Usa: Continental Divide – Part 3

New-Mexico

Zondag 17/09/2006: Los Alamos – Fenton Hill
IK rij even terug Los Alamos in om men mailtjes te checken in het Visitor Information Center en inkopen te doen in de supermarkt. Dan klim ik het stadje uit voorbij allerlei laboratoria en onderzoeksinstituten. Ik moet opnieuw de Rockies oversteken van oost naar west.
Een mooie klim en ik heb de goede benen terug vandaag, genieten dus.
Er staan veel zonnebloemen en purperen bloemekes langs de baan. Volgens de locals hebben ze juist de natste zomer in tien jaar achter de rug en is het andere jaren nooit zo mooi als nu. Ik vraag me af hoe droog het anders is. Ook hier zijn alle rivierbeddingen een zandbak.

Ik blijf bovenop de berg even babbelen met een Engels koppel op racefietsen. Zij zijn pas afgestudeerd en zullen hier twee jaar onderzoek doen in één van de labo’s. Een eindje verderop fiets ik het Bandelier National Monument en het Valles Caldera in, een ingestorte vulkaan. Een heel mooi gebied.
Het schijnt dat Bill Clinton hier grote stukken grond gekocht heeft. Dat doet me eraan denken dat ik dringend die Noord-Koreaanse ‘missile’ die achterop men fiets ligt eens moet afvuren. Ik begin stilaan in de buurt van Bush zen villake in Texas te komen. Enkel wachten tot ik bericht krijg dat Chenney, Rumsfeld en zen papa met zen criminele vriendjes er ook zijn. Ook die Condelisa Rice mogen we niet vergeten naar de eeuwige rijstvelden te zenden. Dan kunnen we eindelijk Meg Ryan president maken. Als vice-president had ik gedacht aan Kate Hudson, die zal dat wel goed doen. Dan hebben we nog een andere woordvoerder nodige, ene die niet kan spreken, we moeten het simpel houden. Spontaan denk je dan aan Schwarzenneger maar das een lul. David Hasselhof is een veel beter idee. De Duitsers horen die graag zingen en da’s altijd meegenomen. Buitenlandse zaken is voor Ashlee Simpson, enige vorm van intelligentie blijkt toch geen vereiste. Als Meg Ryan dan al hun soldaatjes weghaald die de rest van de wereld bezetten dan zijn er al enkele duizenden Amerikanen content dat hun kinderen niet meer sneuvelen. Vele miljoenen anderen in de wereld dat de hunne ook niet meer sneuvelen. Met het geld dat we zo uitsparen maken we de rest van de Amerikanen content door hen eindelijk eens een serieus pensioen en gezondheidszorgen te geven. 49% van wat we uitsparen voor het ene, 49% voor het andere. Met de overgebleven 2% kopen we een eiland in de Golf van Bengalen voor mij omdat het mijn idee was. Meg kan daar dan om de vier weken op bezoek komen en dan kunnen we samen verder de lijnen uitzetten.
Ja , ‘t zou een zware job voor me zijn maar zowel de Amerikanen als de rest van de wereld zou er wel bij varen.
Op de splitsing van weg nr. 4 en 126 is een winkeltje waar ik water bij kan vullen.
Hier begint ook de volgende klim, richting het dorpje Cuba aan de westzijde van de Rockies. Ik sla na een paar kilometer een zijweggetje in en vind een plaatsje om de tent op te zetten rond 18 uur. Ik slaap op 8.680 ft. hoogte.

koen-usa - 2 - 252

Maandag 18/09/2006: Fenton Hill – Cuba
De binnenkant van de tent is bevrozen wanneer ik wakker wordt. Het wordt tijd dat ik een beetje uit het hooggebergte ga, zelfs zo ver naar het zuiden begint het al heel koud te worden ‘s nachts.
Juist wanneer ik op de top ben heb ik platte band. Eerst denk ik dat het een doorn zal zijn van de fiets door het gras te rijden waar ik sliep, maar het blijkt opnieuw een stuk ijzerdraad van een autoband te zijn. Ik zie dat men achterwiel ook terug begint te lossen t.h.v. de as. Meer als het met de hand vastzetten kan ik niet doen, maar in het verleden volstond dat ook. Toch in de gaten houden, je zou niet willen dat dat achterwiel eruit vliegt als je niet in volle vaart een berg afdendert.

Dit blijft een mooie route richting Cuba. Het blijft ook op en neer gaan. Die uitbater van dat supermarktje gisteren vertelde dat het slechts één klim was maar dat is waarschijnlijk enkel als je met de auto rijdt. Met de fiets ga je vier keer naar boven en terug naar beneden.
In Cuba is geen camping, enkel een rv-park waar alleen maar pek ligt en niet eens douches en toiletten zijn. Daar ben ik niet mee geholpen natuurlijk. Ik ga in de McDonalds maar ff nadenken waar ik ga slapen.
Er was een parkje toen ik het stadje binnenreed maar Cuba is volgens de Amerikanen een héééééél gevaarlijke plaats (jaja) en ik heb geen al te beste herinneringen aan slapen in stadparkjes (lawaai, zatte mensen). Ik rij naar het gemeentehuis en een heel vriendelijke madam vertelt dat ik best voor een nachtje in het park mag kamperen. Dat grasveldje (hoog onkruid) hier voor de deur zou ook goed zijn zeg ik. Dit vindt zij ook een goed idee, want de politie zit in het gebouw ernaast, dus hier hoef ik zeker geen problemen te verwachten. Ze geeft me haar naamkaartje en ook dat van de ‘Parks & Recreation Director’ Loretta Jacquez. Ik mag haar, Vandora, of Loretta bellen als er problemen zijn.
Dat is altijd goed en wel dat ze die kaartjes geven, maar ik heb geen telefoon bij me.
Ik kruip al rond vijf uur in men tentje en lees een boekje.

