Canada: July 2006

27/06/2006 – 07/07/2006
Wanneer ik na 30 km fietsen door een soort niemandsland de Canadese douane bereik vraag ik ook daar maar eens of ik men tentje mag opzetten. Mocht wel van hen, maar ze vreesden dat de Queen hier niet mee akkoord zou gaan, dus toch maar niet. Ik moest ze weer goed in de gaten houden waar ze hun stempel kloppen, of je hebt weer twee blanco pagina’s in je paspoort. Wat hebben die toch om steeds pagina’s open te laten ??

De douanier vraagt of we geen beer gezien hebben op de weg. Die hangt er al een paar dagen rond. Hij heeft een moose gevangen die hij nu langzaam oppeuzelt. Misschien heeft hij het cadaver verder in het bos gesleurd. Zo een moose weegt tussen de 600 en 800 kg.

Bij het inrijden van Canada zet ik ook de klok 1 uur vooruit. Ik loop nu nog maar negen uur achter op België. We tellen ook terug in kilometer i.p.v. mijlen. Die tikken een pakje sneller aan.
Ik zet deze avond men tentje op achter het schooltje in Beaver Creek. Hier koop ik ook het beste brood tot dusver op de trip, bij Buckshot Betty’s. Aanrader als je in de buurt bent.

koen-usa - 2 - 488

koen-usa - 2 - 491

Dit hele stuk van de Alaska Highway loopt door een permafrost gebied, wat de nodige problemen opleverde bij de aanleg, en ook nu nog bij het onderhoud. De staat van de weg is in Canada ineens een pak minder als in Alaska. Onderweg zien we een Bald Eagle van dichtbij. Canada valt heel goed mee de eerste dagen; het is groener dan Alaska, meer meertjes, beter weer ook, dat zal er ook wel mee te maken hebben. We hebben zelfs enkele dagen een stevige rugwind, tot we aan het Kluane meer komen, het grootste meer van de Yukon provincie. Daar blaast de wind pal in het gezicht. Gletsjerwinden die steeds uit dezelfde richting komen, afzien dus. Heel veel insecten cirkelen de ganse tijd rond je hoofd. Muggen, bijen, vliegen, en ze kunnen sneller dan 30 km/u vliegen ! Ik ben het op een bepaald moment zo zat dat ik men peppersparay tegen de beren op hen uitprobeer.  Man, daar zit serieus wat power achter als je daarmee spuit.  Die insecten trekken zich er niets van aan…. Ik wil doorrijden maar er hangt blijkbaar nog wat van dat spul boven de fiets, wat serieus op de adem pakt en pikt in de ogen.

Ten noorden van Kluane National Park ligt de grootste niet polaire ijsvlakte van Noord-Amerika.  In het hartje wordt het ijs tot 700 meter dik.
Heel veel wild live hier, Bald Eagles, bevers, etc …

Ik fiets voorbij Destruction Bay, een plaats die zen naam kreeg nadat het van de kaart geveegd werd door een storm van 160 km/u.

koen-usa - 2 - 492

koen-usa - 2 - 496

Onze Koreaan ziet af, en ik wil er graag vanaf raken. Hij zeurt nogal, is traag, rijdt op een fiets en heeft uitrusting die niet echt voldoet voor een tocht als deze.
In Haines Junction rijdt hij verder naar Whitehorse, ik besluit de plannen te wijzigen en richting Haines te rijden.  Ria en Rika, twee Nederlandse dames die ik al eens in Alaska tegengekomen was, vertelden me vlak voor Haines Junction dat die weg echt de moeite waard is.  Hierdoor mis ik de ongetwijfled schitterende Casiar Highway, maar kan ik met een boot doorheen het Alaska deel van de Inside Passage varen.  Als ik dat later nog eens wil doen moet ik een vlucht helemaal hierheen nemen en een dure cruise boeken, dus beter nu, dan zijn we daar alvast vanaf.

koen-usa - 2 - 499

koen-usa - 2 - 503

koen-usa - 2 - 504

koen-usa - 2 - 510

koen-usa - 2 - 515

koen-usa - 2 - 517

koen-usa - 2 - 444

koen-usa - 2 - 445

koen-usa - 2 - 450

koen-usa - 2 - 507
Rosie is een van de ‘toughest’ mensen die ik ooit tegen gekomen ben. Ze is Ierse en ze loopt rond de wereld. O.a. de Beringstraat in de winter Ze had al een vijftigtal paar schoenen versleten. Ze heeft spieren tot achter haar oren.
Als tussendoortje plant ze ook de Chicago marathon even te mee lopen.

koen-usa - 2 - 521

koen-usa - 2 - 529

koen-usa - 2 - 535

koen-usa - 2 - 537

koen-usa - 2 - 549

koen-usa - 2 - 543

koen-usa - 2 - 554

koen-usa - 2 - 559

De weg van Haines Junction naar Haines is de mooiste tot zover op deze trip. Ik heb nog steeds prachtig weer. De Haines Highway loopt parallel met het Kluane National Park (spreek uit “Kloe-ah-nee”). Kluane betekent “Oord van de vele vissen”.

De St. Elias Mountains liggen rechts van de weg, het hoogste bergmassief van Canada. Ook Canada’a hoogste berg ligt in dit gebied, Mount Loga, 5.950 meter hoog.
Ik rij over de Chilkoot pas, niet echt superhoog, +/- 1.050 meter maar wauw hoe mooi.

koen-usa - 2 - 573

koen-usa - 2 - 596

koen-usa - 2 - 601

koen-usa - 2 - 605

koen-usa - 2 - 632

koen-usa - 2 - 635

koen-usa 147

koen-usa 153

In de afdaling stopt een auto en vraagt of ik geen pintje wil. Dat gaat er steeds in natuurlijk, zeker in zo een omgeving. Ik praat een tijdje met Pierre, hij woont verderop in Haines en kwam voor een hike tot hier. Hij biedt me een lift aan tot in Haines, maar ik wil de afdaling niet missen natuurlijk. Ik moet wachten tot na 19u00 want ze werken aan de weg en tijdens de werken moet je als fietser met de “pilot car” naar beneden. Deze afdaling stelen ze echter niet van mij hoor. Door een met olie overgoten weg dender ik naar beneden, voorbij de Canadese douane, en terug Alaska in voorbij erg onvriendelijke Amerikaanse douane.

In Haines loop ik de dag erna Pierre terug tegen het lijf. We gaan samen in de Foxcutter bar de halve finale van de wereldbeker kijken, en Clijsters tegen een Chinese. Clijsters wint, verdekke toch.

Pierre stelt voor om bij hem te logeren. Wat hij niet vertelt terwijl we nog wat pintjes drinken is dat ik daarvoor een serieuze heuvel over moet …. steendood en vrij “loecht” zet ik later die avond men tentje op.

Ik mag blijven zolang ik wil, heb een grote Amerikaanse station wagon tot men beschikking en mag keuken, badkamer, tv, alles wat ik wil gebruiken.

