarom komt hij hier toch nooit. Hij heeft wel een drukke agenda natuurlijk.
Ik schiet een fotootje van het gouden ding en steek de straat over. Daar ligt een heel mooie tempel op me te wachten, Wat Si Ubon. Ook hier neem ik een kijkje, maar dan wordt het hoog tijd om een 7/eleven op te zoeken. Ik heb al twee flesjes water op, maar iets pittigers zou er ook wel ingaan. Ik koop mezelf een soort Thaise DanUp met aardbeiensmaak en zet onverdroten men tocht verder richting de Moon Rivier. Aan de oevers ligt de Wat Supattanaram.
“Wat Supattanaram” betekent ” Temple in an ideal location”. Ik vind het allemaal een beetje tegenvallen. Een groot betonnen plein tussen de tempel en de rivier dat bloedheet aanvoelt. Tijd om terug naar men hotel te wandelen, waar Oceans 12 juist op tv begint. Ik val al gauw in slaap bij de film.
Halverwege de middag neem ik een douche, ga wat garnalen met cashewnootjes eten en slenter nog wat door de stad.
Ik wil een beetje internetten maar de twee internetcaffeetjes die ik hier weet zijn, zitten vol met kind-monnikjes die allerlei gevechtspelletjes aan het spelen zijn, of aan het aerobic, of disco, of hip-hop dansen op de computer (kijk hier maar eens voor een fotootje).
Even een pintje drinken, en een uurtje later heb ik wel een plaatsje.
Ik lees in de krant dat de schorsing van Iran tijdelijk is opgeheven door de Fifa, en dat ze morgen wel mogen starten in de Asian Games.
En Irak dan, die hun plaats ging innemen; die hadden zich daar ongetwijfeld op verheugd. Hoe zou je zelf zijn als je Bagdad kan verlaten om wat te gaan shotten in Doha ?
En straks weer verbaasd zijn als ’t ambras is daar.
Morgen stap ik weer op de fiets en rij ik richting Khemmarat.
Aan de Mekong !

S6000427

S6000432

S6000443

S6000446

S6000452

Woensdag 29/11/2006: Ubon Ratchathani – Khemarat
Juist zoals de vorige keer dat ik Ubon uitfietste heb ik opnieuw problemen om de gewenste weg te vinden.  Bij het plaatselijk TAT-kantoortje (Tourism Authority of Thailand) had ik wel een stadsplannetje gekregen, maar ook daarmee was het even zoeken naar weg nr 2050 die me in een rechte, noordoostelijke lijn naar Khemarat brengt.
Tips voor anderen die hier willen fietsen: neem het weggetje dat ten noorden van de Moon River loopt richting Tan Sum en overnacht aan de Mekong in Khong Chiam, dit is een vele leukere route via dorpjes waar ze gongen e.d. maken.  De mijne is vrij saai en aanvankelijk nog vrij druk.

Halverwege, juist voor het plaatsje Trakan Phut Phan verhuren ze aan de linkerkant van de baan mooi bungalowtjes (juist voorbij de Tiger Zoo).  Ik wil wel een stukje eten in het dorpje en stop aan een zaakje waar ze mooie bamboo stoeltjes en tafels buiten hebben staan.  Echter geen levende ziel te bespeuren hier, dus ga ik in het huis achter het terrein een kijkje nemen.  Daar staat een Thai in zen onderbroek gitaar te spelen. Ik breng hem de Thaise groet “sawatdee kap” en hij zet uiterst behoedzaam het snaarinstrument terzijde en verlaat het pand langst de achterzijde.  Dit is voor mij het signaal om ook terug buiten te gaan en plaats te nemen aan één van de tafels , wachtend op wat volgen zou.  Al gauw verscheen zijn vader, of alleszins een ouder heerschap ten tonele; getooid in het plunje van een mij onbekende, in het geel spelende voetbalploeg.  Hij had ook een leuk hoedje op waar ik best een bod op wilde uitbrengen, maar dit zou enkele getuigen van westerse arrogantie, dus liet ik dit achterwege.  Hij begroette me in het Thais en al snel stonden we beiden met onze mond vol tanden bij een gebrek aan een gemeenschappelijke taal om verder in te communiceren.
Nu overkomt je dat dagelijks verschillende keren hier, dus heb ik ondertussen toch al een basis woordenschat opgebouwd die vooral uit cullinaire termen bestaat.
Niet veel later staat dan ook de gewenste maaltijd te dampen voor men neus.  Fried Rice en een grote portie groenten.  Hmmm, arroy mak maak.

Rond elf uur verlaat ik het stadje (eerst wat ijskoud water bijgetankt).  Ver fietsen doe ik niet want aan mijn rechterhand zie ik iets wat op een tuk-tuk festival lijkt.  Er staan nieuwe en oude exemplaren van deze leuke vorm van transport te blinken.  Sommige staan te koop.  Het hele dorp lijkt wel aanwezig te zijn hier.  De boel wordt wat opgevrolijkt door een zangeres en enkele danseresjes op een podium en de  locale ladyboy en zijn (haar ?) paraplu.
Ietsje verderop splits de weg, de linkerarm gaat naar Kut Khao Pun, de rechtse naar Khemarat.  Indien je links gaat zou er ook een hotel zijn.
Ik fiets fluitend verder door het landschap.  Ook hier zie je overal mensen in het veld die manueel met een groot mes de rijst aan het uitdoen zijn.  Songthaew (de pick-ups die normaal gebruikt worden voor personenvervoer), tuk-tuks, brommertjes, auto’s, alles wordt gebruikt om de zakken rijst naar de fabriekjes te voeren.
Ik vraag me af of er dan momenteel geen tekort is aan deze vervoersmiddelen om personen te vervoeren.  Misschien is de vraag minder nu omdat ze allemaal in het veld zitten en compenseert het een beetje.

Aan de horizon zie ik een brommertje met een zijspan mijn kant uitkomen. De ijsboer.
De meeste toeristengidsen geven je de goede raad geen ijsjes bij deze kleine zelfstandigen aan te schaffen maar goede raad sla ik wel eens vaker in de wind.  Daardoor zit ik al snel te genieten van een heerlijk ijsje in de schaduw van een boom.  Ik zie ze wel, al die toeristen die die goede raad slaafs opvolgen en warme cola’s drinken, de schijfjes komkommer naast hun fried rice nooit opeten.  Man man man, het moet wel leuk blijven he.  En een fris pintje met ijsblokken is inmiddels de normaalste zaak van de wereld voor mij.  En al die tijd ben ik slechts één keer echt ziek geworden, en ben ik niet eens zeker dat het daarvan was.
Viereneenhalve kilometer voor Khemarat zie ik plots enkele bungalowtjes aan de linkerkant.  Ik draai het zandpad op.  Het blijkt een heel mooi plaatsje te zijn om te overnachten.

S6000464

S6000465

S6000468

S6000475

S6000480

S6000490

Donderdag 30/11/2006: Khemarat – Mukdahan
Al voor zeven uur hobbel ik het erfje van het Rattana Resort af.  Niet omdat ik graag vroeg uit men bed kom, maar omdat het vanaf tien uur steeds zo verschrikkelijk heet wordt.  Ik eet een sate en sticky rice als ontbijt in Khemarat en ga de Mekong groeten.  Speciaal voor mij heeft ze zich in haar mooiste bruine jasje gehuld.  Aan de overzijde ligt Laos te blinken.  Nog even wachten.
Ik rij het terrein van een tempel op en één van de monniken stapt op me af en geeft me een serieuze rondleiding.  Heel leuk, maar zo wordt het al snel later (en warmer !).  Wanneer je het stadje uitrijdt aan de noordzijde is er opnieuw een resortje, wellicht geschikter om van daaruit ‘s avonds Khemarat te bezoeken.  Rubberen Robbie.