koen-usa - 2 - 263

Dinsdag 19/09/2006: Cuba – Pueblo Puntado
Ik blijf tot na negen uur in men tent liggen, tot het ijs ontdooit is. Zo lig ik tegenwoordig zeker 14 uur per dag in men tentje.
Dat is goed, liggen is een zwaar onderschatte bezigheid.
Zo lig ikzelf bijvoorbeeld graag tv te lijken, of lig ik graag een boekje te lezen, of in bad, of op bed, of in het zonnetje.
Ja, ik mag mezelf een fervente ligger noemen.
Het duurt even eer ik het postkantoor in Cuba gevonden heb. Van hier wil je natuurlijk wel een paar postkaarten sturen.
Ik verlaat Cuba over weg nr. 197 die door het Navajo Indian Reservation loopt. Aan weerszijde van de baan staan mooie rotsen, allemaal opgebouwd uit verschillende laagjes in verschillende kleuren grijs, wit en bruin. Dit is weer een soort half-woestijn, kurkdroog.
Richting Pueblo Puntado heb je weer een kaarsrechte weg van 50 km. Zo ver je kan zien die rechte strook asfalt. De tweede helft van deze weg is verschrikkelijk vermoeiend want hij gaat steeds op en neer, 10-15 hoogtemeters stijgen, hetzelfde dalen, en terug stijgen, en terug ….
De klimmetjes zijn heel venijnig, de afdalingkjes verre van lang genoeg om je op de volgende bult te brengen.
En heet, héél heet is het.
In Pueblo Puntado zijn er geen voorzieningen om te overnachten. Er is wel een klein winkeltje waar alle indianen hun inkopen doen.
Aan de chauffeur van de schoolbus die voor de deur staat vraag ik of hij geen plaatsje weet om men tent op te zetten.
Het ‘chapter house’ een beetje verderop, daar mag ik wel staan zegt hij. Het is een soort gemeenschapshuis voor de plaatselijke bevolking. Een goed plaatsje zo blijkt, want er is zelfs een tafel met bankjes om op te zitten, grote luxe. In de vooravond is er nog wel wat drukte hier. Naast het gemeenschapshuis staan er brievenbussen van iedereen hier in de wijde omtrek en ze komen die ‘s avonds leegmaken natuurlijk.

koen-usa - 2 - 266

koen-usa - 2 - 272

Woensdag 20/09/2006: Pueblo Puntado – Junction highway 509 & 605
Ik vul men drinkbussen en waterzak bij in het chapter house en vervolg men weg door deze woestijn.
Het blijft wat op en neer gaan en ik steek een paar keer de Continental Divide over zonder heuse steile passen over te rijden.
Denk niet dat het makkelijk is, want de wind is van de partij. En weer ‘bangelijk’ hard. Het voelt alsof ik volledig gezandstraalt word door het rondvliegende zand. Mein Gott dit is niet te doen.
Bij een verlaten spoorweg zie ik een man zitten. Ik stop even en vraag of hij op de trein aan het wachten is. Hij blijkt een lift te willen richting Cuba.
Net voorbij het plaatsje Ambrosia Lake zijn er wat mining activiteiten. Ik wilde graag tot in het stadje Milan of Grants rijden vandaag, maar door de wind schiet ik niet echt op.

Wanneer ik de weg nr. 605 opdraai staat daar een verweerd cafeetje; ‘Jay Cafe’.
Geen vergissing mogelijk, er staat een ‘J’, geen ‘G’.
Je wilt geen risico’s lopen met enkel zo’n koersbroekje aan.
Ik stap binnen en bestel een pintje.
Er is niemand anders aanwezig.
De vrouw achter de bar spreekt wat moeilijk. Ze heeft een verschrikkelijk groot en lelijk, nog vers litteken in haar hals.
Messteekje vermoed ik.
Een tweede pintje is ook altijd lekker, denk ik zo bij mezelf, zeker in deze droogte, dus waarom niet.
Er stappen een paar ruige mannen binnen. Arbeiders uit de mijn en beetje verderop veronderstel ik.
Vriendelijke gasten.
Eentje wil het bier met zen creditcard betalen maar ons madammeke achter de bar maakt een foutje en haalt 100 Usd van zen rekening ipv 10. Tsja, dan kan er al wel eens een accidentje gebeuren in een bar als deze denk ik.
Met zo een stoere fietser aan de toog houdt iedereen zich kalm natuurlijk. De baas woont wat verderop en wordt erbij gehaald. Er zit niets anders op dan de brave man 90 Usd cash terug te geven, maar hij verwacht nu toch problemen met zen madam als die ziet dat er 100 Usd van zen rekening gegaan is in de kroeg.
Ik blijf nog wat met de baas van de kroeg hangen en vertel hem over die vreemde man aan de spoorweg. Oh ja, die kende hij wel, een héél vreemde vent zegt ie, niemand hier zal die een lift geven. Ondertussen heb ik al heel wat pintjes op en geen zin meer om te fietsen. Het wordt trouwens donker. Ik mag men tentje achter de kroeg opzetten.
Een beetje dronken doe ik dat, maak nog wat te eten klaar, en val als een blok in slaap.

koen-usa - 2 - 282

koen-usa - 2 - 285

koen-usa - 2 - 284

Donderdag 21/09/2006: Junction highway 509 & 605 – Grants
Man, man wat heeft het gewaaid en geregend en gehageld vannacht.
Ik moest zelfs helemaal tegen het kantje gaan liggen zodat de wind niet teveel onder de tent zou komen; ‘k had schrik dat ze opgetild zou worden.
‘s Morgens lag er een kleine cm ijs achteraan op men tent waar wat water was blijven staan. Niet meer omdat er niet meer water was.