IMG_5453

IMG_5455

Pierre telt vissen hier voor “fish and game”, een instelling die instaat voor bescherming en onderhoud / onderzoek van locale wild life.
Hij zit op een stoeltje naast de rivier, en ze hebben hekken gezet zodat ze enkel via hem kunnen passeren. 3,5 dagen per week zit hij daar van zes uur in de ochtend tot negen uur ‘s avonds met af en toe een korte pauze. Hij is het beu na negen jaar, en ik denk dat hij niet echt fanatiek meer telt.

Hij vist wel fanatiek, en maakt zelf gevangen heilbot en zalm klaar voor ons.

Ik was op 1 juli in Canada wanneer het Canada Day was, en nu ben ik ook terug in Amerika voor de 4th of July.

In het kleine Haines doen ze een rafting race. Met zelf gemaakte rafts moeten ze een stuk van de rivier afvaren. Samen met Pierre mag ik mee naar de plaats waar hij de vissen telt, midden in de rivier, en heb ik de beste plaats van alle toeschouwers.

Zes juli in de vroege ochtend neem ik de boot. Twee dagen lang vaar ik langs eilandjes, nauwe passages, zie ik gletsjers, kleine vissersdorpjes en heb ik een luilekker leventje aan boord. Ik heb een leuke tijd met Marc, die met zen Harley vanuit Kentucky naar Alaska gekomen is, en met Dale, die na zen scheiding op het vliegtuig gesprongen is en met de fiets ook zuidwaarts rijdt. Hij heeft alles verkocht wat ie had.

Met de boot doen we haventjes als Sitka, Petersburg, Wrangell en Ketchikan aan.
Vanuit Prince Rupert volg ik de Yellowhead Highway, voorlopig in het gezelschap van Dale.

IMG_5472

IMG_5463

IMG_5467

IMG_5470

IMG_5490

IMG_5496

IMG_5499

IMG_5502
Dale

08/07/2006 – 13/07/2006
Ik zal deze Yellowhead higway voor ongeveer 1.000 km volgen tot in Jasper, tenzij ik van gedacht verander natuurlijk.

Dit is een gebied waar veel zwarte beren zitten, kleiner en minder gevaarlijk dan de bruine- of grizzly beer.

De eerste avond kamperen we wild aan de Kasiks River en zien we al een eerste zwarte beer op de spoorweg, best een knap beest.  De Yellowhead Highway slingert eerst door de Coast Mountains, landinwaarts richting Terrace en de junction met de Cassiar Highway.  Gezapig fietsen is het.

IMG_5503

IMG_5506

IMG_5507

IMG_5509

In Smithers nemen we een rustdag, gewoon omdat het daar tijd voor is, en ook omdat het regent de eerste ochtend als we wakker worden.  Riverside Park is een Municipal Campground zonder douches.  Die kan je in de stad nemen, voor … 5,35 Usd.  We hebben wel een mooi plaatsje voor de tenten vlak naast de rivier. De eerste nacht hoorde ik Dale al even snurken in zen tent en vreesde ik “o-ow, hier gaan we weer”, maar gelukkig duurde het niet lang.

Nacht twee op deze camping … aghrrrr.  Het snurken begint opnieuw en deze keer gaat hij maar door.  God wat kan ik hier pissed van worden.  Echte topgast hoor, maar ik wil niet een of andere snurker horen wanneer ik probeer te slapen.  Ik zet men radiootje op en vind gelukkig een goeie zender met wat “muziek van de 80’s, 90’s en nu” zoals ze zichzelf verkopen.  Ze draaien zelfs al gauw Raspberry Barret  van Prince.  Hoe luider ik de radio zet, hoe harder hij snurkt.  Ik duw men hoofd in dat kleine boxje maar het snurken gaat maar door en gaat maar door … Op momenten als deze wens ik wel eens dat ik Mao was, dan kon ik opdracht geven om al die snurkers die mij het leven zuur maken op gruwelijke wijze te liquideren.

De hele grond onder me lijkt wel mee te trillen.  Ik heb visioenen over enorme tsunami’s, golven met ijskoud water die mij in men tentje overspoelen.

Ik begraaf men hoofd nog wat dieper in die radio en spontaan komt dat grote Nederlandse Lied “jij daar, in de radio, wat doe je daar van binnen” in me op. Geen antwoord, wel Billy Joel met “We didn’t start the fire”, ook goed.

Om middernacht trekken ze de pries uit bij deze zender.  Ik heb nu de keuze tussen wat religious geratel, een country & western zender of die drilboor naast me.  Ik leer vanalles bij over wat Paul zei in een boek maar vind het na een tijdje wel welletjes.  Country & western, daar kan je toch niet bij wakker blijven zou je denken…. wrong.

IMG_5514

IMG_5518

IMG_5522

IMG_5523

IMG_5525

14/07/2006
Een dag die eruit springt.  Al van bij de start van deze rit zien we wat wilde beesten.  Herten op de sporen, zwarte beren ernaast, enz ..  Samen met Dale klim ik over de 850 meter hoge Six Mile Pass, het hoogste punt op de Yellowhead Highway.  Later op de dag moet ik een paard redden dat met een van zen poten is vast geraakt in een kabel.  Het hoogtepunt volgt echter aan Rose Lake.  Daar red ik een tot dusver onbekende insectensoort uit een spinneweb, de ‘the koenie’.

Je hebt blauwe ‘the koenies’ en gewone ‘the koenies’, die zijn bruin.  Het zou ook kunnen dat de blauwe mannetjes zijn en de bruine vrouwtjes; verder onderzoek zal dit uitwijzen.  De ‘the koenies’ hebben geen lange levenscyclus denk ik want tijdens het observeren stierven ze beiden, hoewel dat ook aan de verwondingen kan liggen die ze opliepen in hun gevecht om uit dat web te geraken voor ik opdaagde.  Misschien waren dit wel de enige twee ‘the koenies’ die ooit geleefd hebben, en is het dus nu al een uitgestorven soort.

Later zal het Rose Lake hernoemd worden in het ‘The Koenie Lake’ omdat hier de eerste en enige twee ‘the koenies’ ontdekt zijn.  Ik droomde er steeds van dat een of andere serieuze berg naar me genoemd zou worden, maar met een meer kunnen we voorlopig best tevreden zijn.

Wie weet wordt er later ook wel gewag gemaakt van deze pagina’s als de eerste geschriften waarin de ‘the koenies’ vermeld werden.

koen-usa 165

IMG_5535

IMG_5546

IMG_5550

IMG_5552

15/07/2006-18/07/2006
Dale heeft in Alaska gefietst met zes andere mensen, en vandaag hergroeperen ze.

