Thailand: June 2008

Dangrek Mountains

Woensdag 11 juni 2008: Chachoengsao
De voorbije weken valt er op fietsgebied weinig te melden. Ik heb tijd doorgebracht met wat vrienden, lekker gegeten, heel goed maat gehouden met de alcohol (helemaal geen probleem), geslapen in mooie, maar eigenlijk veel te dure hotels, de gazet gelezen, etc …
Ik ben een grote Indiana Jones fan, dus de dag na de premiere van de nieuwste editie zat ik in de zaal. Ik vond ‘m helemaal niet slecht.
Gisteren zag ik een andere film. Een Thai/Laos productie; Sabaidee Luang Prabang. De film speelt zich af in Laos (Pakse, Pakxan, Vientiane en Luang Prabang) en is natuurlijk geen hoogvlieger, maar best aangenaam om te bekijken.

Welke nieuwsfeiten sprongen in het oog de voorbije weken ?
Het rommelt hier weer in de politiek. Er zijn al weken straatprotesten aan de gang in Bangkok. De PAD (People’s Alliance for Democracy) protesteert tegen de huidige eerste minister Samak Sundaravej. Dit doen ze in mijn ogen terecht, want die Samak is ne kwakzalver. Iedereen weet dat het eigenlijk Thaksin is die de touwtjes in handen heeft.  Nu kon die Thaksin het allemaal nog een beetje uitleggen, maar als je die Samak bezig ziet op tv …. je zou nog vrolijk worden van Louis Tobback dan. Het is echt een gestampte boer. Hij scheldt de mensen uit (vnl. de journalisten), is grof tegen andere politiekers, en heeft gewoon een rotsmoel.

Hij dacht zich populairder te kunnen maken door een kookprogramma te presenteren op tv (echt waar !), maar daar is ie mee moeten stoppen.
Hij heeft er ondertussen mee gedreigd om de betogers, met geweld, door het leger te laten verwijderen (niiiice, het leger inzetten tegen je eigen bevolking). Hij is terug gefloten door een andere minister.
E is ook heel wat te doen omtrent een dam (Kaeng Sua Ten dam) in de noordelijke provincie Phrae. In het kort komt het er op neer dat de locals ertegen zijn omdat kostbare grond verloren gaat. Een deel van het meer zou ook een stuk regenwoud vernietigen, inclusief het leven aldaar. Het is de habitat van een of andere papegaai.
Samak’s antwoord op de protesten: “Talking about peacocks, the dam opponents said these birds will die if the dam is built. I wonder if the birds are that stupid”.
Tsja …dit is dus de Samak-style.

Ook opmerkelijk:
De lease op de terreinen van de ‘Sunday market’, nabij Chatuchak is door de Thaise spoorwegen (eigenaar van de gronden) aan een project ontwikkelaar gegeven. De marktkramers gingen daar niet me akkoord en trokken naar de rechtbank. Dit duurt allemaal een beetje te lang naar de zin van de projectontwikkelaar.
Hoe los je dit op in Thailand ?
De ontwikkelaar (Thanasarn Sombatpattana Co) huurt regelmatig mannen in om de boel er kort en klein te slaan. Eind oktober vielen daar al twee zwaar gewonden bij. Verleden week was het weer raak. De bendeleider die voor de projectontwikkelaar werkt, Samree Yai-im is afgeknald. Samree had veertien andere mannen opdracht gegeven om, onder zijn toezicht, rond half twee ‘s nachts 15 kraampjes op de markt te vernietigen. Hierop werd Samree afgeschoten (vermoedelijk door de marktkramers). De politie kon de veertien andere mannen arresteren. Deze vertelden dat hen 200 baht (4 euro) betaald werd om de boel daar kort en klein te gaan slaan.
Mijn vraag. Zou dit volkje er voor terug deinzen om voor 1.000 baht te moorden.
‘k Betwijfel het.

Na het voorgaande verwonderd het waarschijnlijk niemand dat Thailand naar beneden getuimeld is in het klassement van de “global peace index”.
Verleden jaar bekleedde het land al een belabberde honderdenvijfde plaats (op honderdeenentwintig).
Dit jaar zakt Thailand naar plaats honderdachttien (op honderdveertig landen).
Dat is vrij magertjes als je ‘t mij vraagt.
De index wordt opgemaakt aan de hand van vierentwintig criteria. Thailand scoorde voornamelijk slecht wat betreft het aantal gewelddadige misdaden, politieke instabiliteit, respect voor de mensenrechten en de mogelijkheid tot terroristische aanslagen. Enkel Burma (126ste) scoorde (niet eens zoveel…) slechter van alle Asean landen.
Singapore was 29ste, Vietnam 37ste, Maleisië 38ste, Laos 51ste, Indonesië 68ste en Cambodia 91ste.
Ter info; IJsland staat eerst, België 15de, Nederland 22ste, de Usa 97ste (na een heeeeleboel Afrikaanse en Middenoosten landen), Iran 105de en Irak 140ste en laatste.

De Amerikanen zijn met hun oorlogsbootjes vertrokken voor de kust van Burma. Ze mochten er niet in van de generaals, en zoals we weten luisteren de Amerikanen altijd naar dictators. Wat moet er daar nog gebeuren eer de wereld tussenbeide komt ?
Een Cambodiaanse firma verkoopt online krokodilleneieren. Voor 2.355 Usd sturen ze je achttien eieren en een broedmachine op. Blijkbaar komt het hele boeltje in 90% van de gevallen door de douane.

De centen.
Zuidoost Azië wordt duur !
Ik heb nooit over de prijzen geklaagd hier, maar de voorbije maanden zijn de prijzen echt naar boven geschoten.
Een portie gewone witte rijst die je vroeger vaak voor vijf of tien baht bij je gerechtje kreeg kost nu minstens twintig baht, en is nog maar half zo groot. Dus dat zijn minstens twee porties. Ik heb het enkel over de witte rijst, dan moet je nog je gerechtje erbij bestellen.
Een fles melk die eind december 29 baht kostte, kost nu 44 baht.
In Vietnam zijn de voedselprijzen in een jaar tijd met 42% gestegen (rijst en graanproducten zelfs met 68%) !
Maleisië heeft de brandstofprijzen van de ene dag op de andere verhoogd met …. 41% !

Ik ben vandaag met de trein aangekomen in Chachoengsao (20 baht voor mezelf, 90 baht voor de fiets).  Men hotelletje is 25% duurder dan in september, van 320 naar 400 baht.
Morgen neem ik de trein naar Sa Kaeo en ga ik weer fietsen (met nieuwe ketting en tandwielen voor- en achteraan ).