Het is maar een klein stukje van hier naar de volgende overnachtingsplaats.
Op het eerstvolgende T-kruispunt in het lelijke plaatsje Milan draai ik links de beroemde Route 66 op richting het iets verderop gelegen stadje Grants.
Nog voor de middag rijd ik de KOA-camping op.
Eindelijk, ik kijk uit naar de eerste douche in acht dagen.
Ik heb geluk en ook pech.
Geluk want ze hebben mooie, aparte plaatsjes voor tenten; pech want ze zijn net onderhoud aan het doen van de waterleiding en ik zal pas na vijf uur kunnen douchen. No prob, een paar uurtjes meer of minder wachten.
Ik zet men tentje op, lig een tweetal uurtjes in het zonnetje en rij naar de bibliotheek om eens wat te internetten. In het stadje staat een vervallen gebouw met het opschrift ‘Republican/Bush Headquarters’. Tof.
Om half zes ben ik terug op de camping en ga een uur douchen.
Toch een hele luxe zo jezelf en je haar kunnen wassen.
Dat ga ik morgenvroeg nog eens doen. Ik doe ook de was, iets wat echt heel dringend nodig was.
Terwijl ik met een boekje wacht naast de wasmachine komt een ouder koppel met een gehandicapte zoon in een rolstoel binnen. Ze vragen me een beetje uit over men trip en aangezien ik daar toch zit te wachten vertel ik maar een beetje.
Ze vinden alles wat ik doe onverantwoord gevaarlijk en laten blijken dat het enkel door een speling van het lot is dat ik nog in leven ben. De vent vertelt dat ik zeker en vast niet verder zuidwaarts moet rijden want dat er hier hoe langer hoe meer Mexicanen zitten. Het wordt tijd dat ze die muur bouwen zegt hij, want dagelijks komen er hier terroristen over de grens, Al Quaida en zo.
Goh, wat een eikel.
Wat een typisch, bekrompen, dom, kortzichtig Amerikaans mannetje.
Tsjonge jonge, Al Quaida dat de Mexicaans – Amerikaanse grens oversteekt…
Ik vertel hem dat ik meer schrik heb dat ze uit Texas komen, maar hij snapt me niet.
Ga jij je maar snel terug in je mobilhoompje verstoppen en doe de deur maar goed op slot of deze fietsterrorist zal je dadelijk eens een lesje leren.

koen-usa - 2 - 288

Vrijdag 22/09/2006: Grants – The Narrows
Beetje uitslapen en nog een douche nemen, alvast voor de komende dagen, nog wat in het zonnetje liggen en uiteindelijk toch maar de tent afbreken.
Kort voor de middag rij ik Grants uit en kom een Chinees restaurant tegen waar ik voor een heel schappelijke prijs kan lunchen. Daar heb ik wel eens zin in.

Aan de oostkant van Grants moet je een grote brug over de Interstate over om naar de Wall Mart supermarkt te gaan. Dat zijn de grootste in de States en daar moet ik toch één keer geweest zijn. Ik moet trouwens eten inslaan voor de komende zes dagen. Op het hoekje van de straat zie ik twee fietsen met B.O.B.trailer staan, ééntje ervan die van Spence. Ha, kruisen onze wegen opnieuw ?
De andere fietser komt uit San Diego.
We gaan samen naar Wall Mart en Spence besluit om met mij nog wat verder te rijden vandaag, de andere fietser (naam vergeten) blijft in een motelletje slapen en wil morgen heel vroeg vertrekken. Juist buiten Grants is de hele weg afgezet door een indrukwekkend aantal politie-agenten. Ik vertel Spence over de kruisraket achterop men fiets en hij raadt me aan dit niet tegen de agenten te vertellen, zij zouden daar niet mee kunnen lachen.
We hebben geluk en mogen gewoon doorrijden zonder dat ze ons controleren.
Een beetje verderop draaien vele auto’s terug, en elke chauffeur ervan heeft een gsm tegen z’n oren. Die worden dus getipt. Zouden die dan allemaal zonder verzekering rijden of met gestolen auto’s of zoeken ze iets anders ? Het moet toch iets zijn als ze zo massaal getipt worden, en er zovelen zijn die terugdraaien. Plots komen ook enkele snelle politiewagens ons voorbij gescheurd met veel lawaai en zij zetten de achtervolging in.
Tsjonge jonge, wat een ellende.
Wij draaien een rustig weggetje op. De fiets is zwaar met zoveel proviand en ongeveer 15 liter water achterop.
Na een stukje rijden hebben we links van ons hoge opstaande rotsen en rechts van ons een enorme vlakte vol lava.
Als je wil kamperen aan ‘The Narrows’ moet je je eerst laten registreren bij de rangers van het El Malpais National Monument, maar zij zijn al gesloten wanneer wij daar voorbij komen.
We fietsen voorbij ‘La Ventana’, een natuurlijk ark in de rotsen.
Het plaatsje waar we kamperen is heel mooi.
Coyote’s huilen ons een paar keer wakker.
Fantastische sterrenhemel ’s nachts.