Je hebt Clyde, 63 jaar, gepensioneerd en hij heeft er al een paar trips op zitten van telkens enkele maanden.  Dan is er Pete, 65 jaar met fiets ervaring in Azië, Australië, Europa en Amerika. Eric, een jaar of 25; hij werkte tot voor kort in California bij een wijnhandelaar.  Ik denk dat hij op de fiets is gesprongen om van het gesnurk van zen lief vanaf te zijn.  Jessie, een jaar of 28.  Zij was een lerares in een prive school ergens in Silicon Valley.  Ook zij nam ontslag en gaat voor een jaartje fietsen.  Enkele jaren geleden wandelde ze al van het zuiden naar het noorden van de Usa.  Ze koopt telkens ‘fire-crackers wanneer ze maar kan en schiet die dan af  ‘s avonds laat.  Ze heeft ook een enveloppe bij met een deel van de assen van iemand die ook veel fietste en doodgereden is.  Een deel van die assen is al in de ijszee gekapt, de rest moet naar Ushaia.  ‘You want to see it ? ‘ vroeg ze  gisteravond…

Dan heb je Craig, een minister weet-ik-veel-wat.  Dat is een priester maar dan in een van die vreemde kerken hier. Hij moet elk jaar vakantie nemen, dus ook hij is maar op de fiets gesprongen.  En dan heb je Garry.  Een snowboard teacher uit Colorado, 71 jaar en hij kan nog amper lopen, maar fietsen gaat goed en snow boarden blijkbaar ook.  Hij neemt elke dag ¼ viagra pil, ‘cause you never know’ …  Hij heeft een grote plastieken fles van anderhalve gallon vanachter aan zen fiets hangen.  Om in te pissen in de tent.

‘Sometimes I don’t leave the tent for two days’, zegt ie haha.

IMG_5553

We rijden samen verder naar de grootste stad sinds enige tijd, Prince George.  Hier kunnen we logeren bij een gepensioneerd koppel dat binnen twee weken zal meefietsen vanuit Noord-Amerika met hen.  Ze hebben massa’s eten voorzien en we kunnen in de kelder slapen op onze matjes.  Garry loopt al een half uur met zen pee bottle door het huis te zeulen, zo zot als een kruk.

We hebben hem wijsgemaakt dat de buurvrouw al enige tijd vrijgezel is en nu is hij niet meer te houden.  Hij zet zen tentje op in haar voortuin in de hoop dat ze hem binnen zal vragen maar dit blijkt de volgende ochtend een teleurstelling geweest te zijn haha.  Misschien een nieuwe poging vanavond ?

Ik heb ook alle afstand- en hoogtecijfertjes een beetje bijgewerkt, kijk hier effe als je geïnteresseerd bent.

19/07/2006
Ik sta om zes uur op om naar de koninginerit van de Tour te kijken.  Prachtig hoe het vertrouwen van mijn fietscollega’s in Landis met de minuut slonk.  Ik vrees dat Klöden weer juist iets tekort zal komen maar tis diee Perreiro of Sastre ook wel gegund.

Vanaf vandaag rij ik alleen verder.

De rest van de groep rijdt zuidwaarts richting Vancouver, ik rij verder de Yellowhead Highway af naar het oosten richting Jasper. Vanaf hier wordt het gelukkig ook een pak rustiger op de Highway.

De meeste anderen van de groep kwamen me zeggen dat ze liever met mij mee zouden rijden door de Rockies maar …. ze ‘moeten’ hun route volgen (eerst naar Vancouver dan, langs de kust in de Usa, druk, druk, druk).

Tsja …. erg vind ik dat niet om weer even alleen te rijden.

IMG_5557

IMG_5559

IMG_5563

Ik was trouwens nog vergeten te vermelden dat ik enkele dagen geleden in het plaatske Vanderhoof was en blijkbaar heeft Bryan Adams daar een tijdje rond gehangen en er samen met ???? de ‘Summer of 69’ geschreven.

Een mens komt wat tegen onderweg.

Zo ook veel berenstront bijvoorbeeld.

Op de weg tussen Haines Junction en Haines was dat voornamelijk van grizzlys, op de Yellowhead van zwarte beren.

Je herkent het verschil wel, die van de grizzlys trekt op die van een paard, die van zwarte bren meer op die van een flinke hond. Vandaag zie ik echter ook weer grizzlystront op de weg.

Die motorrijders die de hele dag passeren onderweg zijn ook wel grappig. Telkens ze je passeren gaat dat kopje naar rechts om eens in hun spiegels te kijken. Ik rij men langste rit tot nu toe op deze trip, een 134 km tot aan de grote rest area aan Slim Creek.

Je kan ook drie kilometer verder en 85 meter hoger verder rijden tot aan Dome Diner waar ze je schijnbaar ook je tentje laten opzetten.

Oh ja, diegene die zen regenbroek kwijt is kan ze terugvinden ter hoogte van kilometer 83,50.

IMG_5566

20/07/2006
Wauw, wat een rit.

Bangelijk weer, staalblauwe lucht de hele ochtend, wat schapenwolkjes tegen de middag en de thermometer ergens in het midden van de 30 graden in tzonnetje, kortom de ultieme fietsdag. Knappe uitzichten op de Rockies in de verte. Ter hoogte van de Goat River dender je 200 m naar beneden en is er opnieuw een mooie rest area.

Daarna kan je je hele boeltje weer naar boven zeulen.

McBride is een op het eerste gezicht tof plaatsje met visitor center en een knap cafeeke ernaast met internet en bediening in ‘t Thai.

Ik lees hier juist wat Landis vandaag gedaan heeft.  Amai, amai …..
Ga men tent opzetten en int zonneke liggen.

IMG_5567

IMG_5569

IMG_5571

21/07/2006: McBride – Mount Robson

Ritje door spectaculair landschap, bloedheet, tot 42 graden int zonneke.

IMG_5574

IMG_5576

IMG_5577

IMG_5580

IMG_5581

IMG_5582

IMG_5585

IMG_5588

IMG_5592

IMG_5597

IMG_5599

IMG_5603

22/07/2006; Mount Robson
Ik blijf een extra dagje aan de Mount Robson, hoogste berg van de Canadese Rockies (3.954 m), om de trekking naar Berg Lake te doen.

Er wordt geadviseerd om hier twee dagen voor uit te trekken maar ik rij met de fiets tot aan het zes kilometer verderop gelegen Kinney Lake en win zo wat tijd. Het is opnieuw schitterend weer en wat je daar ziet rondom het meer is super, die weerspiegelingen in dat water, knap, knap, knap.

Het ritje tot aan het meer is ook best schoon. Vanaf Kinney Lake is het nog 15 km tot aan Berg Lake. Je stijgt ongeveer 800 meter, maar 600 van die 800 meter win je op een stukje van 4 km in de Valley of a 1.000 Falls. De laatste waterval, Emperor Falls is opnieuw super indrukwekkend, bangelijk, fantastisch of om het in backpackers taal te zeggen”it ‘s like …. totally awesome”.
Je kan tot aan de voet van die Emperor Falls wandelen en die kracht van dat water dat daar naar beneden dendert, wow.

IMG_5605

IMG_5624

koen-usa 172

IMG_5635

IMG_5639

IMG_5644

IMG_5645

Na Emperor Falls is het nog een tiental minuutjes klimmen en dan kom je in een andere vallei vanwaar het min of meer vlak is tot aan Berg Lake. Drie gletsjers monden uit in het meer; Mist Glacier, Berg Glacier en Robson Glacier. Het meer is mooi turqoise zoals de meeste gletsjermeren.

Ik vond Kinney Lake eigenlijk knapper (‘s ochtends als de zon juist staat, ‘s avonds was het maar een gewoon meertje).