Centraal staan de Dangrek Mountains, een bergketen die de grens vormt tussen het noorden van Cambodia en Thailand (hoogste punt: 753 meter).
Ik zal de keten ofwel oversteken via het Pang Sida en Thap Lan national park, ofwel iets oostelijker via het grensplaatsje Ta Phraya.
Daarna is de intentie om via kleine weggetjes zo dicht mogelijk tegen de Cambodiaanse grens (en de bergen) te blijven.
Een bezoekje aan de beroemde Preah Vihear tempel staat ook op het programma.
Dit is een tempel die boven een van de kliffen in het gebergte ligt. Thailand kibbelt al jaren met Cambodia over deze tempel. In 1962 heeft de ‘world court’ beslist dat ie van Cambodia is.
Ik vind dat niet meer als just. ‘t Is tenslotte een Khmer tempel.
Nu is de tempel hier weer dagelijks in het nieuws want de Cambodianen willen hem op de Unesco Werelderfgoed lijst krijgen. Een van de dagen gaan ze daarvoor naar Cananda. Er was betwisting omdat de kaart die ze bijhadden, waarop het hele gebied rond de tempel stond zou overlappen met Thais grondgebied (volgens de Thaien). De Cambodianen hebben nu een nieuwe kaart getekend, waardoor een kleinere oppervlakte tot het erfgoed zou behoren. De Thais gaan misschien wel, en misschien niet akkoord met deze nieuwe kaart.
Ze zouden eigenlijk liever gewoon die hele tempel op hun grondgebied hebben, maar dan hadden ze binnen de tien jaar na die uitspraak in 1962 beroep hebben moeten aantekenen, en dat hebben ze niet gedaan.
De tempel is naar verluid makkelijker te bezoeken van de Thaise kant dan van de Cambodiaanse kant (zeggen de reisboekskes, misschien is dat al lang niet meer zo).
Hopelijk lopen de gemoederen niet teveel op (doen ze nogal makkelijk tussen Thailand en Cambodia) en sluiten ze de tempel niet af langs Thaise zijde tegen dat ik er ben.

Donderdag 12 juni 2008: Chachoengsao – Sa Kaeo – Pang Sida
De kakkerlak kreeg ik gratis bij de kamerprijs bij.  Hij ligt nu half dood te spartelen in de pompbak.  Die beesten zijn sterk.  Ik heb er drie keer met mijne linkse flip-flop op geklopt, er een kwartier water over laten lopen, en nog spartelt hij tegen.
Om 07u40 neem ik de trein naar Sa Kaeo.  30 baht voor mezelf, 90 Baht voor de fiets.  Met slechts 35 minuten vertraging arriveer ik om 11u10.
Ik fiets eerst even de stad in om een stukje te eten.  Indien je met de fiets Sa Kaeo binnenkomt en je wil richting Pang Sida national park neem je in het centrum soi 19 (op het hoekje is – surprise, surprise – een 7/eleven) tot aan het treinstation.  Daar ga je linksaf en na enkele honderden meters rechts de sporen over (dit is soi 17, maar die is éénrichting vanaf de grote weg).

Al snel krijg ik alle soorten regen over me heen.  Motregen, normale regen, stortregen, een zondvloed.  Wanneer ik door en doornat ben besluit ik te schuilen in een koeienstal.  Daar breng ik een klein uurtje door.  Ik heb het gezelschap van een heel schuchtere hond.
Na ongeveer dertig kilometer kom ik aan de afslag naar het Pang Sida national park.  Op het hoekje eet ik eerst een noodle soepje.  De man vraagt waar ik heen ga.  “Khon Buri” antwoord ik.
“Mai miii !!! Mai miiii!!!”, zegt ie, onderwijl hevig zwaaiend met zen arm.
‘Mai mi’, ‘mai auw’, ‘medai’, ‘mai chai’, het wil allemaal zo’n beetje zeggen “het gaat niet, het kan niet, of simpelweg ‘neen’.
Ik toon hem men kaart waar echt wel een weg naar Khon Buri opstaat.  De brave man begint een hele uitleg waar ik niets van begrijp.  Ik antwoord hem “phu Thai dai nit noi”.
Dat is eigenlijk baby taal.  “Phu Thai dai” wil zeggen “spreek je Thai ?” en “nit noi” wil zeggen “een beetje”.  Ik brei voor het gemak die twee uitdrukkingen aan mekaar en meestal vatten ze de boodschap dan.

Het werd echter tijd om een hulplijn in te roepen.  Ik bel iemand die Thais en Engels kan en laat die even met de man overleggen.
Blijkt dat je niet via weg 3462 naar Khon Buri kunt; dat heeft al jaren niemand gedaan.  Ik moet rechtdoor rijden, via weg 3485 naar Ta Phraya.
Ik had dit al een beetje gevreesd.  Op internet vond ik een verslagje van iemand die met een motor tot hier gekomen was.  Tegen hem werd verteld dat de weg weggespoeld was.
Ik sla toch linksaf richting richting het park, ik moet tenslotte ergens slapen.
Na een half kilometertje is er een guesthouse aan de linkerkant dat er ok uitziet.
Ik fiets verder naar het park, want ik wil kamperen.  Aan de ingang vertellen ze me ook dat de weg niet naar Khon Buri loopt.  Het meisje aan de slagboom denkt een hele tijd na en zegt dan “construction”.  Aha, ze zijn de weg nog aan het aanleggen denk ik.  Ik vraag of het ook met een chakayan echt niet kan ?
Mai miiiiiiiiiii !!

S6009317

Er zijn drie veldjes om te Kamperen in Phang Sida National Park.  Eéntje onmiddellijk aan de ingang, ééntje een beetje verderop voorbij de waterval, en ééntje twintig kilometer in het park, op een berg, vijf kilometer voor een ‘viewpoint’.
Ik kies voor de laatste.
Ik stop aan het visitor center en vraag de man daar of ik toevallig via deze weg niet naar Khon Buri kan rijden.
Negatief.
De waterval stelt niet veel voor, zo vroeg in het regenseizoen.  In Thailand spreekt men overigens niet meer van “regenseizoen”.  Dan komen de toeristen al die maanden niet.
Ze hebben het omgedoopt tot “green season”.
Er staat een fotograaf aan de waterval die je voor honderd baht met z’n polaroid vereeuwigd met de waterval op achtergrond. Ik vraag hem of ik toevallig langs deze weg niet met de fiets naar Khon Buri kan rijden. Hij beweert van niet.