koen-usa - 2 - 290

koen-usa - 2 - 294

koen-usa - 2 - 296

Zaterdag 23/09/2006: The Narrows – Somewhere in Gila National Forest
De eerste vijftien kilometer fietsen we nog over asfalt vandaag. Net daar waar we de gravelweg opdraaien staat die fietser uit San Diego te wachten op ons. Hij was al voor zes uur deze ochtend op de fiets gesprongen en ons voorbijgereden voor wij alles opgebroken hadden blijkbaar. Ik heb bijna altijd met toffe mensen kunnen samen rijden deze tocht, maar dit is echt een vervelend mannetje. Zo vatsig als een halve sumo-worstelaar en met van die straffe verhaaltjes. Hij rijdt steeds (veel) meer dan 100 km per dag op deze wegen, en hij is toch zo snel, en die Great Divide Mountainbike race, daar moet hij toch wel aan mee kunnen doen, en ‘you realize that we are the last bikers on the trail this year’ (ik denk echt van niet), en ….. de snelste, en de beste, en de eerste, en de laatste, …..
Zucht ……. als ik vraag wanneer hij vertrokken is blijkt dat een week voor mij te zijn (en ik ben traag).
Blijkt dat hij al enige maken ‘geblesseerd’ geweest is en soms meer dan een week rust moest nemen.
Maar wel met de race meedoen. Die rijden dan meer dan 4.000 km over deze wegen, self supported (tent, eten, drinken) in 15 dagen.
De Tour de France is een gezellig uitje daarbij vergeleken, maar meneer hier gaat wat overmoedig doen.
Gelukkig blijkt hij wat trager te zijn met het klimmen (cause I am a bit heavier then you guys), en zien we hem pas in Pie Town terug. Een beetje trager klimmen lijkt me anders een niet te onderschatten handicap in the great divide race, maar goed.
Hij wou vorig jaar in het Zwarte Woud gaan fietsen maar mocht niet van z’n ouders wegens ‘te gevaarlijk’.
Groot gelijk jongen, je moet ze niet onderschatten die Zuidduitse terroristen. Steeds op de loer om een fietstoerist het hoekje om te helpen.

Pie Town dankt zen naam aan het restaurantje naast de weg waar ze dus lekkere pie maken. Dit wil ik natuurlijk wel even controleren en yep, de pie is heel lekker. Eerst besluit Mr. San Diego hier te kamperen maar wanneer ik en Spence zeggen nog wat verder te rijden wil hij toch mee.
Ik vul de waterzak opnieuw tot de rand en we draaien opnieuw een wasbordweg op.
Onderweg kom ik twee tarantula’s tegen, tenminste we vinden het leuk om dat te denken, of het er ook echt zijn ??

Na een vijftiental km zetten we de tenten op.
Waar ik al voor vreesde blijkt weer bewaarheid te worden.
San Diego snurkt de hele woestijn bij mekaar.
Zelfs de coyote’s houden zich rustig vannacht.
Verdoeme, verdoeme toch, morgen moet ik van hem af zien te raken.

koen-usa - 2 - 301

koen-usa - 2 - 306

koen-usa - 2 - 307

koen-usa - 2 - 308

koen-usa - 2 - 309

koen-usa - 2 - 310

koen-usa - 2 - 311

Zondag 24/09/2006: Gila National Forest – Apache Creek
Redelijk wat klimmen vandaag. En opnieuw echt heel slechte weggetjes.
We kruisen opnieuw de Continental Divide. De hoeveelste keer dit is weet ik al lang niet meer, dat zal ik opnieuw moeten natellen.
Ik rij soms wat voor en soms wat achter San Diego. In men buurt kan ik hem moeilijk verdragen, zeker nadat hij me de hele nacht heeft wakker gehouden.

Een zestal kilometer nadat we weg 12 gekruist hebben zet ik men fiets aan de kant om te lunchen. Wanneer ik de voorste tas opnieuw aan de fiets hang als ik klaar ben zie ik dat het bagagerek volledig doorgescheurd is aan één kant.
Potverdekke, wat nu ?
Het is van hieruit nog zeker 200 kilometer naar Silver City, door woestijnachtig gebied, the middle of nowhere. Het lijkt me dom om dat risico te nemen om er in deze omstandigheden door te fietsen. Ik kijk op de kaart en besluit terug te fietsen naar weg 12 en die westwaarts te volgen om zo via een wijde boog in Silver City te komen. Moest het rek finaal afbreken kan ik dan toch een lift krijgen.
Nu blijkt deze weg heel rustig te zijn, lekker geasfalteerd en met af en toe een dorpje.
In Aragon is zelfs een winkeltje waar je een koude cola kan kopen en een praatje kan maken met Theressa Aragon.
Het dorp is niet naar haar vernoemd maar haar vader heeft wel de kerk helpen bouwen. Ze wijst me de weg naar een camping in het volgende dorpje, Apache Creek.
Een best mooie campeerplaats, bovendien zelfs gratis, maar enkel met een ‘pit-toilet’. Er is ook in dit dorpje een klein winkeltje waar je eventueel zelfs kan douchen. Het is nog maar tweeënhalve dag geleden, dus ik wacht nog maar even.

koen-usa - 2 - 313

koen-usa - 2 - 315

koen-usa - 2 - 318

Maandag 25/09/2006: Apache Creek – Few miles before Alma
Het weggetje stijgt en daalt wat en loopt parallel met de San Francisco rivier die hier ontspringt. In het plaatsje Reserve doe ik de steile klim tot in het dorpje waar niets te zien is. In de bibliotheek werken de computers niet omdat ze aan de straat aan het werken zijn (?). Enkele kilometer voor ik de staat Arizona binnen zou rijden draai ik zuidwaarts weg 180 op. Een goede weg om te fietsen met een brede vluchtstrook en nog een mooie klim. Ik duik voor het eerst sinds een heel lange tijd terug onder de 2.000 meter, steek de San Francisco rivier over en vind een heel, heel mooi plekje om men tent op te zetten langs een zijweggetje enkele kilometer aan de linkerkant voor het dorp Alma. Ik kampeer tussen metershoge cactussen. Heel behoedzaam breng ik ook de fiets tot naast de tent, ervoor zorgend de banden niet lek te rijden over doorns. Opnieuw zie ik een heel mooie zonsondergang en later een spectaculaire sterrenhemel met een duidelijke melkweg.