IMG_5660

koen-usa 175

koen-usa 176

koen-usa 177

koen-usa 180

koen-usa 181

Heen en weer wandelen tot aan Berg Lake is goed te doen in een dag, mits je tot aan Kinney Lake fietst. Je bent wel doodop ‘s avonds. Dertig km lopen over dit terrein, klimmen, afdalen, je voelt het toch aan de voetjes (steek ze maar in het Kinney Lake aan dat bankje dat int water staat, zalig), tis verdekke bekanst ne marathon. Op de terugweg is er door de hitte van vandaag weer zoveel gletsjerijs gesmolten dat het water in de stroompjes serieus gestegen is. Schoenen uit en door het ijskoude water waden dus. Doet zelfs pijn aan de voeten, zo koud.

Als beloning krijg je, als je met de fiets komt, een mooie afdaling terug naar de camping.
Nogmaals, dit is top, top, top, een must als je hier in de buurt bent.

Uitgeput flans ik op de camping en spagetikke in mekaar.
Aan de douches is het druk en moet ik een tijdje men beurt afwachten.

Die Amerikanen en Canadezen zijn echt juist gelijk als Chinezen. Ze wonen zoals eerder gezegd in dezelfde krotjes en er staat er ook eentje te rochelen in een van de twee douches.

Wanneer het mijn beurt is en de deur van mijn douche opengaat verschiet ik me een hoedje. Een Gene Bervoets-achtig persoon stapt buiten. Als ie maar niet spontaan begint te zingen. Spontaan een koek op zen oog ja.

Gelukkig bedwingt ie zich.

Voor alle veiligheid laat ik de douche eerst maar enkele minuten goed doorlopen voor ik er een voet inzet, een mens kan niet voorzichtig genoeg zijn. Ik was men t-shirtje en sokken zodat die weer lekker fris zijn voor morgen. Plots vraag ik me af of dat gerochel van zoeven toch niet die Gene Bervoets was die stond te zingen. Dat ie maar op zen tellen let.

Pfff, pompaf men tentje in, en mergen die rit naar Jasper.

‘k Vraag me nog af wie de Tour dit jaar gwonnen heeft. Sastre, Pereirro, Landis of zou Klöden toch nog verrassen in de tijdrit ?

23/07/2006 – 25/07/2006: Mount Robson – Jasper
Opnieuw knappe rit. Ik passeer het Lucerne meer, waar trouwens ook een camping is met mooie ‘walk-in’ plaatsjes naast het meer. Ik zwem er even maar kan spijtig genoeg geen nachtje blijven want niet genoeg eten meer.

koen-usa 202

koen-usa 205

koen-usa 206

koen-usa 211

Maandagochtend ga ik naar de post en hoop ik het nieuwe stuk voor men waterfilter af te halen dat dankzij de goede zorgen van m’n moeder en de bereidwillige medewerking van Bever-Zwerfsport en men verzekering naar hier is gestuurd, maar … er is niks. Een hoop getelefoneer naar België en het blijkt vast te zitten bij de douane in Edmonton (Canada).

Dinsdag hetzelfde verhaal. Ik fiets dan maar even naar Patricia Lake en Pyramid Lake en lig de rest van de dag met een boekje op de gazon voor het visitor centre. Woensdag … pakje nog steeds ‘on hold’ in Edmonton. Ik word een beetje pissed nu, en dat is nooit goed ….

koen-usa 217

25/07/2006 – 31/07/2006: Jasper – Canmore
Langer wachten in Jasper op een stuk dat bij de douane vast zit heeft geen zin.  Zij willen dat ik invoerrechten betaal op persoonlijke goederen, ik denk daar anders over, dus laat de hele zaak maar even rusten.

Voor ik Jasper binnen reed moest ik trouwens over de Yellowhead Pass, 1.146 meter hoog.  Niet enorm, maar toch het vermelden waard wegens:

–         hoogste pas op men route tot nog toe (zal snel verandering in komen);
–         de tweede Great Divide Crossing die ik maak (al het water dat ik nu tegenkom stroomt dus oostwaarts, richting Atlantische Oceaan);
–         ik rij de derde Canadese staat in op men route, Alberta, na Yukon en British Columbia;
–         de klok moet opnieuw een uurtje vooruit gezet worden, en ik loop nu nog maar acht uur achter op België.

Ik vertrek met een hoop eten voor de komende dagen.  Drie broden, een volle pot Nutella, Philadelphia kaas met zalm, mozzarella, een berg snickers, enz ….

Die berg snickers zal na twee dagen weg gewerkt zijn, zoveel karakter hebben we wel weer.
Het noordelijke deel van de Rockies heeft ook heel wat wildlife in petto voor me.  Nog steeds bruine- en grizzly beren, die steeds gevaarlijker worden als je de brochuurtjes hier leest omdat ze hier meer gewend, en dus op zoek zijn naar menselijk eten, verder zijn er cougars, een soort van puma’s denk ik, coyote’s, wolven, enz …

Wanneer ik over de Icefield Parkway Jasper National Park inrij moet ik volgens de madam aan het loketje toch betalen, in tegenspraak tot wat men in het visitor center vertelde (fietsers zouden zo doorgelaten worden).

Het kost je 9 dollar per dag, of 63 dollar voor een jaar.  Ik koop een pasje voor een dag.  Eerst wil ze me geen ticket voor een dag verkopen, omdat de parkway iets van een 240 km lang is.  Dan moet ik toch maar 10 km/u rijden om er op tijd uit te zijn, niet ?

Ik rij verder langs de Athabasca River, tot aan de Athabasca Falls die een diepe kloof in de rotsen uitgeschuurd hebben.  Het uitzicht wordt eigenlijk verknoeid door een aantal betonnen wandelbruggetjes erover heen.

koen-usa 220

koen-usa 226

De Rockies toornen langs weerskanten van de weg boven me uit.  Op men eerste dag passeer ik “Brussels Peak”, 3.160 meter hoog.  Ze hadden hier ook graag een Mount Antwerp gehad, maar er zijn geen zesduizenders voor handen, toch wel een minimum vereiste.

Misschien moet Mount Antwerp nog wel ontdekt worden.
Door mij bijvoorbeeld.
In het droomstaatje Bhutan.

Dan doop ik hem “Mount Antwerp” en na men dood in 2061 kan de berg dan herdoopt worden in Mount Koenie.
Ik kampeer de eerste avond aan het Honeymoon Lake.  Zwemmen wordt afgeraden vanwege de bloedzuigers.

Ik blijf ‘s avonds lang buitenzitten bij de Nederlandse buren met een paar pintjes.
We horen al coyote’s in de verte.

koen-usa 230

koen-usa 233

koen0 023

koen-usa 239

koen-usa 240

koen-usa 241

koen-usa 250

koen-usa 255

koen-usa 257

koen-usa 261

De tweede dag krijg ik de klim naar de Sunwapta Pass voorgeschoteld.  Gestaag klim je hoger naast de Sunwapta River.  Ik neem een kijkje bij de Sunwapta Falls en passeer bergen als Mushroom Peak (3.622 m) en Diadem Peak.  Juist voor de top ligt een van de hoogtepunten van het park, het immense Columbia Icefield, heel goed te zien vanaf de weg.  Indien je de nodige $$$ wilt spenderen kan je er met de bus op (40 $ dacht ik).  Dat lijkt me niet echt lollig, dus doe ik het niet.  Je kan ook een begeleide gletsjerwandeling maken voor meer $$$, maar dan moet je wel uitkijken dat je niet onder de bus loopt.