S6009324

Juist na de waterval, de weg begint al heerlijk te klimmen tegen een procentje of tien, krijg ik een verrassing voorgeschoteld.  Weg 3462 wordt een heuse dirt road.  Van dat typische rode zand hier in de regio. Klimmen, klimmen, klimmen.  Wel mooi, tussen al dat groen.  En geen verkeer, niets of niemand.  Ik zie welgeteld één autospoor in het zand.  De begroeiing is wat ze in het Engels ‘secondary forest” noemen.  Ze zullen er bij de aanleg van het pad wel van geprofiteerd hebben om de grootste teakbomen om te kappen.
Na 10 kilometer klimmen begint het te stortregenen.  The going gets really tough nu.  Ik heb dan wel iets bredere banden gemonteerd, maar die graven zich toch nog diep in de rode smurrie in.
Ik bagger voort.  Na 12,5 km op dit weggetje ben ik op het hoogste punt.  De laatste 7,5 km naar de camping zijn  meer dalend dan stijgend.

Ik heb geluk, er is niemand anders op de camping, juist enkele ‘park rangers’.
Ik spoel het meeste slijk af de fiets en de tassen in de toiletten.  De Thais hebben zich voorzien op het regenweer en op fietsers die geen degelijke tent hebben.  Je kan hier kamperen op een houten platform met een dak erboven.  Een heuse meevaller, want de regen zal er de hele nacht met bakken uitvallen.
Indien je ook naar hier komt, koop net als ik voldoende eten en drinken in voor je het park infietst.   Het restaurant aan het visitor center was gesloten, en aan deze camping is er niets.
Een van de park rangers komt ‘een praatje’ maken.  Nadat ik hem mijn leeftijd verteld heb en waar ik vandaan kom, vraag ik hem hoe ver het nog rijden is naar Khon Buri.
“Can not”, zegt ie.
“Oh”, reageer ik verbaasd, “why not ?”.
Hij denkt even na en zegt dan “tree” en maakt het gebaar van een vallende boom.
Ik maak daarop het gebaar dat ik mijn fiets daar toch overheen kan tillen.  Hij lacht en zegt van niet.

Je zal weldenken “wat ligt hij nu toch door te drammen over die weg naar Khon Buri”, maar met recht en rede.  Op de twee kaarten die ik bij me heb, de Reise-Know-How en de Thinknet kaart staat een doorgaande weg ingetekend.  Ook op de kaart die de Thaise toeristische dienst hier online zet, staat een doorgaande weg ingetekend.  Meer nog, aan de inkom van het park krijg je een brochure,met een kaartje met daarop …. de weg naar Khon Buri ingetekend.
Wat er uiteindelijk mis is met de weg naar Khon Buri weet ik niet, maar misschien moet ik toch maar luisteren als iedereen zegt dat het niet kan .  Het is tenslotte nog minstens vijftig kilometer tot daar, en als er nooit iemand die kant uitgaat, is er ook geen eten, geen drinken en als een krokodil me van men fiets sleept is er ook niemand om die te vinden en het thuisfront in te lichten.  Men gsm-etje had de voorbij 15 km ook geen bereik, dus snel om hulp bellen is ook geen optie.

S6009338

Vrijdag 13 juni 2008:  Pang Sida National Park – Ta Phraya.
Voor zes uur zijn de park rangers al aan het zingen.  Ik heb een heerlijk ontbijt.  Een koffiekoek met rozijnen en twee croissants uit de 7/Eleven in Sa Kaeo.  Om 06u30 is men hele boeltje ingepakt.  Ik laat de baggage echter even onder het afdak staan en fiets zonder bepakking naar het view point.
Regelmatig gebruik ik men fietsbel.  Volgens het brochuurtje, en de website van de nationale parken wonen hier namelijk tijgers, wilde olifanten, beren en zelfs zoetwater krokodillen.  Die wil ik niet laten verschieten als ik plots de bocht om kom.  Gelukkig zijn die de voorbije nacht niet op de geur van mijn koffiekoeken afgekomen.  Met een Canadese grizzly moet je zoiets niet proberen.

Het is geen 5 km naar het viewpoint, zoals ze je proberen wijsmaken, maar zes.  Die laatste kilometer die tegen 10% stijgt zijn ze er vergeten bij te tellen.  Hele zwermen van een insect dat ik nooit eerder zag, vliegen om me heen, komen op me zitten, proberen in men mond te vliegen.
Aan het view point kan ik met eigen ogen zien dat je niet naar Khon Buri kan .  De weg stopt abrupt.  Ooit, in een ver verleden kan er misschien iets geweest zijn want er lijkt een stuk rots weg gekapt, maar van een weg of zelfs maar een pad is er echt geen sprake meer.
Hij is dus niet weg gespoeld, niet onder constructie of versperd door een boom, hij is er simpelweg niet.  Je hebt een mooi uitzicht op het omringende gebergte om je heen en het dal met dichte jungle onder je.

S6009347

Terug op de camping laad ik alles op, en begin aan de terug weg.  Het gaat zwaar met een beladen fiets die weer diep wegzakt in de modder.  Ondanks de hevige stortregens van de voorbije nacht zie ik op vele plaatsen toch nog men spoor van gisteren.
Men fietsbroek heb ik niet droog gekregen met dit weer.  Ik fiets dus zonder (heb men zwemshort aan) en leg ze achterop om te drogen.  Zonder zon schiet dit natuurlijk niet op.  Wanneer ik aan de afdaling begin zet ik de fietsbroek bovenop men kop, zodat die wat meer wind vangt dan achterop de fiets.  Met het gewenste effect.  Beneden aan de waterval is ze bijna droog en kan ik me omkleden.
Ik eet een tienuurtje in het restaurant vlak naast het guesthouse.  Een aanrader als je hier bent.  De uitbaatster spreekt uitstekend Engels.

Aan de T-kruising ga ik nu linksaf, weg 3485, richting Ta Phraya, ongeveer 75 km verderop.  Weinig spectaculairs te zien onderweg.  Landbouwgebied en de bergen van Pang Sida links van me.  Wel uitstekend om te fietsen wegens een totaal gebrek aan verkeer.
Wanneer ik weg 3393 opdraai wordt het iets drukker.