koen-usa - 2 - 319

koen-usa - 2 - 331

koen-usa - 2 - 344

Dinsdag 26/09/2006: near Alma – Past Mangas Springs
Het dorp Alma blijkt alleen maar een benzinestation te zijn.
In Glenwood ga ik eens kijken hoe de bibliotheek eruit ziet (steeds goede plaatsen om naar het toilet te gaan). Ze blijken net in een verhuis te zitten. Geen internet mogelijkheden dus, wel een gloednieuwe wc en ik kan water bijvullen. Er hangt een bordje als je binnenkomt om te waarschuwen voor schorpioenen die de voorbije weken vaak zijn aangetroffen in en om dit gebouw. Wanneer ik terug buiten kom spreekt een oudere man me aan. We praten even, hij vraagt of ik iets nodig heb.
Neen.
Wilde je misschien op internet in de bibliotheek want ik woon aan de overkant hier en als je wilt.
Niet perse, maar oke, waarom niet.
Ik check de mails even, hij maakt een koffietje voor me en vraagt of ik blijf lunchen. Dat sla ik af, ik moet toch een beetje opschieten.
Ik heb nog steeds wat klimwerk. De weg ligt bezaaid met grote kakkerlakken. Enkele levenden nog, vele doden. Het is heel vervelend om te fietsen. Eerst wil je vermijden ze plat te rijden en is het dus de hele tijd slalommen. Daarna denk je ‘fuck, als jullie zo stom zijn om te blijven zitten’, tot je over de eerste overrijdt. Ze spatten gewoon uit mekaar, een vieze brij tegen je benen.

Ik vind niet echt een geschikte plaats om te kamperen vandaag. Uiteindelijk beland ik in een droge rivierbedding, goed beschut tegen de blikken van eender wie want overal staan plakaatjes met ‘no trespassing’ en ‘keep out’. Wanneer ik men tent begin op te zetten merk ik enkele verschrikkelijk grote wespen op, bijna zo groot als je duim. En laat er nu weinig dingen zijn waar ik zo een schrik van heb. Ik kruip rap in men tent en maak maar geen eten klaar vandaag voor men tentje.

koen-usa - 2 - 347

koen-usa - 2 - 348

koen-usa - 2 - 349

Woensdag 27/09/2006: Past Mangas Springs – Silver City
Supersnel breek ik men tent af en vlucht ik die rivierbedding met zen reuze-wespen, sprinkhanen en kevers uit.
Een kort stukje vandaag tot aan Silver City. Juist voor de stad steek ik nog eens de Continental Divide over, maar de ‘crossings’ worden lager, ‘slechts’ negentienhonderd meter hier.
In Silver City, Billy the Kid is hier aan zen carrière begonnen, kampeer ik in het hartje van de stad, Silver City Rv park. Zij hebben een heel mooi grasveldje voor kampeerders, een zalige douche (twas weer ff geleden) (en kijk uit voor de schorpioenen !) en gratis koffie de hele voormiddag.
Ik geniet van dat grasveldje, bankje en het zonnetje in de namiddag.
In een boekenwinkel koop ik nog een nieuw boek, en ‘s avonds ga ik eten bij de Chinees.

Donderdag 28/09/2006: Silver City
Een rustdagje in Silver City

Vrijdag 29/09/2006: Silver City – Chihuahuan Desert
Eerst ga ik inkopen doen voor enkele dagen en rij dan de stad uit, zuidwaarts richting Mexicaanse grens. De waterzak van tien liter en drie drinkbussen helemaal gevuld. Er zouden wel af en toe kleine windmolens moeten staan onderweg die water oppompen, maar echt daarop vertrouwen kan je niet, zeker niet wat de waterkwaliteit betreft. Er moet een beetje geklommen worden de eerste tien kilometer, maar niets in vergelijking met wat achter me ligt. Al snel draai ik een zandweggetje op dat me recht de Chihuahuan woestijn leidt, een kurkdroog gebied met wat laag struikgewas en af en toe serieuze cactussen. Ik zie af en toe groepjes antilopes op de vlucht slaan. Het zand is hier zo los en zo diep dat ik regelmatig moet afstappen en de fiets moet duwen. Zonder nog echt veel te moeten klimmen rij ik de continentale waterscheiding op waar ik een tijdje bovenop blijf rijden. Dit is een heel knap gebied.
Ik kom de hele dag geen levende ziel meer tegen.
Het is even zoeken naar een stukje grond zonder doornen om de tent op te zetten, maar uiteindelijk vind ik iets met een mooi uitzichtje. Hier is het zalig kamperen, je hoort geen verkeer, geen snurkers, en het wordt hier pik, pikdonker ‘s nachts.
De laatste dagen ben ik een beetje voorzichtig geworden waar ik men voeten zet ivm die schorpioenen maar ik krijg er geen enkele keer eentje te zien.
Wat ik wel zie deze avond is dat men fietskader gescheurd is t.h.v. de achtervork.
Ai, ai ….. dit kan toch niet meer.
Nu zit ik hier letterlijk in the middle of nowhere met een wel heel zwaar gehandicapte fiets.
De hele avond en nacht hoor of zie ik geen verkeer, nergens een straaltje licht, niets. Hier komt geen hulp opdagen.