Doe zo een gletsjer tocht dus overal, behalve hier, veeeeeel te toeristisch.

Juist voor de top kampeer ik  op de Columbia Icefield Camping, 2.000 meter hoog.

Rond 19 uur rij ik even terug naar het ijsveld.  Ik heb het bezoekerscentrum praktisch voor mij alleen, juist zoals de gletsjer.  Leuker als enkele uren gelede toen er nog duizend mensen rond stonden.

koen-usa 268

koen-usa 269

koen-usa 275

De derde dag stortregent het en blijf ik in men tent.  Ik lees Wild Swans van Jung Chang uit.  Ook een aanrader.  Ik was men kleren in het riviertje.  Tussen 17 en 19 uur is het hier weer, zoals op elke camping in Noord-Amerika houthakkerstijd.  Amerikanen en Canadezen zijn verslaafd aan kampvuren wanneer ze kamperen, mobilhome of tent, doet er niet toe.  Wanneer je 7,95 dollar extra betaald, per nacht, krijg je een permit om een vuurtje te maken.   Waarschijnlijk is dit een van de dingen die ze niet mochten wanneer ze jonger waren, juist zoals een pintje drinken, en dus doen ze ‘t op een overdreven manier wanneer ze 40 zijn.

Ondanks dat ze elke avond houtblokken staan te klieven kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de meesten er niet erg bedreven in zijn.  Zelf heb ik weinig of geen ervaring met het klieven van houten blokken maar toch genoeg om hun tekortkomingen vast te stellen.  Ze kloppen ernaast, of de bijl blijft steeds in die blok hout steken (dan krijgen ze die bijl er niet meer uit).

Soms vraag ik me af of ik toch niet eens de bijl moet opnemen.  Wie weet ben ik een uiterst getalenteerd houtkliever; de mogelijkheid valt niet uit te sluiten.
Alle campingvrouwen zouden vol ontzag naar me opkijken.

‘s Middags begint het zelfs te hagelen, wat een lawaai in men tent.
Tijdens droge periodes observeer ik de squirrels (soort eekhoorns).

Een paartje heeft een hol vlak naast men tent.  Ik vraag me af of er onder de ground squirrels ook janetten zijn.  In het rijk der dieren is het mannetje ook meestal mooier en groter dan het vrouwtje, maar deze twee squirrels lijken net eender, vandaar.

koen-usa 281

koen-usa 282

Na een telefoontje naar het thuisfront hoor ik wat die Floyd Landis  uitgestoken zou kunnen hebben.  Misschien moeten ze die courreurs in de toekomst eerst maar eens twee weken in afzondering zetten, op Corsica bijvoorbeeld.  Waarom is er trouwens nooit een tourrit in Corsica ?   Moest ik een Corsicaan zijn zou ik toch iets doen aan deze discriminatie vanwege de tourorganisatie.  Misschien moet ik de eerste Corsicaan die ik tegenkom daar maar eens over aanpakken.

Tijdens die afzonderingsperiode zouden de renners dan kunnen trainen op het eiland en enkel Nutella, bananen, appels, snickers & sardines in tomatensaus krijgen.  En vooruit, voor de Hollanders en Amerikanen pindakaas.

Zou een reïncarnatie in 2062 als ground squirrel een leuk toekomstperspectief zijn ?  Rondcrossen in die ondergrondse tunnels (zijn die niet steeds ondergronds ?), het lijkt me wel wat.  Aan de andere kant, de hele winter in dat koude, donkere hol zitten.  Misschien toch maar beter als trekvogel.  Dan zou ik overwinteren op een of ander tropisch eiland en dan in de zomer over Spanje, Frankrijk, Antwerpen, Nederland en Denemarken naar de binnenlanden van Ijsland vliegen voor een rustige zomer.

Of anders als bosneger in Malawi.

Dan zou ik sparen voor een fiets en een rondje maken via Botswana, Namibia, Zuid-Afrika en Lesotho.  Dat moet daar heel mooi zijn.  Daarna zou ik huiswaarts keren en uiteindelijk een bestaan proberen opbouwen als visser aan het mooi Lake Malawi.

koen-usa 278

De volgende ochtend nodigen men buren me uit voor ontbijt.  De avond tevoren deelden we ook al een paar pintjes.  Het is een Duits koppel met twee kinderen.  Ze wonen al een jaar of zes in Vancouver.  Ik heb weer een heel late start.  Eens over de pass krijg ik een kilometerslange afdaling voorgeschoteld tot in het dal van de Saskatchewan River.  Aan de ene kant van de pass stroomt het water naar de Atlantische Oceaan, aan de andere kant naar de Arctische.

Net voorbij de brug over de rivier begin je weer te klimmen.  Ik doe de helm af en zet men hoedje op.  Plots komt er links vanuit de bosjes een bruine grizzly de baan opgerend, een twintigtal meter voor me.  Een mini-busje passeerde me juist en stopt, de beer verschiet en keert terug links de bosjes in waar hij even aarzelt en dan toch oversteekt.  Van deze ontmoeting genoot ik al veel meer dan van de vorige.  Geen paniek nu, rustig men bearspray genomen, men fototoestel en ik heb er een slechte foto van nu.

Kamperen doen we vanavond bij Waterfowl Lake.

Een koppel naast me, uit Calgary, nodigt me uit voor het avondeten en we kraken een flesje wijn.

koen-usa 291

koen-usa 303

koen-usa 306

koen-usa 316

koen-usa 319

Weet je, eigenlijk is het toch niet te geloven.  Die Gentenaars hebben toch best een toffe stad daar in de schaduw van Antwerpen.  Waarom laten ze die Gene Bervoets toch zo hun naam misbruiken?  Sinds hij met die “Gentse Waterzooi” op tv komt kan je als Gentenaar bijna niet anders als met het schaamrood op je wangen zeggen waar je vandaan komt, terwijl die Bervoets volgens mij niks met Gent te maken heeft.  Misschien wordt het hoog tijd dat de Gentenaars eens in het verzet gaan hier tegen.  Een simpele naamsverandering is voldoende.   “Gene’s Rotzooi” bijvoorbeeld, i.p.v. “Gentse Waterzooi”.  Hij zou het zelf niet eens merken waarschijnlijk, en je doet de waarheid geen geweld aan.

Vanaf Waterfowl Lake klim ik ondertussen maar verder naar de Bow Pass, het hoogste punt op de Icefield Parkway, 2.067 m.  Je moet op de top zeker even afslaan en een klein stukje verder klimmen tot aan Peyto Lake het “blauwste” lake van de Canadese Rockies.