Een zestal kilometer voor ik Ta Phraya binnenrij passeer ik een “24 hrs” hotelletje.  Het ziet er niet zo slecht uit, dus ik besluit een kijkje te nemen.
Een dikke Thaise dame neemt me mee naar achteren.  Ze heeft aircon kamers voor 350 baht en kamers met ventilator voor 250 baht.
Van achter het gebouw komt plots een blanke man van een jaar of vijfenvijftig met een Chang beer in zen hand.
“Do you speak Swedish ?”, vraagt hij.
Wat is dat nu voor een manier om me te verwelkomen, denk ik bij mezelf.  En wat stinkt jou adem.
“No Servo-Kroatian”, antwoord ik.
“Where are you from ?”
Ik doe een stapje naar links om een beetje uit de wind te staan.
“Belgium” zeg ik.
“I go there next month” zegt de man.
“Oh…” zeg ik.
“To Brussels ”.
“Very good”, zeg ik, “that is by far the nicest town in Belgium ”.
Djeezes toch, waarom loopt elke farang hier op elk uur van de dag met een pint in zen handen rond ?
Wanneer blijkt dat de man niet de eigenaar van de zaak is, maar van het veld erachter, besluit ik te blijven.  Het valt altijd af te wachten wat ik in Ta Phtaya zelf aantref.
De kamer stinkt wel een beetje (veel) naar het toilet, en er zitten wel veel vliegen, maar kom.  Rond het vuile kussen kan ik men eigen propere kussensloopje trekken dat ik op al men reizen bij me heb.
Later fiets ik toch nog even naar Ta Phraya.  Ik hoop daar een 7/eleven te vinden om een pakje cent wafers te kopen.  Ook inTa Phraya is een 24 hrs-hotelletje, juist ten zuiden van de markt.  Het ziet er niet zo goed uit als mijn “hotelletje”.  Een 7/eleven is er niet, wel vele andere Thaise supermarktjes, waar ik dan maar wat chocomelk, gewone melk en een cornetto koop.
In het internetshopje staat een meisje van een jaar of tien al zeker een half uur gebiologeerd te kijken naar elk woord dat ik typ.

S6009353

Zaterdag 14 juni 2008: Ta Phraya – Ban Buyencharoen
In de gietende regen fiets ik over de 3393 terug in de richting van Sa Kaeo (is korter dan weer naar TaPhraya te rijden). Ik krijg al snel het gezelschap van twee Thaien op mountaibikes. Ze vertellen dat ze bijna alle dagen gaan fietsen. Meestal een rondje langs Aranyaprathet. De ene blijkt een leraar te zijn die aan het kruispunt woont met weg 3486. Hij woont in het knalgroene huis daar (schuin tegenover de school).
Ik draai rechts weg 3486 op en weer wat verder links de hoofdweg 348. Die is aanvankelijk vrij druk, en er is geen fietsstrook. Wanneer het echt overdreven regent schuil ik in één van de hutjes in de velden. Na een kleine dertig kilometer volgt een klim van drie kilometer waarin je ongeveer 170 hoogtemeters overwint. Vooral het begin en het einde zijn steil (tot 12%); het middenstuk is heel matig.
Net over “de top” staat een bizar monument. Een space shuttle met wat Thaise opschriften. Misschien ter ere van een imaginair Thais ruimteprogramma ?
Vanaf hier is er ook opnieuw een brede fietsstrook en …. stopt de regen en begint het zonnetje te schijnen.

De pijl naar links, nabij kilometerpaal 81 met “rooms for rent 250 m” staat er ook nog steeds (‘nog steeds’ want ik fietste dit stuk al eens eind 2006 tussen Aranyaprathet en Nang Rong).
Indien deze accommodatie niet veel voorstelt, dan is er goed nieuws. Even doorfietsen (vlak) tot kilometerpaal 89, waar nu een heel mooi resortje op je ligt te wachten. Dit is op ongeveer tien kilometer voor Non Din Daeng, waar aan de linkerkant van de weg (juist voor den Honda) ook een hotel ligt (kwaliteit ???).
Juist voorbij Non Din Daeng volg ik weg 2120 (ex 2075) tot in Lahan Sai. Hier zou accommodatie zijn, maar ik heb het niet gezien. Beter is het om in het centrum van dit stadje rechts weg 224 op te draaien, even naar de Chinese tempel te gaan kijken, en dan twintig kilometer verder te rijden tot in Ban Buengcharoen.
Daar ligt dit pareltje op je te wachten om te overnachten (t.h.v. kilometerpaal 141). Muang Sud bungalow heeft kamers voor 300, 500 en 750 Baht. Ze hebben een zwembadje en een goed restaurant.  De eigenaar is een Duitser die al twaalf jaar in Thailand is en voor Thai Oil in Laem Chabang werkt.   Hij komt bijna elk weekend naar hier.

Zondag 15 juni 2008: Ban Buengcharoen
Ik neem een rustdag, dan kan ik de was laten doen. ‘s Ochtends lig ik lekker in het zonnetje aan het zwembad. Ik verstop aldaar men 999ste toilet in Azië.
Na een uitstekende spaghetti (zeldzaam in Thailand) spring ik toch even op de fiets. Ik neem het zandweggetje juist naast het resort. Dat loopt naar een of ander meer waarvan de naam me even ontsnapt. In elk geval, je moet dit zandweggetje voor een dikke drie kilometer volgen vanaf de hoofdweg. Dan kom je aan een kruispuntje, en gelijk het hoogste punt (mooi uitzicht terug). Aan dit kruispunt draai je linksaf. Weer wat verderop opnieuw een schitterend uitzichtpunt, en dan het meer.
Eens over de dam ga ik op zoek naar een boom waar volgens de uitbaters van het resort wel honderd bijennesten in hangen. Om er te komen sla je ongeveer 200 meter na de dam linksaf en aan het eerste kruispuntje rechtsaf. Het zijn er geen honderd, maar ‘t is een mooie boom. Nu wil ik naar Laeng Hin Tat. Dat is de plaats waar ze de stenen voor de bouw van de Phanom Rung tempel indertijd kwamen halen. Met olifanten hebben ze dan die stenen naar de plaats waar nu de tempelstaat getransporteerd. Een aanrader trouwens, die Panom Rung, maar ik was er al, dus sla het nu over.

S6009376
Uitzicht van de Dangrek Mountains naar de lager gelegen vlakten van de Isaan – Buriram provincie

De Thaien sturen me overal heen behalve waar ik moet zien. Ik fiets door single tracks door rubberboomplantages, tussen de aardappelvelden tot een meisje met blond geverfd haar en een lelijke dikke neuspiercing me passeert op een brommertje. Ze vraagt in uitstekend Engels waar ik heen wil. Ze rijdt voor tot aan Laeng Hin Tat. Ze vertelt dat ze getrouwd is met een Engelsman, die nu in zen thuisland aan het werken is en die zoals zo velen zen zuurverdiende centen naar een Thaise stuurt die de hele dag niets doet.
Zij klaagt niet. Ze wil enkel niet meer dat hij haar meeneemt naar Engeland, want dat vindt ze een land vol barbaren (geef haar eens ongelijk). Ik neem afscheid van dit ex-hoertje en bezoek de site, me afvragend wat hier in hemelsnaam te zien valt.

Er is ook nog een museum in het dorp waar oude beenderen liggen, maar hoe kan dat concurreren met dat zwembadje dat op me ligt te wachten ?
Ik begin een nieuw boek, “The Dark River” van John Twelve Hawks. Wanneer ik het opensla zie ik dat het het tweede deel is van een trilogie. Ik begin er toch aan, en het is veelbelovend.