Ik volg weg 2242 die op de kaart parallel loopt met de Mekong, maar in de praktijk krijg ik haar niet meer te zien tot ik in Mukdahan ben.  De weg gaat nu flink op en neer de hele dag.
Ik lunch in Don Tan, waarna ik nog 33 km voor de boeg heb tot Mukdahan.  Het is zo heet dat ik een dikke elf kilometer voor men bestemming toch nog maar een korte pause inlas in één van die toffe reststopjes langs de Thaise wegen.  Ik dommel een beetje in en slaap voor een kwartiertje denk ik.
Heel verstandig van me, want de laatste kilometers gaat het alleen maar meer op en neer.
In Mukdahan wil ik inchecken in een heel mooi hotel.  Het heeft enkel Thais opschrift en je passeert het ongeveer 100 m na het River Inn.
Echt keiknappe kamers voor slechts 320 Baht maar … ze zijn volgeboekt.  Daardoor slaap ik nu ergens waar ook alleen maar een uithangbord in het Thais hing.  Ik betaal 280 Baht voor een ….. iets minder fraai bungalowtje.  Linoleum op de vloer; ik ben benieuwd hoeveel kakkerlakken daar vanavond vanonder gaan komen.

S6000499

S6000507

Vrijdag 01/12/2006: Mukdahan – That Phanom


Ik heb eindelijk ontdekt waarom er geen zonnebrillen te vinden zijn in Chanthaburi.
Ze liggen allemaal in Mukdahan.
Het is me een raadsel waarom maar hier vind je het ene kraampje na het andere dat elk wel 500 zonnebrillen heeft liggen.

Ik rij verder noordwaarts vandaag.  Op de kaart van Reise Know How – Thailand staat enkel weg 212 ingetekend als verbinding tussen Mukdahan en That Phanom.  Op de kaart van Laos van dezelfde uitgever tekenen ze echter ook een smal weggetje dat langs de Mekong loopt.
Op goed geluk rij ik de stad uit en blijf zo dicht mogelijk tegen de rivier.  De eerste 7 km rij ik er vlak naast, heel mooi.  Dan rij ik onder de Friendship Bridge II, eenzelfde gedrocht als het eerste exemplaar verder noordelijk in Nong Khai, de brug der vernieling.  De vernieling van Laos dan.
Ik zie een beetje landinwaarts een echt enorm gebouw staan van de Thaise douane.  Het lijkt wel het Feynoordstadion van ver; volledig buiten proporties.  Of wat verwachten ze hier voor de toekomst misschien ?
Het weggetje draait een beetje landinwaarts.  Aan de T-splitsing ga ik rechts terug richting Mekong.  Dit is weg 4004 Die je gewoon blijft volgen.  Ik rij door aangename dorpjes vol mensen die me vrolijk toeroepen, schooltjes waar kinderen uit hun dak gaan als ze me zien, en eet- en drinkgelegenheden genoeg onderweg.  Kortom een schitterende rit.  Voor de collega fietsers; na een kleine 33 km draait de weg links omhoog een bergje op.  Hier moeten wij gewoon rechtdoor (naar beneden het smallere weggetje nemen – nr. 3015).  Hier is ook een resortje aan de linkerkant dat er goed uitziet.
In That Phanom vind je aan het einde (noordkant) van de wandelpromenade enkele heel mooie bungalows (400 – 600 Baht) die spijtig genoeg allemaal verhuurd zijn.  Dit moet toch aan Thaise toeristen zijn want ik zie geen andere blanken hier.  De andere hotels – guesthouses zijn echt heel droevig.  Ik check in in het Rim Khong, vuil, maar beter dan de rest.

Niet te lang binnenblijven is dan de boodschap en ik bezoek de That Phanom een enorme, twaalf eeuwen oude pagoda in Laotiaanse stijl.  Thais uit de hele Isaan komen hierheen om de Buddha te eren.  Het is één van de bekendste symbolen van Noord-oost Thailand.  Het is ook een echt magnifieke tempel.  De chedi is 52 meter hoog en bedekt met 118 kg goud.
Ik vul de rest van de dag met eten, drinken, een wandelingetje langs de Mekong en wat internetten.
In de Bangkok Post lees ik dat de Thais hopen op 15 à 17 gouden medailles op de Asian Games.  Dit zou het grootste sportevenement ooit zijn met 12.000 deelnemers (de Olympische Spelen ‘slechts’ 10.000).  De Irakezen hebben een afvaardiging die enkel uit mannen bestaat.  Ik heb zo een flauw vermoeden dat er nog zo ‘n landen op de spelen aanwezig zijn, en vraag me af waarom deze niet gediskwalificeerd worden op grond van discriminatie ?
De Palestijnen hebben dan toch tegen de Thai geshot.  Thailand won met 1 – 0 en zo voelden de Palestijnen zich naar verluid nog wat ellendiger.  Het ging al niet goed met hen omdat hun volleybalploeg niet op tijd de Gaza strook kon verlaten door strubbelingen aldaar en zich zo uit het toernooi moesten terug trekken.
Wat voetbal betreft zijn Iran, Japan en Zuid-Korea de grote favorieten.  Ik gok op Zuid-Korea.
Nu had de Fifa al zowat alle geloofwaardigheid verloren in mijn ogen door Iran eerst wel en dan weer niet te schorsen (daar wordt toch niet heel lichtzinnig overheen gegaan medunkt, dus hoe kan zo een situatie zich in enkele dagen omkeren ???), maar nu lees ik dat uit een selectie van driehonderd voetballers Cannavaro, Zidane en Ronaldinho overgebleven zijn om verkozen te worden tot wereldvoetballer van het jaar.
Hoe kan nu een voetballer die tijdens de meest bekeken wedstrijd een kopstoot geeft en alle zelfbeheersing verliest, op een toernooi dat door diezelfde Fifa georganiseerd wordt, zelfs nog maar in de selectie van driehonders spelers zitten ?? Met al hun reclamespotjes over ‘fairplay’ en voorbeeld voor de jeugd, etc …..
Waardeloos.
En dan mag die titel nog over een heel seizoen gegaan, hij had niet geselecteerd mogen worden.
En hij kan niet shotten.

S6000555_2

S6000574_2

Zaterdag 02/12/2006: Tha Phanom – Nakhon Phanom
Ik verlaat men kamertje om zes uur in de ochtend om de zonsopkomst over de Mekong te zien.  Op dit vroege uur lopen ook de monniken op een rij door de straten om de offergaven in ontvangst te nemen; altijd de moeite waard om dit te zien.  Ik probeer weer om langs de Mekong te blijven rijden wat de eerste kilometers aardig lukt.  Ik fiets wel al gauw op een (goede) rode zandweg, maar heb unieke uitzichten op de Mekong en haar bewoners langs de oevers.  Vroeg op de ochtend zijn ze allemaal druk in de weer in hun groentetuin die van de oever recht naar beneden tot aan het water loopt.
Juist ten noorden van That Phanom ligt een groot eiland in de Mekong waar ook volop groenten op verbouwd worden.  In een verdrag tussen Laos en Thailand is bepaalt dat alle eilanden en zandbanken (permanenete en tijdelijke) aan Laos toebehoren.
Ongeveer zes kilometer ten noorden van het stadje kom ik langs dit kleine weggetje, dat ondertussen terug uit betonplaten bestaat, een homestay tegen, wellicht een goed alternatief om te overnachten.  Na zo’n acht kilometer is het gedaan met de pret en rij ik weg 212 op die naast de Mekong blijft lopen.  Wat verderop staat opnieuw een tempel met net zo een chedi als de That Phanom, enkel een beetje kleiner.
Men schaduw wordt al snel kleiner en dus wordt het al snel weer heel heet.  Maar al om tien uur rij ik de provinciehoofdplaats Nakhon Phanom in.  De hotelletjes in het stadscentrum zien er langs buiten weer niet echt veelbelovend uit.  Ik bezoek het locale TAT kantoor en zij raden mij ‘K.S. Mansion’ of ‘Kaen Kaow Mansion’ aan.  Die laatste is splinternieuw en ik heb een pracht van een kamer voor 300 Baht.
Je vindt het hotelletje in de Adulyatan Road in het noorden van de stad.
De uitzichten die je hier in dit stadje hebt op de bergen van Laos zijn magnifiek.  Er blijken ook heel wat gezellige restaurantjes en koffiehuisjes te zijn, zoals gezegd de accommodatie is goed, dus alle ingrediënten zijn daar om een dagje langer te blijven.