Op de top maak ik een praatje met een bus vol Japanners.  Ik denk niet dat we een gemeenschappelijke taal ter beschikking hadden.

koen-usa 314

koen-usa 332

koen-usa 334

De volgende overnachting is aan het wereldberoemde Lake Louise.  Een bezoekje aan “The Chateau” zou een must zijn.  Tsja ….. Amerikanen hebben natuurlijk geen eeuwenoude “sjatows” dus …. mij lijkt het meer op een Tullip Inn hotel.  Het meer is wel mooi, de horde toeristen moet je erbij nemen.  Gelukkig is het grootste deel Japans en dat betekent altijd een schitterend schouwspel.
Juist voor Lake Louise rij je het park uit, en is er geen controle van het ticket dat je in Jasper koopt, dus het kan geen kwaad een dag-ticketje aan te schaffen.  Alle fietsers, zonder uitzondering, die ik tegenkwam en richting Jasper reden werden Lake Louise doorgelaten zonder dat ze een ticket moesten kopen.  Schandalig ook dat jij met je fietsje hetzelfde moet betalen als die reuzegrote RV’s.  En dat in een natuurpark waar jij met je fietsje de meest milieuvriendelijke gebruiker bent.

koen-usa 335

koen-usa 336

koen-usa 338

koen-usa 340

Ik wilde naar Banff rijden in de hoop dat dat stuk van men waterfilter daar eindelijk aangekomen zou zijn, maar onderweg daarheen kom ik twee courreurs tegen en we blijven wat praten.  Ze bieden me overnachting aan bij hen in Canmore, een stadje een twintigtal kilometer ten oosten van Banff.  Dan maar daarheen, Banff zou toch de grootste tourist-trap van West-Canada zijn.  Dat stuk van de filter is er nog steeds niet, staat bij Fedex nog steeds geadresseerd om naar Jasper te sturen en …. en ….. zucht …….

Ik heb ook een mailtje terug gekregen van Adventure Cycling, de Amerikaanse organisatie die de Great Divide Route in kaart gebracht heeft. De route is verlengd en start nu al in Banff en gaat tot aan de Mexicaanse grens.  Ik heb echter enkel de route vanaf de Canadees-Amerikaanse grens.  Tot mij verbazing vertelt Adventure Cycling me dat ze aan geen enkele winkel in Banff de kaarten leveren … (???)

En de route start hier …… zou dat niet logisch zijn ?

koen-usa 346

koen-usa 379

01/08/2006: Canmore
Joehoe, heb dat stuk van de waterfilter vandaag gekregen.  Enkel nog testen en ik hoef geen schrik meer te hebben voor een droge keel.  Ik heb hier zelf een route uitgevonden, off-road naar de Amerikaanse grens.  Ik zal een gravelweg nemen vanuit Canmore, de Smith-Dorrien Spray Trail die langst de Spray Lakes loopt.  Ik verlaat dan het Banff National Park en fiets het Peter Lougheed Provincial Park in.  Daar wil ik dan graag de Kananaskis Lakes Trail nemen dat, oh surprise, langs de Kananaskis Lakes loopt.  Op alle kaarten stopt het weggetje  daar, maar ik heb met het visitor centre gebeld en een hele vriendelijke man die mij wel leek te weten waarover hij praatte verzekerde me dat ik daar de Elk Pass over kan steken via de “powerlines” richting de Elk Lakes.  Dan bevind ik me opnieuw langst de westzijde van de Great Divide, en terug in British Columbia.  Vandaar gaat het verder over een gravel weg naar Sparwood en dan terug het asfalt op via Fernie naar Port of Roosville, de grens met Amerika.  Vanaf hier heb ik dan kaarten om verder onverhard de Great Divide Route te volgen.

Ik kan me ook nog bedenken en langs de Waterton Lakes rijden en daarna de Going to the sun Highway nemen.

Heb vandaag grote inkopen gedaan.  Andere lamp gekocht om op mijn hoofd te zetten, de vorige heeft het begeven.  De eerste maand was dat geen probleem, het was toch altijd licht, maar hier is het net zoals in België om half tien donker.  Verder wilde ik een nieuw boek kopen en kwam ik buiten met drie stuks …… nog wat meer gewicht om over die Bergen te sleuren.  Heb een boek over Lance Armstrong gekocht, diegene die hij zelf geschreven had had ik reeds gelezen, verder 1984 van  George Orwell en een boek met  verhaaltjes en weetjes over Thailand.  Dan nog Coleman fuel voor men kookvuur, eten voor de komende dagen en de was nog eens serieus gedaan in een wassalon.  Heb mezelf ook eens getrakteerd op een etentje bij de Chinees.

Een “beercontainer”, een soort plastic vat dat je bovenaan dicht schroeft vind ik nergens, ben nu al weken op zoek in elke sport- en outdoor winkel.  Op grotere hoogtes in Wyoming zal ik geen bomen meer vinden om het eten in op te hangen dus …… zal ik het maar op de grond leggen zeker  .

Hopelijk wordt het ook wat warmer.  De laatste dagen blijft het ‘s nachts juist boven het vriespunt en overdag een mager 15 a 17 graden.  De schaarse momenten dat de zon er doorkomt is het wel lekker.

02/08/2006: Canmore – Kananaskis – Lake
Bezoekjes aan de supermarkt, de bibliotheek om wat mail te checken en de post om een en ander naar huis te sturen leiden weer tot een late start, het is voorbij half twee wanneer ik Canmore uitfiets.  Ik neem de afslag richting Spray Lakes en een man stopt gelijk om me te waarschuwen.  Weet ik wel dat de weg overgaat in gravel vraagt hij ?

Hij gaat ook steil omhoog, steeds tussen de 8 en 13 %, merk ik al snel.

Af en toe passeert er een auto en is het serieus stof happen.  Regelmatig komt een duim uit een venster omhoog, één roept zelfs “hero” naar me.

De Smith-Dorrien Trail waar ik over rij leid je naar de Spray Lakes en tot in het Peter Lougheed Provincial Park.  Onderweg zie ik veel wild life.  Iets wat op een kruising tussen een hert en een berggeit lijkt, wat daar gebeurt is weet ik niet, heel wat normale berggeiten en herten, twee coyotes en een jonge moose die me wat ophoudt.

koen-usa 386

Als je die tegenkomt is het altijd uitkijken.  Is de moeder in de buurt en je komt te dicht bij haar jong kan ze heel agressief worden.  Jaarlijks komen meer mensen om bij aanvallen door moose dan door beren.  Ik maak een boel lawaai maar dit jong weigert van de weg te gaan.  Rustig er voorbij fietsen dus, en er gebeurde niets.  Aan de Kananskis Lakes is er een klein schiereilandje waar ik even pauzeer en van het adembenemende panorama geniet.  De avond valt en ik kijk naar “de drinkende dieren”  .

Aan de overkant zie ik een koppeltje met een kind richting het water lopen.  Wat zij niet zien maar ik wel is dat er aan de rand van het water, een beetje links van hen twee beren rondscharrelen.  Ik kan van zo ver niet uitmaken of het zwarte- of grizzlyberen zijn.  De mensen maken blijkbaar genoeg herrie, want de beren gaan weg en er volgt geen confrontatie.

Vrij moe en vrij laat arriveer ik op de camping. Twintig dollar en daar krijg je niets voor in de plaats; geen douches, geen veilige plaats om je eten op te bergen, enkel een picknick tafel.  Die heb je aan de rest-areas ook, gratis en voor niets, maar ik heb geen zin om terug naar boven te rijden.