‘s Avonds steek ik nog nieuwe remblokken en staar vol verbazing naar men televisiescherm.  Ik maak kennis met de zender ‘3abn’.  Dit staat voor Three Angels Broadcasting Network.
“Broadcasting the good news of Jesus Christ worldwide” zoals hun website aangeeft.  “A 24-hour Christian television and radio network with programs to reach people right where they are hurting.”  Gewoon Amerikaans Christelijk fundamentalisme van de ergste soort.  Als de Moslims dit doen en we vertalen het, hebben we schrik, maar hier krijg ik evenveel schrik van.  Bekijk hun website en huiver.

S6009396

S6009398

Maandag 16 juni 2008: Ban Buengcharoen – Chong Chom
Ik fiets verder over weg 224.
Ter hoogte van de kruising met weg 219 eet ik buiten aan de tempel men dragon fruit op die ik eergisteren in Lahan Sai kocht. Wanneer ik ‘m bijna helemaal verorberd heb, zie ik dat er witte wormpjes inzitten. Jakkes, hoeveel heb ik er daarvan binnen ?
Ik overweeg even over te geven maar pas voor deze pijnlijke aangelegenheid.
Toch maak ik me zorgen. Wat als die gaan kweken, en groeien in mijn maag en darmen ?
Kan ik dan binnenkort enkele van die meterslange wormen in mij hebben die me helemaal wegvreten ?
Moet ik enkele dagen niet eten zodat ze sterven van de honger ?
Moet ik een fles whiskey drinken vanavond zodat ze daarvan sterven ?
Ik gok er maar op dat sterven van men maagzuur.

Rond de middag kom ik aan de kruising met weg 2407. Links kan je naar Prasat Ta Muen. Net zoals Phanom Rung, Phimai, etc…. oude Khmer ruïnes uit de Angkor periode. Elf kilometer zegt het bord. En dus ook elf terug, want dit is een doodlopend weggetje tot op de grens met Cambodia. Ik schat dat ik wel de tijd heb om dit te doen. De heenweg is moeizaam. Niet vanwege het vals plat, maar de tegenwind.
Er blijken meerdere ruïnes te zijn.
De eerste, links van de weg wordt aangegeven als ‘Prasat Tamuen’. Honderd meter verderop ligt ‘Prasat Tamuen Toch’ en weer enkele honderden meters verder de grootste en mooiste ruine ‘Prasat Tamuen Thom’. De weg stopt hier want vlak achter de tempel is het Cambodiaans grondgebied. Een man in zwart uniform en ditto tropenhoedje heet me welkom en vertelt dat ik niet voorbij de tempel mag omdat ik dan illegaal in Cambodia ben.
“Wat leuk”, denk ik bij mezelf. Ik parkeer men fiets tegen de ruïnes, maak enkele foto’s en daal dan de steile trap af. Het gebied is afgeschermd met prikkeldraad. Er is echter een doorgang, apart voor mannen en vrouwen. Daarachter een zandpad.
Waar zou dit heenlopen ?
Vanwaar die vreemde doorgang, met deze scheiding der sexen ?
Zou dit naar een parking leiden vanwaar de Cambodianen deze tempel kunnen bezoeken ?
Ik besluit een kijkje te nemen. Een tweede prikkeldraad versperring, maar met een poortje dat openstaat. Mooie jungle hier. Ik wandel en wandel, maar kom geen parking tegen.

S6009411

S6009420

S6009430

S6009435

De elf kilometer terug naar de 224 gaan goed vooruit vanwege de rugwind. Ik drink nog een colaatje en een M-150 en fiets verder in oostelijke richting. Honger, honger, maar er volgt een stuk van wel 25 kilometer waar ik geen eten vind. Alles is dicht.
De hemel is al een tijdje pekzwart. Wanneer ik er 88 kilometer op heb zitten draaien ze de kraan open. Gelukkig staat er juist een buskotje langs de weg. Uitstekende plaats om te schuilen, ware het niet dat de helft van het dak ingestort was. Een uur zit ik zo half in het nat te wachten tot het beter wordt.
Dat doet het niet. Het is inmiddels kwart na vijf, en ik heb toch nog twintig kilometer voor de boeg,dus ik trek voor de eerste keer in men Thaise fietsgeschiedenis een regenjas aan. De temperatuur is gezakt naar 24 graden, dus dat is goed te doen.
Over weg 214 rijd ik Kap Choeng binnen. Ik bezoek eerst even het ziekenhuis. Ik ga ervan uit dat daar wel iemand werkt die gestudeerd heeft en misschien enkele woorden Engels spreekt. Ik heb al prijs bij de eerste verpleegster die ik aanspreek. Er zou geen hotel zijn in Kap Choeng, wel twaalf kilometer verderop, vlak voor de bordermarket.
Ik ben toch al nat, het is toch al donker, dus wat maakt het uit.
Het “hotel” in Chong Chomligt vlak na de spitsing met weg 2283. Het is niet in het Engels aangegeven. Dit is weer een van die plaatsjes waar je heel droevig van wordt. Een kamer zonder ramen, veel Thaien met auto’s die continu gestart moeten worden, en weer stil gelegd, met de deuren knallen, roepen ….
Een domper,op het einde van een saaie fietsdag (m.u.v. de tempels).
Ik heb nergens anders onderweg accommodatie gezien.

Dinsdag 17 juni 2008: Chong Chom – Khun Han
Ik zit weer in men eigen ritmetje de laatste dagen. Om half tien zit ik op de fiets. Daarmee lijk ik een uitzondering. Andere fietsers zitten steeds tussen zes en zeven op de fiets, wanneer ik men beste uren slaap heb.
Ik rij even door de border market. Eigenlijk is het een tentenkamp waar men rommel verkoopt.

S6009440

In Ban Puang Tuek stopt weg 214 en draai ik links weg 2338 op.
Aan de kruising met de weg naar Bua Chet zegt de uitbater van een winkeltje dat er in die plaats overnachtingsmogelijkheden zijn.
Ik fiets echter verder door over de 2338.
Wanneer ik Surin provincie verlaat en Si Saket infiets wordt het gelijk mooier met uitzicht op de Dangrek Range.
Na 45 kilometer kom ik op een t-kruising. Hier moet je linksaf. Net om het hoekje ligt links een goed restaurantje.
Ongeveer een kilometer verderop draai ik rechts weg 2341 op. Deze loopt langs het Huai Sala Reservoir. Iets meer klimmen hier. Na 55 kilometer passeer ik een brug met mooi uitzicht over de rivier en de erachter gelegen bergen.
Voor deze fietsdag voorzie je best een fietsbroek met extra dik zeemvelleke. De weg is overal geasfalteerd, maar vaak volledig kapot gereden. Hotsen en botsen dus.