S6000579_2

S6000580_2

S6000584_2

S6000587

S6000589

S6000594_2

S6000597

S6000601_2

S6000604_2

Zondag 03/12/2006: Nakhon Phanom
Ik slaap een beetje uit (zalig om dat nog eens in een super cleane kamer wakker te worden) en stap rond tien uur op men fiets gewapend met de ‘Nakhon Phanom City Tour’ map die ik op de toeristische dienst kreeg.  Er bevinden zich echt enkele supermooie tempels hier.  Eerst bezoek ik de

Wat Okat, die ook een Chinees-Taoistische tempeltje heeft, daarna de Wat Phosri en dan de werkelijk verbluffend mooie Wat Srithep.  Hier bevindt zich het heel belangrijke Phrae Saeng Buddha beeld, een van de mooiste die ik al gezien heb.  Het beeld is gemaakt tijdens het bewind van koning Chaiyachetthathiraj, die toen ook over de stad Vientiane regeerde.  Het beeld is tijdens het bewind van Rama I naar Nakhon Phanom gebracht. De tempel is gebouwd in 1859 en is een van de belangrijkste van de provincie.
Eigenlijk was de deur op slot, maar een van de monniken wil hem wel openen voor mij, en doet zelfs alle luiken open zodat ik een nog mooier zicht heb op de binnenkant.
Ik bezoek nog enkele tempels die vlak tegen de Mekong liggen en fiets dan richting Ban Na Chok, een dorp dat een zevental kilometer buiten de stad ligt.
Hier bevindt zich het huis waar de Vietnamese president Ho Chi Minh twee jaar woonde in de jaren twintig van de vorige eeuw.
Ik mag eens op zijn bed en aan zijn bureau gaan zitten.  Heel indrukwekkend allemaal, te denken dat Ho Chi Minh aan dat zelfde tafeltje heeft gezeten.  In een museum in Hanoi zou zoiets niet mogelijk zijn.
Er hangen ook foto’s van de Vietnamese eerste minister Phan Van Khai en de uit Thailand verjaagde vorige eerste minister Thaksin die in 2004 aan ditzelfde burootje zaten tijdens de openingsceremonie ter ere van de Thais-Vietnamese vriendschap.
Blijkbaar hebben ze gemakshalve vergeten dat de Amerikaanse vliegtuigen vanuit Thailand opstegen om Vietnam en haar buurlanden te gaan platbombarderen.  Ik vraag me af of Ho Chi Minh hier allemaal wel gelukkig mee zou zijn.  Er hangen veel foto’s van hem en andere interessante voorwerpen.
Het huis van Ho Chi Minh bevindt zich in de tuin achter het huis van een Thais-Vietnamese familie, het is allemaal heel amateuristisch opgezet.
Enkele honderden meter verderop staat een grote hal, gesponsord door de Thaise regering waar ook een tentoonstelling is, maar dat is voor mij net allemaal een beetje minder; minder echt, maar ook de moeite om even binnen te wippen.
In de late namiddag lees ik nog wat verder in het boek van de Dalai Lama.  Ik zit langs de Mekong en geniet van het unieke uitzicht.

S6000613_2

S6000616

S6000618_2

S6000623_2

S6000630_2

S6000651_2

S6000656_2

S6000687_2

S6000693_2

S6000696_2

S6000717_2

Maandag 04/12/2006: Nakhon Phanom – Ban Paeng
Ik kan enkele kilometer langs de Mekong fietsen aan de noordzijde van Nakhon Phanom, maar dan moet ik onherroepelijk weg 212 op, die hier nog maar een tweebaansweg is, en waar weinig verkeer op zit, maar die wel saai is.

In het dorpje Tha Uthen kan je weer tot tegen de Mekong rijden.  Ik bezoek de Prasath Tha Uthen, een tempel die vooral heilig is voor zij die op vrijdag geboren zijn, zoals ik.  Een veertien kilometer ten noorden van Tha Uthen moet je een rivier oversteken en daar kan je naar rechts richting de ‘bi colour river’.  Dit is een beetje hetzelfde principe als wat je zuidelijker in Kong Chiam kan zien.  Een zijrivier met blauw-groen water stroomt in de bruine Mekong.
Vanaf hier wordt de rit heel mooi.
Zo een veertig meter voor je de Mekong in zou rijden kan je hier een straatje naar links nemen, weg nr 3026.  Die blijf je gewoon volgen.  De weg wordt later nummer 3023.  Ik rij door Thaise boerendorpjes, en wordt enthousiast toegeroepen door de kinderen en volwassenen.
Veertien kilometer voor Ban Paeng moet ik terug de weg 212 op.
Indien je van de tegenovergestelde richting komt draai je iets voorbij kilometerpaal 236 naar links en ben je op dit weggetje.
Ban Paeng, waar ik slaap, is een doods Isaan-stadje, met enkele guesthouses, een internetcafe en hopelijk een restaurantje voor zo dadelijk.
Een heel mooi ritje achter de rug vandaag.

S6000727_2

S6000750_2

S6000753

S6000754_2

Dinsdag 05/12/2006: Ban Phaeng – Bueng Kan
De eigenaar van het guesthouse houdt me een beetje op deze ochtend. Eerst wil hij koffie met me drinken, daarna wil hij dat ik een schriftelijke mening geef over zijn guesthouse, dan wil hij nog foto’s van me maken ….. zo wordt het al weer snel half negen voor ik weg geraak. Ik rij, na men ontbijt in hetzelfde restaurantje als gisteravond, eerst even naar de Mekong.
Hier zijn enkele Thai en Laotianen al volop zware zakken op hun slippertjes naar beneden aan het zeulen richting smalle houten bootjes. Zelfs kinderen van een jaar of twaalf helpen mee en hebben grote, minstens 25 kilo zakken op hun rug.
Indien je van het stadje richting Mekong rijdt, kan je juist voor je een brugje (zijriviertje Mekong) oversteekt naar links. Ik rij voorbij het politiebureau en dan gaat het de volgende twintig kilometer door een schitterend landschap. Net als gisteren boerendorpjes, af en toe asfalt en tussen de dorpjes een rode gravelweg. Net als gisteren kom ik veel boeren met van die Vietnamese hoedjes tegen. Den Ho Chi Minh heeft blijkbaar goed zijn best gedaan toen ie hier begin vorige eeuw rondhing. Onderweg kom je kippen, kuikens, koeien, varkentjes en waterbuffels tegen, rij je voorbij rijstvelden, bananen- en kurkbomen.
Na ongeveer 20 kilometer rij ik door een groter dorp. Aan het einde kan je naar rechts als je de betonbaan volgt richting tempel. Deze licht aan de boord van de Mekong. Rechtdoor wordt de weg weer gravel. Deze buigt na een 50 meter af naar links. Rechtdoor gaat een slecht gravelpad wat ik een tijdje volg, maar wat doodloopt aan een rivier. Dus terug richting die gravelweg die me onherroepelijk naar de hoofdweg 212 brengt.
Kom je van de andere kant, dan draai je juist voorbij kilometerpaal 203 naar links en kan je zo richting Ban Phaeng.
Weg 212 ligt er, op enkele brommers na, uitgestorven bij. Of dit hier altijd zo is, of omdat dit komt doordat het vandaag de verjaardag van de koning is weet ik niet.

Ik lunch in het dorp Bung Khla. Ook hier kan je weer richting Mekong rijden en een stukje noordwaarts langs de rivier blijven. Hier is ook accommodatie; Rimkong Resort, in het noorden van het dorp naast de Mekong, en het ziet er degelijk uit.
Ik rij verder richting Bueng Kan. De laatste twintig kilometer wordt het een beetje heuvelachtig.
Men hotel is naast de Mekong. In het restaurantje ernaast eet ik garnalen in spicy Thaise green curry, maar die vallen wat slecht na de fles chocomelk die ik net ervoor leeggedronken had.