koen-usa - 2 - 351

IMG_6862

koen-usa - 2 - 379

koen-usa - 2 - 369

koen-usa - 2 - 372

koen-usa - 2 - 374

koen-usa - 2 - 375

koen-usa - 2 - 376

Zaterdag 30/09/2006: Chihuahuan Desert – Hachita
Heel voorzichtigjes zet ik mijn weg verder. Vruchteloos probeer ik stukjes wasbord, putten en andere oneffenheden in de weg te vermijden. Nog steeds geen levende ziel te bekennen. Ik ben hier alleen met enkele coyote’s en antilopes. En sprinkhanen. Massa’s sprinkhanen die te lui of te dom zijn om weg te springen wanneer je eraan komt gereden. Honderden tegelijk zitten er op de weg. Ze hebben wel mooie kleuren. I
k nader de Interstate 70, een snelweg die dwars door de woestijn loopt. Ook het zandweggetje waar ik rij moet normaal wel wat gebruikt worden, want veel platgereden sprinkhanen hier. Levende sprinkhanen komen de platgereden soortgenoten opeten, tot wanneer er weer een wagen aankomt, en zij op hun beurt worden platgereden.
Resultaat: een nog grotere hoop platte sprinkhanen, dus nog meer levende die ervan komen eten, en dus …. wat een stank trouwens die beesten.
Juist voor de interstate heb ik een lekke band. Ik heb geluk, deze keer is het eens de voorste. Onder de Interstate is een smal tunneltje en dat leek me een goede plaats uit de bakkende zon om aan de reparatie te beginnen maar hier krioelt het letterlijk weer van de sprinkhanen. Gelukkig staat er honderd meter verderop een verlaten benzinestation waar ik onder het afdak kan gaan zitten.
De buitenband zit vol doorns, maar ik vind het lek in de binnenband niet.
Men geluk kan echter niet op vandaag.
Hier vlak naast is een soort bandenhersteller, die zich natuurlijk richt op noodreparaties langs de snelweg. Er is niemand te bekennen maar ik vind wat ik nodig heb, een bakje en een slang waar wat water uitkomt. Drie kleine gaatjes zo blijkt.
Ik heb nog vijf rustinnekes dus dat komt wel goed.
Al gauw ben ik terug onderweg richting Hachita, waar een supermarktje zou moeten zijn waarnaast je ook je tent mag opzetten.
Enkele kilometer voor Hachita, ik zie het plaatsje al liggen in de verte, word ik tegengehouden door de ‘border patrol’.
“Wat doe jij hier ? “
“Fietsen”, antwoord ik.
“En hoe ben je hier terechtgekomen ?”
“Op de fiets.”
“Laat uw paske maar eens zien”, zeggen ze.
Dat wordt even graven in weet ik veel in welke zak maar als je daar echt op wil wachten.
Hij vraagt me waar ik heen ga.
“Naar Hachita”, vertel ik hem, “daar kan ik een koude cola kopen.”
“Niet waar, het supermarktje is al lang geleden gesloten”, zegt ie.
“Ai, en waar kan ik dan een koude cola krijgen ?”
“Nergens hier, hier zijn geen winkels, hier ga jij nooit een koude cola vinden. De koudste drank die hier te krijgen is een fles water vooraan in mijn auto”, zegt hij.
Dat moet dan maar de mijne worden denk ik. Men paspoort is in orde.
De agent raadt men ten stelligste af verder te rijden. Dit is een zeer gevaarlijke regio, met veel illegalen die de grens oversteken, totaal berooid, en ook veel drugstraffiek.

Tsjonge jonge, het zal wel zijn, maar ik ga er even van uit dat die drugsjongens niet geïnteresseerd zijn om hun carrière verder te zetten op mijn fiets, en dat de illegalen de aandacht niet op zich zullen trekken door een fietsertje lastig te vallen.
Hij raadt me nogmaals aan rechtsomkeer te maken.

Ik wuif hem uit met een fles koud water in men handen.
In Hachita is het winkeltje inderdaad leeg en verlaten.

Een eindje verderop zie ik een groepje mannen zitten voor een soort van parochiecentrum. Ik ga daar maar eens men licht opsteken.
Ze zijn wel verbaasd om daar iemand op een fiets te zien toekomen. Nog geen twee minuten later houd ik, echt waar, een blikje ijskoude cola tegen men lippen.
Je ziet wel, nooit panikeren.

De mannen blijken de ‘minute men’ te zijn http://www.minutemanhq.com
Het zijn vrijwilligers van overal uit de States die hier een weekend, hele week of hun hele vakantie opofferen om ‘s nachts de grens te bewaken. Rond acht uur ‘s avonds gaan ze in groepjes van twee zich verstoppen in de bosjes. Wanneer ze dan illegalen zien bellen ze de border patrol die hen komt oppakken, zelf mogen ze niets doen. Ze zijn wel allemaal gewapend zie ik dus wanneer ik informeer naar het waarom blijkt dit voor ‘self-defence’ te zijn.
Jaja.
Ik krijg weer een hoop waarschuwingen en wilde verhalen te horen.

Ridicule verhalen vooral.
Reeds een paar weken is er hier een spinazie-schandaal.
Enkele mensen zijn zwaar ziek geworden na het eten van spinazie, en reeds een handvol ouderen en babies zouden overleden zijn.
Dat komt door de Mexicanen, want de spinazie wordt van daar ingevoerd en de Mexicanen zijn lui en vies. Als zij hun behoeftes moeten doen als ze op het veld zijn gaan ze zeker en vast niet naar het toilet maar doen het gewoon tussen de spinazie en daardoor zijn er nu onschuldige Amerikanen gestorven.
Man, man, man.
Misschien zou een tweede colaatje wel deugd doen.
Oke, tis profiteren maar goed. Ze zeggen dat ik gerust mag blijven slapen. Veel opties zijn er niet, dus ik besluit dan maar hier te blijven. Er zijn enkele nieuwe ‘Minute Men’ gearriveerd en ik ben getuige van hun ‘opleiding’. Het doel is dus niet alleen de illegalen te strikken maar ook de ‘coyote’s’, de mensenhandelaars zeg maar.
Ik hoop maar dat die coyote’s vannacht de boel hier niet komen kort en klein kloppen of wat kogels door deuren en ramen jagen vanuit een auto vannacht, dat lijkt me een veel reëler gevaar dan een paar Mexicanen die de grens overkomen.
Die gedachte hou ik maar voor mezelf.