S6009441

In Khun Han slaap ik weer in een droevige plaats. Aan het grote ronde punt ga je rechtdoor. Na +/- 250 meter, juist na de brug sla je een klein straatje links in.
Ik bezoek ook nog Wat Pa Maha Chedi Kaew, aka Wat Lan Khuad (Temple of a Million Bottles). Alle gebouwen in het complex, inclusief de muur eromheen zijn gebouwd met behulp van flessen (bierflessen,sterke drank, M-150 – de monks hebben hun plezier gehad om het hele boeltje te verzamelen). Zelfs het gebouw waar ze de doden verbranden is van flessen gemaakt.

S6009459

S6009464
Actie voor verkeersveiligheid in Khun Han

Update:  De volgende ochtend maak ik nog een rondje door de stad en vind misschien een betere overnachtingsoptie.   Wanneer je Khun Han binnen rijdt (komende van de richting Chong Khom) ga je aan het rond punt rechtdoor.  Daarna neem je de eerste straat links, die rij je uit tot aan de t-kruising, daar ga je rechts en dan is het onmiddellijk aan je linkerhand.  Ik ben niet binnen geweest, maar het zag er ok uit vanop straat.

Woensdag 18 juni 2008: Khun Han – Phra Wihan national park
Ik verlaat Khun Han via weg 2127.  Onderweg valt er niet veel te beleven.  Mis de afslag links, weg 2335 niet, of je rijdt uiteindelijk volledig de verkeerde kant op.  Op het hoekje is een restaurant waar de vriendelijke madam redelijk Engels spreekt.
In Phum Saron draai ik weg 221 rechts op.  Restaurantjes hier, maar geen overnachtingsmogelijkheden.
Of toch wel …. twee locals vertellen me dat er iets is, wat verderop richting het nationale park, maar ik passeer enkele een school en een tempel.  Misschien kan je daar terecht ?
Drie kilometer buiten het dorp is de ingang van het nationale park.  Hier kampeer ik mooi naast het meer, en onder een afdak indien het zou blijven regenen (wat het de laatste 10 kilometer aan het doen was).  Je kan hier geen eten kopen, dus nadat ik de tent heb opgezet rij ik door de regen terug naar het dorpje om inkopen te doen.  Veel meer dan kippesates en som tam vind ik niet.

S6009470

Donderdag 19 juni 2008: Phra Wihan national park – 20 km voorbij Phum Saron
Ik laat men tent nog even staan, en bezoek eerst de beroemde Phra Wihan tempel.  De correcte Khmer naam luidt Preah Vihear, maar de Thais weten het dus beter.  Op 15 juni 1962 wees de wereldrechtbank de tempels toe aan Cambodia.  Cambodia probeert de tempel nu al een hele tijd op de werelderfgoedlijst van de Verenigde Naties te krijgen, maar de Thais blijven tegenwerken .

Daarom hebben de Cambodianen een nieuwe kaart naar de Thais gestuurd die een veel kleiner gebied rondom de tempels mee inkleurt als werelderfgoed.  De Thais gebruikten namelijk het excuus dat de Cambodianen teveel grond op de kaart hadden gezet, en zo op slinkse wijze grondgebied van Thailand zouden stelen.
Nu dit dus is rechtgezet, had het Thaise parlement de kaart goed gekeurd, en zouden de Cambodianen ermee naar de Unesco in Canada kunnen gaan.  Ik heb het nieuws maar half kunnen volgen de voorbije dagen, maar als ik het goed begrijp zijn er nu een paar senators die de media aan het opjutten zijn dat het schandalig is dat de kaart goedgekeurd werd, en dat Thailand zomaar het cultuur patrimonium weggeeft aan de Cambodianen. 
Het is echter een beetje laat voor deze discussie.  Dan hadden ze binnen de tien jaar na de uitspraak van de rechtbank in 1962 beroep moeten aantekenen en niet, zoals nu, er 46 jaar later moeilijk over beginnen doen.
Maar ze weten dus van geen ophouden.
De voorpaginas van de kranten staan er alle dagen vol van,  en het nieuws op televisie is voor de eerste keer in al die jaren niet exclusief gewijd aan de dochter van de koning die elke dag ergens anders een lintje gaat doorknippen, of aan de koning zelf indien die ergens zen kop heeft laten zien.  Neen, de Thais willen “hun” (Khmer) tempel terug.
Er zijn zelfs monniken in een mars onderweg naar hier. 
Ik fiets dus maar snel die heuvel op hier, voor de gemoederen te oververhit raken.  Aan Thaise zijde betaal je eerst 200 Baht inkom voor een park genaamd “Phra Wihan”, terwijl de tempel niet in dat park ligt.  Waarvoor je dan eigenlijk betaald is mij een raadsel, maar soit.  Ik vind wel dat als ik tien keer meer moet betalen als de Thais, ze op zen minst een foldertje in het Engels zouden mogen drukken.
Het is ongeveer tien kilometer bergop, waarin je zo’n 300 hoogtemeters overwint.  Stukjes vals plat, en klimmetjes tot 8%.  Enkel de laatste honderden meters zijn een beetje steiler (tot 11%).  De “muziek” die uit de megafoon aan het visitor center schalt hoor je al vanop twee kilometer afstand.  
Nationaal park ??
Boven aan het visitor center zijn er ook enkele restaurantjes, waar het beter eten is als in het dorp. Er zou ook een camping zijn hier.  Aan het visitor center laat je je fiets achter, en kan je al een keertje over de klif gaan kijken naar het lager gelegen platteland in Thailand en Cambodia.

Er zitten vijf Thaise douanes op je te wachten.  Vier ervan kijken tv, ééntje ligt te slapen.  Dat is diegene die jou moet helpen.  Het duurt even eer hij wakker en bij zinnen is, maar dan neemt hij toch een copijtje van men paspoort, dat ik terug krijg na 5 baht betaald te hebben.
Aan Cambodiaanse zijde betaal je nogmaals 200 baht.  Dit is om de tempel te bezoeken.

S6009476

Tussen de inkom en de trappen naar de tempel ligt een armtierig marktje. De gidsen, fotografen en kindertjes met postkaarten en vcd’s klampen je aan, maar zijn nooit echt opdringerig.  Ik neem een gids, wat postkaarten en een vcd, dan ben ik gelijk de rest van men bezoek van het gezeur vanaf.   De 525 meter hoge klif ligt in een dikke mist gehuld.  Dit belemmert een beetje het uitzicht wat spectaculair zou zijn, maar brengt dan weer wel een mooie “mysterieuze” sfeer rondom de oude tempel.