Op tv volg ik de parade in Bangkok. Koning Bhumibol wordt vandaag 79 jaar, en dit wordt dus extra gevierd omdat dit het jaar is dat hij zestig jaar op de troon zit (langst regerende vorst ter wereld).
Er is niet één Thai die vandaag niet in het geel gekleed loopt. Ze zijn allemaal oprecht geluk met de verjaardag van de koning en vieren mee. Op tv zie ik hoe de koning in een auto een ongelooflijk lang parcours door Bangkok rijdt en de mensen rijendik staan. Gemiddeld gezien is Thailand vandaag ongetwijfeld het gelukkigste land ter wereld. De stad baadt in het licht, en ik ga ervan uit dat er een serieus vuurwerk zal volgen. Beetje spijtig dat ik op bijna 800 km van Bangkok zit nu.

S6000001_2

S6000013_2

S6000022_2

S6000026_2

Woensdag 06/12/2006: Bueng Kan – Phon Phisai
Gisteravond zag ik nog op tv hoe Thailand verdient Kuwait versagen heft met 1 – 0 op de Asian Games
Deze ochtend werd het hetzelfde scenario als de vorige dagen.  Ik rij het stadje uit en blijf zo dicht mogelijk tegen de Mekong.  Vandaag lukt dat een tiental kilometer, en dan beland ik terug op weg 212
Die blijf ik volgen tot in het plaatsje Ban Ahong.  Hier draai ik terug het wegje op dat naar de oevers van de Mekong leidt.  In Ban Ahong lijkt het een rage te zijn om een home stay te hebben.
Aan de Mekong zelf doe ik even een praatje bij een van de uitbaters die een vrij nieuw en mooi huis hebben daar.  Ze vragen 300 Baht, eten inbegrepen.  Je moet toch terug even naar weg 212, want juist ten noorden van het dorp loopt een riviertje de Mekong in, en er is geen brug.

Drie kilometer voorbij de brug op route 212 kan je in het volgende dorp weer naar rechts en neem je de weg die parallel loopt; die draait achter het schooltje weg en nu fiets je de komende 35 kilometer over een uitgestorven, prachtige weg, die zelfs een nr heeft; 3021.
Eerst gaat het over kapotgereden asfalt, dan een zandweg, dan klinkers, dan een gloednieuwe laag asfalt, weer oud asfalt.  Maar nooit zit er verkeer op.  Het is een beetje om, want deze weg volgt de Mekong, terwijl de hoofdroute een bocht afsnijdt, maar dus wel de moeite.
In Pak Khat kom ik opnieuw op weg 2121 en van hier is het nog 45 km naar Phong Phisai.  Kom je van de andere kant moet je een paar honderd meter na kilometerpaal 90 (juist wanneer je de helling af bent) naar links en gewoon de weg volgen. Voor mij is het nu doorbijten over de hoofdweg, maar een mens moet nu eenmaal een slaapplaats hebben.

In men hotel kijk ik naar de spectaculaire vrouwenfinale Sepaktakraw op de Asian Games.  Sepaktakraw kan je als een soort volleybal met de voeten beschouwen.  Het wordt gespeeld in teams van drie.  Eéntje is verantowoordelijk voor de opslag (op spectaculaire wijze d.m.v. een omhaal met de voet), ééntje voor de aanval en ééntje voor de verdediging.  Je ziet deze sport vaak in kleine Thaise dorpjes.  Het is echt heel knap, en ik vraag me steeds af hoe deze spelers zouden presteren op een voetbalveld, als je ziet welke trucks zij uithalen.  Stuk voor stuk kleine Maradonnatjes zijn het. Kijk hier of hier voor een klein beetje meer info.

S6000041_3

S6000051_3

S6000054_3

S6000055_3

Donderdag 07/12/2006: Phon Phisai – Nong Khai
Ik vertrek ietsje later vandaag want het is maar een klein stukje meer tot Nong Khai. Ik beland al gauw op de hoofdroute 212 en doe eerlijk gezegd niet veel moeite om alternatieven te zoeken vandaag. Dat is heel dom want dit stuk weg is het slechtste wat ik gereden heb tot nu toe. Heel druk, en het lijkt wel een racebaan, hoogst onaangenaam. Ik overnacht in het Mutmee guesthouse in Nong Khai. Deze plaats wordt op allerlei websites en reisboekjes serieus bejubbeld. Meestal kan je je dan maar beter klaar houden voor een flinke tegenvaller, maar deze keer moet ik toegeven dat het een goede plaats is, waar ik voor weinig geld een redelijke kamer heb. Ik heb geen douche op de kamer, maar eigenlijk is dat zo slecht nog niet; het verkleind alleen maar de kans op kakkerlakken.
Ik kan ook het Kiang Khong en het Mekong Guesthouse, beiden een beetje verderop stroomafwaarts aanbevelen. Zij hebben kamers met fan voor 300 en airco voor 400 Baht.
Het guesthouse heeft een mooie tuin waar je rustig een boekje kan lezen. Ook weer enkele backpackers die het nodig en blijkbaar normaal vinden om tafeltjes bezet te houden, vier uur aan een stuk en met zen tweeën een halve fles water van 7 Baht consumeren in die tijd.

Er zit ook een hoogst irritant Nederlands vrouwmens. Ze spreekt Engels met een verschrikkelijk zwaar, vervelend, Nederlands accent en kan niet laten het aantal decibels gaandeweg op te voeren. Met twee andere vrouwen, van een voor mij onbekende nationaliteit zit ze aan een tafeltje en slaat ze een uur lang de grootste onzin uit over het ene woord Thais die ze spreekt (farang). Alsof dat nog niet genoeg is begint ze plots de Laos-specialist uit te hangen.
Net als alle bananapancake-vreters blijkt haar kennis van het land zich te beperken tot de ghetto Vang Vieng, en gaat ze, opnieuw zoals de backpackertjes, ervan uit dat ze nu wel alles van het land afweet. Heel goed madammetje, stuur jullie soort maar naar daar. Ga maar de hele dag naar herhalingen van Friends en de Simpsons kijken, terwijl je je happy-pizza en debiele pancakes vreet. Ik kan haar getoeter niet meer verdragen en besluit maar een wandelingetje te gaan maken alvorens ik me niet meer kan bedwingen en haar vertel op te hoepelen.