‘s Avonds eten we…. Mexicaans (hoe hou je het voor mogelijk ??).
De meeste Minute Men slapen op de grond van het parochiecentrum, enkelen in een mobilhome.
Twee mannen uit Kentucky zeggen dat ik gerust in hun mobilhome mag slapen als ik wil.
Het blijkt de knapste te zijn die ertussen staat, zo een reuzegrote, formaat lijnbus, echt niet te doen. Aankoopprijs, tweedehands: dik tweehonderduizend Us Dollar.
Leg dat maar eens uit aan die berooide Mexicaantjes.
De hele avond kijken we naar Fox. Errug interessant…
Maar ik slaap wel lekker. 🙂

koen-usa - 2 - 381

koen-usa - 2 - 386

koen-usa - 2 - 400

Zondag 01/10/2006: Hachita – Columbus
Vandaag ga ik een zekere dood tegemoet.
Vanuit Hachita loopt een weggetje parallel aan de Mexicaans grens oostwaarts richting El Paso.
De Minute Men vragen of ik niet nog een dagje blijf, dan kan ik mee op patrouille vannacht.
Ik zal wel in mijn bed gaan liggen vannacht.
Neenee, ze zijn echt reuzebedankt voor hun gastvrijheid, maar ik moet nu verder.
Voor ik doorrij maak ik nog en fotootje van men nieuwe vrienden.
Onder de vlag natuurlijk.

Het is weer een lekker fietsweertje trouwens, het zonnetje hoog aan de hemel, een graadje of 35.
De mannen van de border patrol komen af en toe voorbij gereden, maar die kennen mij ondertussen al. Er vliegt ook regelmatig een helicopter over en er hangt een zeppelin hoog in de lucht van waaruit ze blijkbaar ook de boel in de gaten houden. Big brother …
Ik overnacht in columbus, een klein plaatsje dat drie kilometer boven de Mexicaanse grens ligt. Columbus is beroemd daar het de enige plaats zou zijn op het vasteland van de Verenigde Staten dat ooit door een buitenlandse mogendheid bezet zou zijn.
Door de Mexicanen, wat dacht je.
Een moedige Mexicaan, Pancho Villa, trok ooit het stadje binnen maar werd al snel verslagen. Er is een museumpje dat je daar alles over verteld.
De camping in het bijhorende park is leuk om een extra dagje te nemen.

koen-usa - 2 - 401

Maandag 02/10/2006: Columbus
Rustdagje. Ik lig wat voor de tent met een boekje, en bezoek het plaatselijke bibliotheekje en supermarktje.

koen-usa - 2 - 404

Dinsdag 03/10/2006: Columbus
Vandaag gaan w’is zot doen (naar Amerikaanse normen).
Ik fiets naar Mexico.
Duizenden en duizenden zijn mij voorgegaan voor een leuk fietsreisje door het land, maar volgens de gemiddelde Amerikaan is het waanzin.
Flauwe kul natuurlijk.
De douanier aan de Mexicaanse grens kijkt amper op als ik voorbij kom gereden, niemand, letterlijk niemand wordt gecheckt. Ik fiets even terug en vraag of ie geen stempeltje heeft om in men reispas te kloppen. Hmm, als ik een visum koop wel, maar dat is niet nodig. Ik wandel even terug de grens over in de verkeerde richting (raar, geen Amerikaan om me tegen te houden, is dit dé manier om het land binnen te komen misschien ?) en ga het burootje van de douane binnen. Ze hebben ook geen stempel ‘for souvenir’.
Oke, no prob.
Ik wandel dan maar terug de grens over Mexico binnen. Palomas is een heel tof stadje, direct een aangenamer, losser gevoel als in de States.
De straten liggen opengebroken, mensen verkopen allerlei rommel op straat, bij niemand slaan de stoppen door als ik op men gemakje aan de verkeerde kant van de baan fiets, zij gaan dan gewoon ook aan de verkeerde kant rijden, allemaal heel relaxed.
Ik koop een nieuw petje voor mezelf, kwestie van de locale economie een beetje aan te zwengelen.
Wanneer ik terug Amerika in wil rijden staat er een lange file. Elke auto wordt door twee mannen en een hond gecontroleerd.
Grondig.
Ook ik word weeral grondig verhoord. Ik had beter langs de Mexicaanse douane terug binnen gereden.
“Waar kom je vandaan ? “
“Palomas. “
“Waar ga je naartoe ? “
“Columbus” (zucht, hebben ze geen moeilijker vragen ?).
“Wat doe je hier ? “
“Fietsen. “
De man fronst zen wenkbrauwen wanneer hij door men paspoort bladert. Rare landen met moeilijke namen spookt het waarschijnlijk door zen hoofd. Of ik naar al die landen naartoe ga.
Euh, ja, anders stond die stempel er natuurlijk niet.
“Waar werk je, en heb je dan zoveel vakantie ? “
“Ja. “
Fouilleren deden ze niet maar dus wel de kleren van je lijf vragen.