S6009481

S6009484

S6009486
Mijn gids 🙂

S6009487

S6009492

S6009494

S6009513

S6009515

S6009524

S6009526

S6009544

Ondanks dat de ruïnes beter onderhouden zouden kunnen worden, vind ik deze tempel de mooiste Khmer tempel buiten wat je in Angkor zelf kunt zien.
Ik heb de meesten nu bezocht en als je ‘t mij vraagt:
1. Preah Vihear
2.  Phanom Rung
3. Phimai

Nummer twee en drie liggen dus zonder betwisting wel in Thailand. Voor het behoud van Preah Vihear zou het misschien wel beter zijn moest deze ook aan Thailand toegewezen worden.  Als je bekijkt hoe mooi de oude ruïnes er daar bijliggen.  Preah Vihear is amper tien jaar geleden nog verder ingestort, en dat zou toch niet mogen gebeuren.  Toch vind ik dat de Cambodianen hier in hun recht zijn.  Het zou ook weer een economische ramp zijn voor enkele honderden Cambodianen als ze hier niet dagelijks hun “business” kunnen doen.
Ik blijf nog een tijdje op het randje van de afgrond wachten, hopen dat de mist wat wegtrekt.  Het Lara Croft gevoel overmeestert me weer.  De mist weigert weg te trekken.

Terug aan Thaise zijde, en een paar tientallen meters lager, zit je wel onder het wolkendek, en heb je alsnog een schitterend uitzicht.  Je ziet duidelijk het rode zandweggetje dat  aan Cambodiaanse zijde naar de tempel loopt.  Er staat ook een Thaise vlaggemast, nog twee oude torentjes en via een trap kan je net onder de rotswand gaan kijken naar drie Khmer figuurtjes die er in uitgehakt zijn.
Ik eet nog snel een Phathai en een phat phak luam in één van de restaurantjes en laat me tegen een heerlijke rotvaart terug naar beneden bollen, breek de tent af, en ga verder fietsen.  Het zonnetje schijnt ondertussen vollop.
In Phum Saron draai ik rechts weg 2248 op.
Opnieuw heel rustig.  Lange tijd heb ik uitzicht op de Dangrek.
 Ik was van plan om in Nam Jun (= Nam Yuen) te overnachten.  Ik had namelijk op internet gelezen dat daar een slecht hotelletje zou zijn.  Twintig kilometer voorbij Phum Saron (dat zal dan een dikke tien kilometer voor Nam Jun zijn) passeer ik echter een farmstay.  Er staat een groot bord aan de rechterkant van de weg, dus je kan het niet missen.
Suan Loong Daeng wordt uitgebaat door een Noor en z’n Thaise vrouw.  Een mooie bungalow, met bankje voor de deur waar ik goed op kan liggen om een boekje te lezen.  Ze zijn nog een extra bungalow aan het bijbouwen achteraan, vlak naast een riviertje, en als ik dat zo bekijk gaat het een droom zijn om daar enkele dagen te verblijven.  Ze hebben een goed restaurant, een zwembad, en redelijk wat boeken staan om te lezen.  Je kan ook een wandelingetje maken tussen de vele fruitbomen die ze hebben staan.  Wat een meevaller !

Vrijdag 20 juni 2008: Suan Loong Daen Farm Stay

Ik was gisteren in een boek begonnen dat in het restaurant lag, en wilde het wel uitlezen, dus ik blijf een extra dagje.  Het zonnetje schijnt, dus ik leg me naast het zwembad.  Tien bladzijden lezen, een zwemmeke doen, en naarmate het warmer wordt, vijf bladzijden lezen, een zwemmeke doen ….

S6009556

S6009561

Zaterdag 21 juni 2008: Suan Loong Daen Farm Stay – Ubon Ratchathani

Trond, de Noorse eigenaar van ‘t spel hier, vertelt me dat hij vandaag met de auto naar Ubon Ratchathani gaat.  Ik had hem verteld over het probleem aan men achterwiel.  Het maakt het geluid van een traktor en telkens ik stop met trappen, lijkt de cassette achteraan verder mee te draaien met het wiel, waardoor de derailleur een stevige klap krijgt.

Eigenlijk wil ik helemaal niet naar Ubon Ratchathani.  Ik wilde via Bun Tharik, en ‘The Emerald Triangle’ (Smaragden Driehoek – het drielandenpunt tussen Thailand, Laos en Cambodia) fietsen.   Ik doe nog een klein testritje, en besluit dat het waarschijnlijk heel dom zou zijn dit aanbod van Trond af te slaan.  De voorbije dagen begon het allemaal erger en erger te klinken, dus misschien moet ik al blij zijn dat ik tot hier geraakt ben.  En ga ik over de grens in Laos een fietsenwinkel vinden die dit kan repareren ?
Geen smaragden driehoek dus.
Rond de middag arriveren we in Ubon.  Een goede fietsenwinkel vind je langs “de ring rond Ubon”.  Vanaf het busstation ga je richting de Big C.  Een half kilometertje verderop is er  een fietsenwinkel die samenwerkt met de ProBike in Bangkok, en redelijk wat in stock heeft.
 Als ik het goed begrijp is men ‘freewheel’ het aan het begeven (hoe heet zoiets in ‘t Nederlands ?).  Zou door waterinsijpeling komen.  Ik kan maar moeilijk geloven dat dit weer niets te maken heeft met het feit dat ze er juist een andere cassette op gezet hebben. … Voor 800 bahtjes wordt men freewheel vernieuwd.

Trond heeft hier in Ubon heel wat vrienden, allemaal oudere mannen die met een Thaise getrouwd zijn.  Eéntje ervan, een Amerikaan van rond de zeventig geeft een afscheidsfeestje vanavond.  Hij zit door zen geld, en gaat terug werken voor een tijdje in z’n thuisland.
Het feestje zelf was heel armtierig, dus ik denk dat hij inderdaad dringend terug aan de slag moet.  Wel veel  sympathieke mensen uit alle delen van de (westerse) wereld.

S6009579

Zondag 22 juni 2008: Ubon Ratchathani – 12 km voor Chong Mek
Wanneer ik deze ochtend wil doorrijden kom ik tot de constatatie dat … men voorwiel een lawaai maakt als een tractor.  Nu had ik de voorbije dagen al gezien dat het allemaal wat vettig werd rond de as, dus …… terug naar de fietsenmaker. 
Die opent het ding, poetst het wat op, en er blijkt ook waterinsijpeling geweest te zijn.  Er is een hele groef getrokken daar waar die kogelllagertjes in ronddraaien.  Hij heeft echter niet zo’n asje in stock, en smeert dan maar een hoop vet op alle onderdelen, steekt alles terug in mekaar en belooft me dat het nog wel duizend kilometer mee kan.
Vooruit dan maar.