Vrijdag 08/12/2006: Nong Khai
Nu heb ik geen fietsplannen vandaag en ben ik al om zes uur klaarwakker.
Het is ook altijd wat.
Geen probleem, zo kan ik in alle rust ontbijten. Een ommeletje met kaas, ajuin en champignons. Een mens kan er maar beter van profiteren om nog eens westers te eten.
De rust wordt al gauw verstoord. Die Hollandse trees daagt weer op met twee nieuwe slachtoffers. Een heel verhaal over hoeveel mensen er in Nederland wonen en hoeveel fietsen er zijn, en ….. zucht.
Weer drijft de Laos-specialist in haar naar boven. Ik bijt in de Bangkok Post van miserie.
Gelukkig verkondigt ze voor de hele zaak dat ze nu maar eens een douche gaat nemen. Een zucht van opluchting gaat door het hele outdoor restaurant. Enkele gelukkigen kunnen ervan profiteren om eindelijk van hun ontbijt te genieten. Dan staat ze daar plotseling terug, met weeral een nieuw slachtoffer, een ietwat onwennige, verdwaasde jongen met een baard. Hoe zou je zelf zijn als je haar tegenkomt als je net uit je bed bent. Ze begint weer te lallen over Laos, waar ie heen moet, waar niet, waar hij zeker moet slapen. Hij neemt wat notities, maar lijkt me volledig van de kaart te zijn. Volgens mij heeft ie al lang geen goesting meer om naar Laos te gaan. Verdekke want een irritante trut. Ik neem de benen en wandel het stadje in.
Rond tien uur wordt het alweer heel wat warmer en zet ik men hoedje op. Kwestie van me een beetje te beschermen tegen de zon. Jaja, dat hoedje en ik hebben ondertussen al heel wat afgereisd. Ooit kocht ik het in Vietnam. Desalniettemin staat er op het labeltje aan de binnenzijde van het hoedje ‘made in Cambodia’. De import/export handel blijkt ook in deze contreien te bloeien. ‘Contreien’, ik moet het woord voor de zekerheid een keertje google-en. Wanneer het op korte- of lange ei (ij) aankomt mag ik mezelf best een beetje dyslectisch noemen. Ik vraag me af of ik daardoor niet een kleine uitkering kan krijgen van de invaliditeitskas. Jaja, 250 Euro per maand extra zou het leven hier heel wat eenvoudiger maken. Tum tum tum, ik loop neuriënd door de straten van Nong Khai. Ook zonder die 250 Euro lukt het wel. Terwijl ik de schrijfwijze van ‘dyslectie’ check leer ik dat Bill Gates en Alyssa Milano hieraan lijden (leiden).
Het hoedje is overigens van uitstekende kwaliteit. Reeds uren heeft het men hoofd voor de tropische zon beschermt, tientallen malen is het reeds gewassen en gedroogd en er zijn nog geen noemenswaardige sporen van sleet vast te stellen. Indien ik me ooit in de hoedjesbusiness begeef, dan zal ik ze zeker in Cambodia laten fabriceren.
Ik wandel voorbij dezelfde sportwinkel waar ik in 2004 een voetbaltruitje van Italië en Denemarken kocht alvorens Laos in te duiken. Deze bleken achteraf van een uitmuntende kwaliteit te zijn want het Deense truitje ligt nu op een zolder in België in een nog zeer acceptabele staat. Ik maak van de gelegenheid gebruik om weer tot de aanschaf over te gaan van zo een trendy kledingstuk. Een shirtje van Jef Deelen hebben ze niet. Heel spijtig, want ik kan het niet genoeg herhalen dat hij een zeer ondergewaardeerd voetballer is.
Niet door mij natuurlijk.
Ik opteer deze keer dan maar voor een lichtblauw shirt zonder verwijzing naar enige speler of ploeg. Het zou zelfs als volleybaltruitje, of waarom niet, als Sepaktakrawtruitje dienst kunnen doen. En dit alles voor de ronde prijs van 80 Baht, waarvoor ik niet eens diende af te bieden.
Men consumptiedrang is niet te stoppen vandaag.
Wel het is niet enkel de drang, uit pure noodzaak moet ik op zoek naar nieuwe sandalen. De vorige die ik me bij aankomst in Bangkok aanschafte zijn versleten. Ik neem steeds van die sandalen met een riempje over de wreef van je voet, en dan een tweede riempje dat ook over de voet loopt, juist boven de tenen. Nu scheurt telkens dat riempje dat over de tenen loopt door bij mij. Dit is volledig aan mezelf te wijten.
Ik doe men sandalen ook aan tijdens men fietsexpedities omdat je in deze contreien (daar heb je’m weer !) alleen maar zweetvoeten krijgt in dichte schoenen. Nu wordt het zelfs in de sandalen soms vrij warm. Een goede remedie is dan om af en toe tijdens het fietsen zo een beetje met je tenen naar beneden te krullen zodat de wind onder je voeten kan.
Heerlijk fris.
Het gevolg hiervan is wel dat er een hogere spanning komt te staan op dat riempje dat daar over je voet loopt. Nu zijn die riempjes meestal ingelijmd, of lopen ze onder het bovenste laagje van de zool door(daar waar je voet dus op rust). Ofwel lost die lijm dan, ofwel scheurt die bovenste laag af, zoals nu het geval was.
Misschien moet ik maar eens op zoek naar sandalen uit Cambodia.
In afwachting probeer ik opnieuw die mooie zilvergrijs met fluo-groene exemplaren die ik ooit in Burma kocht te vinden, die waren zeer degelijk, maar ik heb geen geluk. Ik wandel een kraampje buiten met zeer modieuze zwart-met-blauwe exemplaren.
Altijd weer een hele aanpassing, nieuw schoeisel. Ik lijk de hele tijd bergaf te lopen. Hopelijk behouden ze deze eigenschap eens ik terug op de fiets zit.
Later op de middag zie ik twee fietsen in de gang staan. Meer fietsers dus.
Ik ga men krantje lezen op het terras (en hou men hart vast dat “zij” niet opduikt).
Wie wel opduikt is nog een fietser. Bert Sitters, wel bekent in het milieu der wereldfietsers. En niet veel later komt er nog een leuk Nederlands koppel het erfje opgereden. Zij hebben er net een tochtje in Laos. opzitten. Wanneer het donker wordt ga ik naar het internetcafé om deze onzin te typen.
Morgen stap ik terug op de fiets, denk ik.

S6000075_2

Zaterdag 09/12/2006: Nong Khai – Sangkhom
Gisteravond nog een hele tijd op het terras van Mutmee guesthouse blijven hangen met het Nederlandse koppel.
Fietsfanaten zijn dan al snel reiservaringen aan het uitwisselen, heel leuk en interessant.  Verder stonden er nog enkele leuke nieuwtjes in de Bangkok Post.  Zo zou bush senior naar Thailand komen van 10 tot 12 december, ondermeer om de koning te feliciteren voor zijn verjaardag en zen zestig jaar op de troon.  Het valt me wat tegen dat de Thais daarop ingaan.  Then again …. de Thais hebben wel een geschiedenis van het g.. van Amerika te likken, dus echt verbazen kan het je nu ook weer niet.  Misschien moet ik maar de trein opspringen richting Bangkok en men ongenoegen gaan uiten.
Verder lezen we dat Vietnam nu ook te lijden heeft gehad van de orkaan die de Fillipijnen trof.  De Vietnamese regering heeft beloofd aan ieder die zen huis verloren heeft 300 Usd uit te keren, en aan diegenen die hun dak kwijt zijn 120 Usd .

Taiwan zou naar aanleiding van het jaar van het varken dat op 18 februari ingaat (Chinees nieuwjaar) postzegels met daarop een varken uitgebracht hebben.  Nu wordt iedereen gewaarschuwd deze postzegels niet te gebruiken voor verzendingen naar moslimlanden, want zij hebben reeds verwittigd dat deze stukken gewoon terug gestuurd zullen worden.  Ik vraag me af hoe het geïnterpreteerd zou worden als wij zo’n reactie zouden hebben.  Het hele Midden-oosten zou weer op zen kop staan om hoe de rest van de wereld geen rekening houdt met de ‘gevoeligheden’ van de islam ??  Maar hier wordt weer gebogen voor hun grilletjes.

Ik las ook de andere Engelstalige krant ‘The Nation” waarin iets stond over een schilderij van Rubens dat dan weer wel en dan weer niet namaak zou zijn.  Verder zou Rubbens ook een gerenommeerd ‘Dutch’ painter zijn…
Ik blijf maar beter bij de Bangkok Post.
Ik vertrek vrij laat uit Nong Khai wegens veel sjouwelen in de voormiddag.
Ik maak ook de ketting nog even proper en moet vaststellen dat er weer speling zit op die achteras.  Normaal haal ik dan even het achterwiel eruit en draai dat met de hand wat bij maar dat gaat nu niet.  Die dikke toppenband zit er nog steeds op achteraan en die is te breed om tussen de remblokjes uit te halen als de lucht er nog inzit.  De lucht kan ik er niet uitlaten, want die slimetube zit er nog altijd in en ik denk dat er wat van die slime in men chupapke terecht is gekomen, waardoor dat vast is komen te zitten en er dus langs die weg geen lucht meer in- of uitkan.
Nu had ik de fiets op zen kop gezet om de ketting schoon te maken, en nadat hij op zen kop had gestaan werkte men fietscomputertje niet meer, hoewel dat niet geleden kan hebben onder deze handeling daar de bar-ends hoog genoeg staan.  Ook de batterij is niet plat, want de cijfertjes zijn nog goed leesbaar, maar er wordt geen informatie meer doorgestuurd.
Daarbovenop heb ik sinds gisteravond serieus last van opgezwollen klieren in men nek en keelpijn.  Geen ideale omstandigheden om goedgeluimd op weg te gaan zou je zeggen.  Daarom stop ik eerst maar even bij de 7/eleven na 150 meter en doe wat ik normaal bij aankomst doe ‘s middags; mezelf een grote bus chocomelk en een stuk witte chocolade kopen.
Hierna gaat het nauwelijks beter.