Naast me staan vijf ‘zware’ gasten met motors, leren vesten, bier en veel lawaai, maar geen problemen.

De twee voorste tassen met eten mocht ik uiteindelijk bij de ‘camping-manager’ zetten.  Geen overbodige luxe want in dit gebied blijken weer uitermate veel grizzly’s te zitten.  De twee beren die ik van aan de overkant van het meer zag waren hoogst waarschijnlijk grizzly’s.  Ze hangen hier al een tijdje rond, en de bike paths naast het meer zijn zelfs afgesloten om de kans op ‘encounters’ te verkleinen.  Er waren de voorbije week wat probleempjes, en de vrouw van die campingmanager hier is zelfs terug in haar trailer moeten springen toen een van de beren op haar afkwam enkele dagen terug.

Ik maak wat noodles, zo een kant-en-klaar gerechtje, voeg er wat extra curry aan toe en kruip in men tent.

Men buren hebben er ook een zware dag op zitten denk ik, want zij doen hetzelfde.  Ze blijven wel lawaai maken vanuit hun tentje “to keep the bears away” hoor ik er eentje zeggen wanneer een andere reclameert.

03/08/2006: Kananaskis Lakes – Elkford
Ik had weer een van die nare dromen vannacht over beren die langs men tent komen, commotie op de camping, etc.

Daardoor ben ik wel nog eens vroeg wakker.  Ik ga men tassen met eten halen, maak wat warme chocomelk, en niet veel later staat de madam van de manager er met boterhammen met ei en kaas.  Krijg ik toch nog iets terug voor men 20 dollar  .  Men Harley-vrienden komen ook een praatje maken.  Hoever is het naar Alaska, en mogen ze men kaart eens lenen.  Wanneer ze die terugbrengen vraag ik of ze tot daar gaan doorrijden.  Ze weten het niet goed, hier willen ze niet blijven met al die beren, “we really don’t trust it anymore after last night”.

Was die droom dan …..

In Alaska is het inderdaad altijd licht kan ik hen bevestigen, maar ik moet hen teleurstellen, ook daar zijn beren.  Ze overwegen om terug richting Us-westkust te rijden vandaag.
Ik moet vandaag mijn weg vinden over de Elk Pass, zonder treffelijke kaarten.  Aan het zuiden van de Kananaskis meren is een parking waar een hiking trail naar de pass begint.  Ik neem die maar.  Al gauw moet ik afstappen en duwen.  De meter geeft een maximum  stijgingspercentage van 31 % aan  .  Nog net “duwbaar”.  Een beetje later kom ik aan een ‘ridge’ (wat is daar het juiste Nederlandse word voor ??), en moet ik alles afladen en de fiets en baggage naar boven sleuren.  Op een bepaald moment kom ik aan een tweede ridge en begin weer af te laden maar bovenaan vertrouw ik het niet echt.  Ik denk dat dit ondoenbaar wordt met de fiets.  Een ander, breder pad liep naar links.  Het was veel minder gebruikt en overgroeid met gras.  Ik probeer het via die weg.  Uiteindelijk kom ik bij de powerlines uit.  Dat is goed want ik weet dat die over de pas gaan.

Ik blijf onder deze elektriciteitslijnen rijden, over de pas, 1.953 meter hoog en men derde Continental Divide Crossing.  Ik rij ook opnieuw British Columbia binnen.  Ik blijf in de afdaling de powerlines volgen tot juist voor de Elk lakes.  Daar staat een bord dat de pas eigenlijk gesloten is.

De afdaling is vrij zwaar, een grindweg met grote keien tussen het grind.  De kabel van de voorste derailleur begeeft het, verdekke toch.

Ik heb wel een andere kabel bij me, maar dat wil nog niet zeggen dat ik er het volste vertrouwen in heb dat ik zo een reparatie zelf tot een goed einde kan brengen.  Ik rij zo nog maar even door.

Op een bepaald moment splits de gravel weg, en ja …. Welke kant zal ik kiezen ?

Ik sta wat rond te draaien en ja hoor …. Er komt een pick up truck aangereden.  Blijkbaar leiden beide wegen naar Elkford, maar ze raden me aan de rechtse kant te kiezen.  Ik mag ook wel met hen verder meerijden als ik wil.  Hmm … normal gezien zou ik liever fietsen, maar nu ik stukken heb, ja, waarom niet.

Ik neem plaats op de achterbank, naast de geweren.

Phil en zen zoon Carl stellen zichzelf voor, en ik volg hun voorbeeld.
Na enkele meter stopt Phil plots opnieuw.
Heb ik geen zin in een koud pintje ?
Ja, tuurlijk.
Zelf waren ze er ook eentje aant drinken, dus werd er al gauw eentje vanuit de frigobox achterin de laadbak gehaald.

Of het niet erg was dat we nog effe gingen vissen onderweg ?
Nee, tuurlijk niet, heb ik dat ook eens van dichtbij meegemaakt.

We rijden een veld in en ze weten blijkbaar een mooi plekje juist naast de Upper Elk River.  Vandaag leer ik vliegvissen.

Ik vang zelfs een heuse vis waarvan ik de vertaling in het Nederlands niet weet, maar hij is wel zeker 12 centimeter lang !
We smijten hem maar terug.  Ik vind het zonde dat beest zen bek doorboord te hebben voor de lol, dus hou men viscarierre maar voor gezien.

Phil zet me af aan de municipal campground in Elkford.  En daar mag je als fietser blijkbaar gratis kamperen.  En nog beter nieuws; ze hebben douches.

Naast me kampeert een jonge vrouw die als twee druppels op Bridget Jones trekt, samen met haar dochtertje.  Ze kampeert hier al vanaf mei, maar volgende week kan ze in een huisje intrekken zegt ze.  Haar tentje steekt vol rommel.  Zij slaapt samen met haar dochtertje en de hond achterin de monovolume.

In tegenstelling tot wat ze in het Visitor Information Centre vertelden heeft Elkford wel een winkel, dus had ik weeral niet zoveel eten hoeven meeslepen.  Ik ondervind dat ze in visitor centers altijd heel vriendelijk zijn, maar veel wijzer word je er nooit.  Ze weten echt niets over een plaats die slechts enkele kilometer verderop ligt.  Ze zijn m.i. vooral ideaal voor de meestal propere toiletten en vaak ook voor een kopje koffie.

04/08/2006:  Elkford – Fernie
In Fernie, zo’n 70 km verderop is een bikeshop.
Ik besluit om daarheen te fietsen en niet zelf aan die reparatie te beginnen.

Luiheid en er eigenlijk geen zin in hebben is de grootste motivatie hierachter.  Dat betekent wel dat ik mezelf gek ga trappen met die ketting op dat kleinste blad vooraan.

Er blaast een serieuze tegenwind tussen Fernie en Sparwood, een plaatsje dat wat deprimerend op me overkomt.  Sparwoods’ claim to fame is dat ze er de grootste truck ter wereld ten toon hebben staan.  Ik bevind me hier in een omgeving waar veel steenkool gewonnen wordt, en daar werd ie voor gebruikt.  Hij zou 400 ton in een keer kunnen laden.

koen-usa 378

In Sparwood draai ik westwaarts de Highway 3 op richting Fernie.
Nu waait het nog harder, pfffff.