Ondertussen was het weeral bijna middag, en het feit dat de weg die uit Ubon naar de grens loopt breed en druk is, deden me besluiten de bus te nemen to Phibun Mangsahan, ongeveer 50 km verderop.  Na een half uurtje verlaten we het busstation.  Na een hele toer door Ubon gemaakt te hebben stoppen we aan de markt.
Een uur later (!) rijden we daar door.  Je moet geduld hebben.
Indien je ooit je toeristenvisum in Ubon wilt verlengen, dan moet je niet in Ubon zelf zijn, maar bij de immagratie hier in Phibun.  Er is hier ook accommodatie, maar weinig reden om te blijven.

S6009595

Van een van de vrienden van Trond heb ik gisteravond vernomen dat er mooie bungalowtjes zijn aan het Sirinthon reservoir, en daar wil ik heen.  Ik fiets Phibun uit over weg 217.  De eerste twintig kilometer valt er nu eens absoluut niets te zien of te beleven.
6, 16 en 25 km buiten Phibun is er aan de linkerkant eventueel accommodatie. 
Eens je naast het meer aan het fietsen bent wordt het mooier.  Op regelmatige afstanden van die typische Thaise bamboo en stro-hutjes waar je kan eten.  Ik overweeg even om te kamperen onder enkele van die verlaten hutjes (ter hoogte van de twee reuze-sattelieten), maar de gedachte aan die bungalowtjes doen me anders besluiten.
Ik passeer de dam, met zen golfterrein er rond.  De weg gaat hier enkele keren op en neer.
Tegenover de afslag naar Khong Chiam (= links) kan je rechts een klein betonnen weggetje in.  Er staat daar een pijl naar een resort waar ik niet geweest ben.  Om het mooie Mai Nam resort te bezoeken sla je na pakweg 200 meter op dit weggetje aan het kruispunt linksaf.  Na honderd meter aan je rechterkant is het spiksplinternieuwe resortje.   Mooie bungalowtjes met airco en tv voor 400 baht.  Er wordt weinig of geen Engels gesproken, maar ze zijn uiterst vriendelijk.
De gewoonlijke vragen worden weer op je afgevuurd.
“Where you from ?”.
“Bel-djam”, antwoord ik. (Dat is hoe ze ‘t in het Thais zeggen.)
Maar de meesten kennen het niet, dus, zoals altijd “Ooohhhh, Djer-man”.
Zucht .. ok.
“What your name?”
Indien je ‘Koen’ zegt start je een spraakverwarring.  ‘Khun’ betekent ‘jij’ of ook ‘Mister’ in het Thais, dus antwoord ik maar “koenie”.
“Oooohhhh, Johnnieeeeeeee”, antwoord het uitbaatstertje.
Voortaan ga ik hier dus door het leven als ‘German Johnny’.

De televisie is uiterst interessant.  Ik heb voornamelijk kanalen uit Nepal.
 In plaats van me daarmee bezig te houden ga ik een zwemmeke doen in het meer.  Stoot je kop niet in het drijvende bamboo-hutje, dat komt hard aan …
Morgen fiets ik terug Laos in.  Ik moet wel, men visum vervalt dan (ik had het nog kunnen verlengen indien gewenst).
De hele rit van Sa Kaeo naar Chong Mek is niet het allerbeste wat Thailand te bieden heeft, maar heeft z’n hoogtepunten.  Ik denk daarbij aan Pang Sida national park, het verblijf in Ban Buengcharoen, de tempels van Prasat Ta Meuan, de Preah Vihear tempel en het verblijf in Suan Loong Daen.  
Er zijn ook saaiere stukken, voornamelijk door de provincie Surin.  Het is bijna altijd rustig fietsen (m.u.v. een stukje over weg 348 ten noorden van Tha Phraya), en nergens onoverkomelijke klimmen.  Enkel de (onverharde) rit naar de top in Pang Sida national park kan serieus genoemd worden  (en misschien de korte klim langs weg 348 tussen Ta Phraya en Non Din Daeng).  De klim naar de top in Phra Wihan national park is zeker doenbaar.
Kampeer je niet in het park, dan zou je ‘s ochtends uit Kantharalak (+/- 25 km ten noorden van het park) kunnen vertrekken, je bagage aan de inkom achterlaten (je paspoort niet vergeten mee te nemen !!), de tempel bezoeken, je baggage terug opladen en daarna gaan slapen bij de Noor, +/- 20 km ten oosten van het park.  Dan fiets je die dag 65 km, waarvan je er 10 cadeau krijgt (bergaf in Phra Wihan).
Ik vermoed dat het rondje om het zuiden en oosten van het Sirinthon Reservoir, door de Smaragden Driehoek ook de moeite waard is, maar de Shimano goden hebben er voor mij anders over beslist.
Ik vertelde al dat er in Nam Jun (slechte) accommodatie is.  Er zou volgens Trond zen vrouw een beter guesthouse zijn in Na Chaluai, en er is ook accommodatie in Bun Tharik.  In alle reisboekjes wordt afgeraden om vanaf mei tot begin oktober hierheen te komen.  Ik vond het echter uitstekend rijden.  Slechts enkele dagen zware regen, maar ook veel zon.  Wat vooral mooi is zijn de rijstvelden met de knalgroene jonge rijstplantjes.  En ook veel bloemekes staan in bloei nu.  De zware regens vallen voornamelijk in augustus en september.

Tot slot zou ik aanraden om zeker naast de Reise Know How kaart, ook de Thinknet kaart aan te schaffen voor dit traject, anders kom je er misschien niet uit op die kleinere weggetjes.  Vele wegen zijn van nummer veranderd.  Ook op de Thinknet kaart (die je in Thailand kan aanschaffen in BookAzine, Asia Book of 7/elevens met een ‘Book Smile’) staan er nog enkele foutjes, maar er de wegen staan beter ingetekend.

Wanneer ik deze paginas typ, eind juni in Pakse / Laos, lees ik volgend bericht op een internetsite:

Jun 24

Thais protest outside of Preah Vihear temple forced Cambodia to close access.
Posted by admin under Preah Vihear News 
A group of thai people held a rally outside the gate of Preah Vihear.  They were protesting against their government’s ruling, claiming Preah Vihear belongs to them.  As a result, the Cambodian government closed the border at the disputed temple.  The Cambodian government feared they might harm visitors and tourists at the temple.
“The shutting down of the border crossing came a week after the Thai Cabinet approved Cambodia’s map that include the disputed Preah Vihear temple that would open Phnom Penh’s application to list the temple as World Heritage Site of the United Nations Educational Scientific and Cultural Organization (UNESCO) at a meeting in Canada next month.”

Ik heb blijkbaar geluk gehad hem nog te kunnen bezoeken.