Ik rij onder de Friendship Bridge door en sla zo snel mogelijk rechtsaf.  Dan kan je parallel van de weg 211 rijden, door een dorpje.
In Tha Bo vind ik met een gelukje weer het zandweggetje langswaar ik twee jaar geleden het stadje uitreed.  Wanneer je daarna weer op weg 211 komt is die ondertussen vrij verlaten en aangenaam om te fietsen.
Halverwege eet ik iets in het dorpje Si Chiang Mai.  Fiets hier tot tegen de Mekong.  Je kan dat wegje blijven volgen voor meer dan 10 km.  Kom je van de andere kant, dan sla je juist na kilometerpaal 54 linksaf het rode gravelweggetje op, en opnieuw gewoon blijven volgen.
Vanaf hier wordt het allemaal heel mooi.  Ik fietste dit stukje al in 2004 maar dan van west naar oost.  Nu dus andersom, dus dat beleef je ‘t toch weer helemaal anders.  Het begint wat lichtjes te heuvelen maar allemaal niet dramatisch.  Ik slaap in Sangkhom.  Het was een zware rit voor me want ik voelde me echt wel slapjes.

Zondag 10/12/2006: Sangkhom – Chiang Khan
Ik voel me nog niets beter deze voormiddag, maar voel er ook weinig voor om hier te blijven. Doorbijten dus en genieten van veruit het mooiste stukje fietsen langst de Mekong.  Na zestig kilometer eet ik in het plaatsje Pakchom.  Daar staan nog twee bepakte fietsen te blinken.  In het stalletje zit een koppel uit Tasmanië dat in Chiang Mai andere tanden heeft laten steken, en nu een fietstochtje langst de Mekong maakt van het geld dat ze uitspaarden door hier i.p.v. op het thuisfront deze werken  te laten uitvoeren.
Voor men lunch dacht ik er nog aan de bus te nemen voor de laatste veertig kilometer naar Chiang Khan, maar een bord Pad Thai en twee cola’s later lijkt het me toch leuker om al fietsend van de omgeving te genieten.  Zeer verstandig zo blijkt want er is niet één bus die me passeert achteraf (rijden niet op zondagen hier, verneem ik later).
In Chiang Khan verblijf ik in hetzelfde knappe guesthouse waar ik voordien was, Sam’s guesthouse, met een zaaaalig terras met zicht op de Mekong.

S6000107_2

S6000109_2

S6000135_2

Maandag 11/12/2006: Chiang Khan
Uitzieken en genieten van een boekje op men terras.
Chiang Khan is een plezierig, klein stadje langst de Mekong met heel veel oude, houten huizen.

Dinsdag 12/12/2006: Chiang Khan
Het gaat al iets beter, maar nog een dagje uit de zon zou geen kwaad kunnen denk ik.
Ik verhuis naar het Tonkhong guesthouse.  Daar heb ik tot nu toe al men maaltijden ook genuttigd en het is iets beter voor men budget daar ook maar eens een nachtje te slapen.  Ook een aanrader dit guesthouse (vooral de keuken).
Er logeert wel een vervelende Brit van 68 jaar die veel lawaai maakt, vraagt of Antwerpen in België ligt en wat nu ook al weer de hoofdstad van dat land is, enz ….. maar ik ben ondertussen een meester in het onderdrukken van negatieve gevoelens t.o.v. dat soort creaturen (uiterlijk toch), dus allas.

Woensdag 13/12/2006: Chiang Khan
Nog een dag in het stadje.

S6000152_3

Donderdag 14/12/2006: Chiang Khan – Ban Pak Huai
Het is moeilijk vertrekken uit dit kleine paradijsje. Ik blijf ook nog even voor de lunch,maar dan spring ik toch maar weer de fiets op.
Over weg 2195 rij ik naar het westen. Deze ligt er aanvankelijk heel slecht bij, maar het voordeel is dat er bijna geen verkeer op zit. Na een vijftiental kilometer kom ik een andere fietser tegen, zonder bagage. Jonathan, een Amerikaan die in Chiang Khan verblijft en een klein dagtripje maakt met de fiets van de uitbater. Sympathieke vent en hij blijkt ook een ware techneut te zijn want hij krijgt mijn fietscomputertje terug aan de praat. Blijkbaar hing het magneetje te hoog t.o.v. dat zendertje. Waarschijnlijk is dat verschoven toen ik de fiets op zen kop zetten. Nu kan ik vanaf morgen weer accuratere info plaatsen bij men statistiekjes. In februari heb ik ook terug men hoogtemeter.
De route vandaag is supermooi. Eerst nog langs de Mekong, die daarna van me wegdraait, Laos in. Vanaf hier vormt een kleiner riviertje, de Nam Heang de grens tussen de twee landen.
Halverwege neem ik afscheid van Jonathan, en begint het ook ineens wat serieuzer te stijgen en dalen. Ook geen mogelijkheden meer om water of eten te kopen. Na een 54 km ben ik in Ban Pak Huai waar ik in het mooie Sikhat Guesthouse verblijf. Indien ik wil kan ik hier naar Laos zwemmen, dat is slechts een klein stukje de rivier over. Ze hebben hier vijf bungalowtjes. Vier ervan zijn bezet door Thaise houthandelaars. De nieuwe grensovergang in Thali wordt waarschijnlijk druk gebruikt om al dan niet legaal gekapt hout van Laos naar Thailand te voeren. We delen wel een smakelijke maaltijd samen.
De eigenaars van het guesthouse toveren een heleboel lekkere gerechten op tafel, en de Thaise whisky vloeit ook rijkelijk. Soep eten we met zen allen uit een grote pot. Het is Tom Yam Kai, kippesoep, wat ze hier nu allemaal kunnen nazeggen.
In het gastenboek zie ik dat de beroemde Belgische fietsvrouwen Nicole en Ingrid hier op 4 december ook waren. Het is wat.

Vrijdag 15/12/2006: Ban Pak Huai – Dan Sai
Ik krijg een heel uitgebreid ontbijt deze ochtend.
Indien je vanuit Ban Pak Huai naar Dan Sai wil moet je er vroeg op de ochtend al even goed je verstand bijhouden. Alle wegen en zijwegen hebben hier de nr 2195 om het simpel te houden. De Thai zullen je via het dorpje Tha Li sturen,en dat zal ongetwijfeld een leuk plaatsje zijn, maar je wilt niet op de weg 203 verzijlt raken. Volg daarom gewoon de pijlen naar de nieuwe (zoveelste) Thai – Lao friendship bridge. Dit is de nieuwste grensovergang die open is voor internationaal verkeer. Langs hier zal de highway naar China gaan lopen. Voorlopig is de weg in Laos (van hier ongeveer 350 km tot Luang Prabang) nog gravel.
Ik ga eens een kijkje nemen bij de grens zelf en krijg eindelijk, zwart op wit de nieuwe visa wetgeving, nadat ik drie verschillende (mondelinge) versies kreeg op de immigratiekantoren in Bangkok, Ubon Ratchathani en Nong Khai. 
Ik heb er een fotooke van gemaakt dat ik hier nog wel opzet.
Eens je vlakbij de grensovergang bent, moet je de pijlen richting Ban A Hi volgen.
De rit is wederom super. Af en toe hele steile stukjes klimmen.
In Ban A Hi is er naast de tempel nog een winkeltje, maar dan volgt een stuk zonder bevoorrading, dus water bijvullen daar. Elke vier of vijf kilometer staat er hier een militaire controlepost.
In het dorpje Pak Man draai ik linksaf weg 2114 op, richting Dan Sai. Ik heb gelijk ook een stevige rugwind, wat een lol.
In Dan Sai is het even zoeken naar een guesthouse. Dat vind ik niet, enkel het SB Resort. Een madam op een brommer stopt naast me. Eerst doet ze alsof zij een guesthouse heeft, maar het is eigenlijk een soort homestay. Mij goed.
Op de markt hier staat een groot podium en is er luide muziek. Het is hier vandaag Yamaha day. Ben benieuwd wat dat vanavond gaat geven.