Ik trap me een ongeluk en slaag erin om tegen 16 uur het stadje binnen te rijden.  Het is razenddruk op deze Highway 3.  Morgen begint er een lang weekend en alle ‘Albertans” rijden richting kust.  Ik weet niet zeker of de fietsenwinkels morgen open zijn (en als ze dat niet zijn is het wachten tot dinsdag, of zelf gaan repareren) vandaar dat ik dus zeker op tijd wilde aankomen.

Op 2nd Avenue zijn twee fietsenwinkels.  Ik stap de eerste die ik tegenkom, The Guides Hut,  binnen, word goed geholpen en trakteer mezelf op een nieuwe zonnebril.  De vorige had ik een aantal dagen geleden met plakband terug aan mekaar moeten kleven.  In de fietsenwinkel vertellen ze me dat de provincial campground, zo’n 8 km buiten het stadje gisteren al volzet was.  Morgen vertrek vanuit Fernie, een ski- en mountainbike cenrum, de Trans-Rockies mountainbike race, het zusje van de TransAlp.  Veel volk in het stadje dus.  Er doen 250 teams van twee rijders mee.  Om veiligheidsredenen is het verplicht om de race met zen tweeën af te werken en samen te blijven.

Op hoop van zegen probeer ik of het enige RV park in het stadje, Snow Valley Motel & Rv, nog een plaatsje voor een tent heeft.  Spijtig genoeg niet, nog wel een eenpersoonskamer, maar ….. budget, budget ……

Veronique, de uitbaatster weet hier echter wel raad mee.  Zij heeft ook veel en lang gereisd en stelt voor om men tent bij haar thuis op te zetten, zij hebben een klein grasveldje daar.  Ze telefoneert haar man Jason even om te verwittigen dat ik eraan kom.  De deur staat al open wanneer ik arriveer, en een koud pintje staat klaar.  Jason komt oorspronkelijk uit Engeland, Veronique uit Quebec.

Ik mag een douche nemen, praat nog wat met Jason en heb een rustige nacht in men tentje.

05/08/2006: Fernie –  Eureka
Jason maakt ontbijt voor me.  Ik zie Veronique nog even juist voor ze terug naar het motel gaat.  Ze werken er beiden part-time, zo hebben ze veel tijd voor hun twee kinderen en om het gewoon rustig aan te doen.  Later dit jaar gaan ze voor vijf maanden naar Spanje op vakantie.

Jason wijst me de weg naar Cokato Road, een gravel-alternatief voor de drukke Highway 3 richting Elko.  Een keer neem ik toch de verkeerde splitsing en kom ik bij een mooie ranch uit.  Blaffende honden en de bewoner komt kijken wat er aan de hand is.  Ik doe nog maar eens men verhaal waar ik vandaan kom en waar ik heen fiets.  Ook deze Italiaanse-Canadees is zo bezorgd.  Ik heb toch wel een geweer bij me (de zoveelste die dat vraagt) ?  Wat als er iemand stopt “to beat the shit out of me ?”.

Tsja, wat als de hemel op men hoofd valt ?
Ik kan ofwel terug rijden, ofwel rechts van zijn range een nauwelijks gebruikt pad op en langs de andere kant om de berg rijden.  Ik doe dat maar; ik heb een hekel aan terug rijden.

Ik kom weer onder de powerlines terecht, dat wordt een goede gewoonte. Hoog gras, diepe putten, brandende zon en stijgingspercentages tot 16%.

koen-usa 402

koen-usa 409

Vanuit Elko mag ik weer het asfalt op, Highway 93 naar de Amerikaanse grens.  Hele mooie weg, zonder verkeer van het land van de bange man, naar het land van de bangste man.
Voor het eerst sinds enige tijd daal ik terug af tot onder de duizend meter.

De Amerikaanse douane vraagt waar ik heenga, hoe ik alles betaal, waar ik woon als ik in België ben (staat toch in men paspoort …) of ik wapens, drugs, alcohol bij me heb, goederen aangeschaft heb in Canada (ja, een zonnebrilletje gisteren).  Normaal mag je geen fruit de grens overnemen, en over die beerspray zeg ik ook maar weer niets.  Maar …. ik moet naar een tafel aan de kant, en ze gaan het allemaal eens van naderbij bekijken.  Pfff, alles uitladen.  Hij roept er een collega bij, want inmiddels staan er ook weeral twee auto’s te wachten.  Ik begin maar met die grote zak waar de tent, slaapzak, therm-a-restje, waterzak, rol plakband, stinkende schoenen, regenkledij, etc … inzitten.

Ze zijn het snel beu, en het blijft bij deze ene tas.  Hehe, en zo heb ik de beerspray toch vier keer de grens over gekregen.  Ik zeg ook niets over die Noord-Koreaanse missiles die ik onderin verstopt had en rij snel het land binnen.  Ik ben nu in de staat Montana, twaalf keer zo groot als België en slechts 900.000 inwoners.

Ik kampeer in het city park in Eureka.  Een afrader want veel drinkende jeugd die met auto’s af en aan rijden, als gek langs je tent scheuren, piepende banden, een hoop stof, een mes uit Bangkok dat klaarligt.  Neenee, ze vallen wel mee.  Op een bordje staat dat na 22u00 enkel campinggasten in het parkje mogen en iets na tien uur gaan ze inderdaad mooi aan de andere kant van het plakaat staan.  Law & order.

Ik heb wederom een vreemde ontmoeting.  Er zit een oudere vrouw met grijs lang haar aan een van de picknicktafels.

Ik vraag of ze hier ook kampeert.  Dat doet ze.  Ze is hierheen gelift.  Ze heeft geen tent.  Ze slaapt in een slaapzak bovenop de tafels.  Ze heeft wel een hoeslaken.  Ze is blij dat ik er ben, want gisteren was de jeugd heeeel lawaaierig en had ze schrik.  De jeugd heeft geen opvoeding meer, zegt ze.

Jaja.

Ze zegt nog meer vreemde dingen, over ‘the life of choices and the life of destiny’.

Oh my god ….. en ik wilde hier rustig een boekje lezen op het gras.

Ik ga maar snel de vijf dollar betalen die kamperen hier kost in het locale ‘law enforcement centre’ (de polies).  Ze geven me een sleutel mee en ik kan in het oude gebouw van de brandweer douchen.  De zakken met eten verstop ik in de bosjes, een beetje verderop.

We zijn bijna twee maanden onderweg, dus een kleine update van de gebeurtenissen:

Ik heb tot nu toe 3.731 km afgelegd, een dike 26.000 hoogtemeters overwonnen drie maal de Great Divide overgestoken, negen grizzly’s gezien, veel zwarte beren, redelijk wat moose, veel zee-arenden, herten, berggeiten, enkele bevers, eekhoorns, chip monks, enz …

Wat de techniek betreft; een lekke achterband, een gebroken derailleurkabel en een nieuwe set remblokjes achteraan is het enige wat ik tot nogtoe heb moeten doen.  En een ketting vervangen.

Vervolg bij Amerika …