S6000173_3

S6000182_2

S6000190_3

Zaterdag 16/12/2006: Dan Sai – Chattrakan
Ik ga eerst naar het marktje beneden in het dorp.  Daar zijn ze volop bezig met het opruimen na de Yamaha-festiviteiten van gisteren.  Op het marktje koop ik een paar wafeltjes en krijg ik van enkele dames een bamboo-stick met zoete rijst en een pakje rijst met vis, ingepakt in een bananenblad.

Ik bezoek nog een heel indrukwekkende tempel bij het buiten rijden van de stad.  Naast de gong liggen een aantal zware ballen van steen die volgeplakt zijn met bladgoud.  Het doel hiervan moet ik nog uitzoeken.   Het beeld van een hoofdmonnik is ook volgeplakt en is weer waarheidsgetrouw uitgevoerd met bril en al.
Dit zie je vaker in Thailand.

Ik volg de pijlen richting Nakhon Thai (weg 2013).  De eerste vijf kilometer is het gelijk klimmen geblazen, maar het is nog vroeg in de ochtend, dus heel doenbaar.  De afdaling die volgt is langer, een zevental kilometer.
Het blijft flink heuvelachtig tot in Nakhon Thai, zo’n 45 kilometer verderop.  Op een hoekje van de straat zie ik twee fietsers.  Een Zwitsers koppel die hier voor zeven weken rondreizen.  Zij blijven hier slapen.  Er is een guesthouse waneer je de afslag richting Chattrakan neemt na ongeveer 1 kilometer aan de linkerkant.  De wind blies aanvankelijk weer goed in de rug, maar na Nakhon Thai draai ik een beetje noordwaarts en is ie eerder een last.  In Chattrakan, nog eens 34 kilometer verderop, vind ik een buiten verwachtingen mooi guesthouse.
Wederom een mooi ritje achter de rug.
Later op de middag arriveert een Amerikaans koppel op de camping.  We eten ter plaatse en maken er een gezellig avondje van.   Brian en Jullie hebben heel wat fietservaringen, ook in Afrika, Japan en Brazilië.

S6000214_2

S6000215_2

S6000216_2

S6000221_2

S6000235_2

S6000236_2

Zondag 17/12/2006: Chattrakan – Uttaradit (fiets) – Chiang Rai (bus)
Een late start vandaag.  Het is koud (wel het voelt koud aan, het is 20 graden) en ik geniet samen met Jullie en Brian van een warme kom verse groentesoep als ontbijt.
Het is vlakker vandaag, maar de wind zit nu echt in het nadeel.  Via de dorpjes Takhan , Ban Phae en Tong Saen Khan fiets ik richting Uttaradit.  Onderweg passeer ik zeker 300 monniken, allemaal lopen ze mooi op een rijtje.  De meeste blootsvoets, op de witte streep omdat dit, vermoed ik, koeler aanvoelt.  Ze vertellen me dat ze van Chiang Mai naar Nakhon Phanom wandelen, waar ze binnen een maand hopen aan te komen.  Sommigen hebben in dit vroege stadium van hun reis al windels om hun voeten.  Enkele van hen spelen een beetje vals en hebben flipflopjes aan.  Er blijken ook al heel wat achterblijvers te zijn die het precies heel zwaar hebben.  Ik vraag me af wie het zal maken tot in Nakhon Phanom.  Dit moet ook een hele organisatie zijn om hen te slapen te leggen in de tempels op hun route.  Waarschijnlijk dragen de dorpsbewoners dan heel zwaar bij in de voedselvoorziening.
In Ban Phae moet je rechtsaf  weg 1246 op.  Na zes kilometer, in Tong Saen Khan moet je linksaf (weg 1214) richting Uttaradit.  Dit staat niet aangegeven in het Engels.  De laatste twintig kilometer rij ik over de drukke weg nr. 11.
Ik ging ervan uit dat ik in Uttaradit zou blijven slapen, maar er blijkt nog een bus te vertrekken om 18u00 richting Chiang Rai.
Ik moet 190 Baht betalen voor mezelf, en aanvankelijk wil die vent van de busmaatschappij 500 Baht voor de fiets erbovenop hebben.  Dit vind ik toch echt te gortig.  Ik hou de boot een beetje af, en uiteindelijk komen we overeen dat ik 190 voor mezelf en 200 voor de fiets betaal.
De chauffeur is opnieuw een ware kamikazepiloot.  Hij lijkt speciaal te wachten tot er een volle lijn is voor hij begint in te halen.
Waarom ga ik ook altijd vooraan zitten in de bus ?
Rond middernacht arriveren we in Chiang Rai.  Het is te laat om nog bij een guesthouse aan te kloppen vind ik, dus ga ik voor een nachtje naar een Chinees hotel.

S6000244_2

S6000247_2

Maandag  18/12/2006: Chiang Rai
Ik verhuis naar het Akha River House.  Dat is een guesthouse aan de Mae Kok Rivier gelegen en het wordt uitgebaat door enkele mensen van de Akha stam.  Zij hebben ook een guesthouse hoger in de bergen, in hun dorp, het Akha Hill House.  Misschien dat ik daar nog wel even heenga.
Vandaag bezoek ik enkele tempels in de stad.  Zo o.a. Wat Phrakaew.
Hier vond ooit Thailands heiligste beeld, de ‘Emerald Buddha’ onderdak.

S6000288_3

S6000308_3

S6000316_2

S6000317_2

S6000325_2

S6000326_3

Dinsdag 19/12/2006: Akha Village
In de late namiddag rijd ik met één van de dorpsbewoners in een pick up truck naar het dorp.
Eens van de geasfalteerde wegen is het nog een kleine tien kilometer rijden over een extreem slechte weg, vaak ook extreem steil. Het dorp zelf ligt bijna bovenop een berg. De dorpsbewoners hebben enkele mooie hutjes gebouwd waar je kan logeren en er is ook een restaurantje (met exact dezelfde menukaart als het guesthouse in Chiang Rai).
Er is nog een Nieuw-Zeelands en een Engels-Italiaans koppel aanwezig waarmee ik tot laat in de avond nog wat pintjes blijf drinken (ook dat kan bij de hill tribes).
Het wordt koud hier in de bergen. Om 22u00 is het afgekoeld tot 12 graden, en later ‘s nachts moet ik het deken van het tweede bed in men hutje erbij nemen.

S6000328_3

Woensdag 20/12/2006: Akha Village
Vandaag ben ik dan de berg aan de andere kant afgedaald richting de Kok rivier, waar ook Hot Springs zijn. Zoals steeds stellen deze niet veel voor. De tocht later op de middag naar de waterval is veel mooier. Zeker een aanrader om even naar dit dorpje te komen.

S6000339_2

S6000341_2

Donderdag 21/12/2006: Chiang Rai
Terug naar het stadje. Ik breng snel men vuile was binnen, zodat ze die nog tegen het einde van de middag droog krijgen. Daarna ga ik maar eens een stukje eten. Ze hebben hier vaak unieke namen voor de gerechtjes. Zo at ik een tijdje geleden ‘waterfall park’ (spicy !!), nu bestel ik ‘shrimps with the thop of coconut tree’. Ik koop ook een nieuwe broek. 259 Baht, daar kan je niet voor sukkelen, de vorige was na twee maanden toch versleten.
Nu ga ik naar de Night Bazaar een stukje eten met een Japans koppeltje dat ik bovenop die berg heb leren kennen. De night Bazaar is tof. Er is een uitstekend outdoor-restaurant (fleeceje meenemen) en een podium waar ze wat Thaise dansen op uitvoeren.

Vrijdag 22/12/2006: Chiang Rai – Chiang Khong
Het vriest in Thailand !
Deze ochtend was het zeven graden in Ciang Rai, maar bovenop Thailands’ hoogste berg, de Doi Inthanon lag er ijs volgens het ochtendjournaal. Een koudefront uit China zou deze, naar Thaise normen “extreme” condities veroorzaken. Hondervijftigduizend mensen, voornamelijk Hill Tribes, zouden een gebrek aan dekens hebben.
Weinig redenen voor mij om vroeg op de fiets te springen dus. Tenzij de grote afstand die ik vandaag te fietsen heb. Volgens sommige bronnen ongeveer 110 km, volgens andere 135 km.
De Thais lopen erbij alsof ze op wintersport gaan.  Ze zijn allemaal gehuld in dikke jassen, wollen mutsen en lijken nog af hun brommertje te rillen.  Ik waag me buien in korte broek, maar heb wel een extra fleeceje aangetrokken.
Ik verlaat Chiang Rai over weg 1233 richting Wiang Chai. Daar sla ik linksaf, en volg weg 1173 richting Wiang Chiang Rung. Dit is een grotere plaats ongeveer 45 km van Chiang Rai. Tijd voor mij om een heerlijk noodle soepje binnen te spelen.
Volens de TAT (Tourism Authority of Thailand) is er geen accommodatie tussen Chiang Rai en Chiang Khon.
Dit klopt niet.
Na ongeveer 55 km, op de grens tussen de dorpjes Ban Mai Bong en Ban Mai Laip, in de negentig graden bocht naar links, staat aan de rechterkant van de weg een pijl naar een guesthouse (Nature Guesthouse of zoiets).
Was de rit eerst vrij saai, vanaf hier wordt wat het allemaal veel mooier. Ook meer op en neer, maar niets extreem. Veel rijstvelden, bananen en ook appelsienen deze keer. Onderweg kan je ze voor een spotprijs aanschaffen bij de kraampjes. Ik rij verder noord-oostwaarts via weg 1098, 1174 en 1020.
Ondanks de tegenwind bereik ik ruim voor zonsondergang Chiang Khong (110 km).
In Chiang Khan verliet ik de Mekong (daar draait ie Laos in) en hier in Chiang Khong kruist de rivier zowel opnieuw mijn weg, als de grens met Thailand (wel, ze loop er parrallel mee).
Ik kom een andere fietser tegen in Chiang Khong, de Duitser Uwe die hier vanmiddag met de bus uit Bangkok is aangekomen. Hij heeft een ronduit schitterend guesthouse gevonden, Sawadee Homestay. Prachtige, nieuwe kamers, volledig in hout, mooie bedden uit bamboo, mooie badkamer en een reuzegroot terras met zicht op de Mekong. Dit alles voor 200 Baht, afgerond 4,50 Euro ! Ze hebben geen website, wel e-mail: sawadee_homestay@hotmail.com, of telefonisch +66 1 5659362 of +66 53 791618. Het ligt in het noorden van het dorp. Daar waar je rechtsaf zou slaan richting douane om naar Laos te gaan rij je rechtdoor, ongeveer 100 m (even naar beneden en naar boven) en dan is het aan je linkerhand. Doe er je voordeel mee !

S6000403_3

S6000416

Zaterdag 23/12/2006: Chiang Khong
Ik koop een krantje, eet een pizzatje, en ga men krantje lezen op men terras. Af en toe kijk ik eens op en zie Laos aan de overzijde van de Mekong. Een dagje luieren en genieten dus.
Men Thais visum vervalt morgen, dus dan maak ik de oversteek.
Deze keer 1.958 km gefietst in Thailand.

S6000426_3

Zondag 24/12/2006: Chiang Khong – Huay Xaiy
Deze ochtend heb ik men fiets op een longtail boot geladen die me naar de overkant van de Mekong bracht, naar Huay Xaiy, het Laotiaanse grensstadje.
Twee maanden Thailand liggen achter me.
Het blijft een schitterend land om te fietsen.

Wat zijn de dingen die opvallen als je hier een tijdje verblijft (buiten dat het mooi, Buddhistisch, etc is).
Zoals overal in de wereld weet ook de Thai niet wat er zich zelfs maar verderop in de straat bevindt. Een guesthouse, een hotel …. ‘no have’. Dan rij je een paar honderd meter verder en ….
Afstanden inschatten, onmogelijk.
Heel bizar; het verschil tussen links en rechts. Vraag je de weg, dan doen ze hun best om dat in het Engels uit te leggen en altijd, werkelijk altijd als ze naar links wijzen zie je ze diep nadenken en uiteindelijk zeggen ze ‘you turn light’, en wijzen ze naar rechts ‘you turn left’. Het is niet fifty fifty of zo, dat ze gokken, het is echt elke keer net verkeerd. Misschien heeft het iets te maken met hoe je het in het Thais uitlegt.
Dan de Thaise taal …….. een woord kan wel vijf betekenissen hebben afhankelijk van hoe je het uitspreekt.
‘Cow’ bijvoorbeeld, het kan ‘rijst’ betekenen, of ‘negen’ of ‘wit’ of ‘knie’ of .. ik dacht ook ‘thuis’. Probeer zo maar eens negen porties witte rijst thuis te laten leveren.
De wc-deur. Elke andere deur is hoog genoeg, maar om een of andere reden is de deur naar de badkamer/wc steeds maar ongeveer 1,70 meter hoog. Na verloop van tijd leer je het wel om je te bukken.
De honden.  Tachtig procent van hen gaan gehandicapt door het leven.  De grote meerderheid van hen vraagt daar zelf om.  Het blijkt zeer populair te zijn bij deze diersoort om overal midden op de weg dutjes te gaan doen.  Daar komen dus problemen van.  Velen van hen gaan op drie, of zelfs maar twee poten door het leven.  Dit biedt niets dan voordelen voor de fietser die hen nu makkelijk te snel af is.
De andere toeristen……. Ik herinner me het lawaai dat sommigen maken, het eeuwige geklaag, in het internetshopje als ze 20 baht moeten betalen om een uur te internetten beginnen ze te klagen dat het te traag traag ging en ze eigenlijk maar een half uur bezig konden zijn en dus ….. zucht. Een uur later kom je diezelfde mens op straat opnieuw tegen en daar staat ie dan tegen een andere toerist te klagen over God weet wat.
Die Engelsman in Nong Khai die maar tegen iedereen bleef klagen;
“Did you check the register book …. unbelievable how few Brittons there are here”
“Ja joenge, der zijn nog andere nationaliteiten he”.
“Yeah but you would believe there would be more …”. “
Jaja, er zijn er al teveel”.
En toen ging ie verhuizen naar een ander guesthouse want “This bloody chickens …… they keep you awake all night” en “they can’t even crow like English chickens. You would believe …”

In het Akha dorp, een verloren gelopen Amerikaan van in de vijftig logeert er in een hutje. Hij stapt op me af en zegt “I am yourself”.
Dat had je gedacht. “Sebiet een klap tegen die kop van yourself en dan zullen we eens zie wie dat wie is. Geen geintjes uithalen met mij makker.

De backpackers …… eindeloos blijven ze je vervelen (oeps, nu ben ik aan het klagen).
Het straatbeeld deze ochtend in Chiang Khong. Drie van die pannekoekenvreters zitten op het voetpad te “mediteren”.
Ronduit lachwekkend. Een dreadlockgeval houdt een hand omhoog en maakt met twee vingers een “O”, de andere houdt drie vingers in de lucht, de volgende vier. En zo zitten ze daar interessant te wezen. Onbeweeglijk. Hun broeders staan wat met ballen aan een koortje in het rond te zwaaien en vinden zichzelf een ongelooflijke artiest. Nog een andere, ik kan niet uitmaken of het een hij of een zij is staat de Mekong te aanbidden denk ik ….. hoe vaak ik niet beschaamt geweest ben tegenover de Thais om een farang te zijn.
Je moet ze erbij zien lopen in die lompen die ze aan hebben.
Natuurlijk is er ook eentje bij die een gitaar meezeult. Dat zijn de gevaarlijkste, ik heb het al eens gezegd, die born again Nonkel Bob’s.
Ik kon gisteravond meeluisteren hoe zo’n backpackertje het thuisfront belde vanuit een internetcafe. Hij vertelde zen mama dat ‘Tomorrow we take the speed boat. There’s this big river here …. and we go to that town ….’
De idioot wist dus niet eens dat hij over de Mekong naar Luang Prabang ging.
Nieuwjaar ging hij als volgt vieren. ‘Then there’s this other town …. “Well, it’s basicly getting drunk and stoned.”
Hopelijk blijven ze op hun pancake trail en heb ik, en vooral de Laotianen er niet teveel last meer van.