koen-usa - 2 - 407

koen-usa - 2 - 409

koen-usa - 2 - 412

Woensdag 04/10/2006: Columbus – Sunland Park
De laatste kilometers in Amerika. Een heleboel. Exact weet ik het niet want gisteren heeft men fietscomputertje het begeven, maar het zullen er ongeveer honderdveertig geweest zijn.
In het plaatsje Santa Teresa, aan de westzijde van de Rio Grande staat een pijl richting El Paso. Men kaart maakt ook melding van een brug juist op de grens. Ik doe navraag in het benzinestation, maar die weten het niet. Een vent die komt tanken weet het ook niet. Een madam van een jaar of dertig stopt. Gewoon naar rechts hier zegt ze. Ja maar ik wil graag rechtdoor en een beetje verder de rivier over, lijkt me minder druk. “Neenee, niet de rivier over” zegt ze, dan ben je in Mexico en daar wil je echt niet zijn. “
“Ja maar El Paso ligt toch aan de oostkant van de rivier, en wij zijn toch aan deze kant ?”
“No darling, El Paso is 3 blocks away from here, you really don’t have to cross the river. “
“Jamaar kijk nu zelf op men kaart hier…”
“Lieve schat”, zegt ze “ik weet niet waar jij die kaart gekocht hebt of wanneer deze gedrukt is, maar als je de rivier oversteekt ben je in Mexico, voor El Paso moet je echt geen rivier oversteken”. Hmm, dan is El Paso verhuist ?
Ze roept er een andere man bij.
“Nee” zegt ie, “je moet geen brug over.”
Ik zou anders echt zweren dat El Paso aan de oostkant ligt en ik aan de westkant sta.
“Nee geen brug,” zegt hij.
“Oke, en als ik nu wat verder rij, kan ik daar dan een brug over ?”
“Nee, geen brug, dan ben je in Mexico.”
“Oke, oke, dus hier is geen brug als je hier rechtsaf slaat ?”, vraag ik nog maar eens.
“Nee-ee”.
Ik snap het niet meer.
“Yeah, there’s an overpass just down the road, but no bridge” …..
Zucht …. een ‘overpass’.
Oke, maar ik moet dus wel de rivier over dan.
Deze discussie leidt nergens toe. Het is niet te schatten hoe mensen hun eigen achtertuin niet kennen.
Toen die agent van de border patrol me tegenhield juist voor Hachita vroeg ik hem of er geen supermarktje in Columbus was. Had ie geen idee van, daar was hij nooit eerder geweest. Nu kon je in Hachita enkel naar links of naar rechts draaien, er zijn niet meer wegen, niet meer plaatsjes, dan moet je als volwassen man die hier woont, border patrol, zoiets toch wel weten?
Heel klein wereldje waarin ze leven.

Ik vervolg men weg zuidwaarts richting Sunland Park. Het is al zes uur voorbij en bijna donker. Hier is het al heel druk, een buitenwijk van El Paso en ik wil bij de politie vragen of er een plaats is om men tent op te zetten. Er staan een heleboel politiewagens met gevaarlijke honden in voor de deur. Maar de deur is op slot. Er hangt een briefje aan dat de polite sluit om vijf uur.
Toch zitten ze binnen, er brandt licht.
Ik klop harder op de deur, de honden gaan wild tekeer, maar niemand die zich laat zien.
De pompiers komen de parking op gereden. Er blijken geen campings te zijn in El Paso zelf en de pompier raadt me af om zo laat nog ‘down town’ te gaan. Zoiets doen ze zelf nooit. Er zijn veel kleine steegjes waar misdadigers zich kunnen verstoppen en je bent er geen moment veilig eens de zon onder is.
Ook de hotels en motels zijn nog een eindje rijden. Hij wijst me de weg. De zon is bijna onder ondertussen.
Ik rij een brug over.
Joehoe, zie je wel, een brug, en geen Mexico. 🙂
Ook geen rivier zo op het eerste zicht.
Waar is die Rio Grande ?
Onder me loopt een klein stroompje. Metertje of vier breed.
Is dit de Rio Grande ???
Op men kaart staat een rivier ingetekend zo breed als België bij wijze van spreken. En ik kan me niet inbeelden dat hij anders, in een nattere periode, zó veel groter is, de bedding is niet echt breed.

Aan de T-splitsing wat verderop is het vrij druk.
En pikdonker.
Dit is geen goed idee om zo zonder licht verder te rijden.
Aan de overkant van de straat is de achteringang van het race track van Sunland Park. Hier staan alle paardenstallen en er is nog een beetje beweging, en een gebouwtje met een nachtwaker. Ideaal plaatsje om veilig te kamperen, denk je dan. Ik ga toestemming vragen maar krijg ze niet.
Ik rij terug de Rio Grande over, waar ik vandaan kom. Daar stonden wel een paar huizen met een voortuintje.
Juist voorbij hetzelfde politiekantoor van daarnet sta ik aan de kant wat rond te draaien, denken wat ik ga doen. Er stopt een witte pick-up truck. Een Mexicaanse vrouw vraagt wat ik zoek. Ik leg het haar uit. Ze zegt me nog een beetje terug te rijden, tot juist voorbij de dollar-store en dan linksaf te slaan. Daar is een ‘missionary center’ waar ik zeker onderdak kan krijgen en ze zijn juist eten aan het klaarmaken, verteld ze.
Het center zit in een op instorten staande hangar.
Een Mexicaans Jezus-figuur vangt me op, samen met zijn hippievrouw. Ik word welkom geheten en de anderen worden erbij gehaald en stellen zich voor. Ze hebben net met de hulp van de Lord Jesus dit centrum kunnen kopen, een echt geschenk.
“Voor de verkoper”, denk ik bij mezelf maar soit.
Voor het eten gaan we in een grote kring zitten, hand in hand. We zijn met een vijftiental personen.
Eén van de vrouwen zegt een gebed.
Daarna moet ieder op zen beurt zeggen waarvoor hij de Lord Jesus dankt vandaag.
Gelukkig beginnen ze niet bij en mag ik daar nog even over nadenken.

Na het eten wordt er nog wat verder gewerkt. Dit is echt een ongelooflijk krot. Een vuil, stoffig magazijn, gaten in de muren en het golfplaten dak. Jezus en zen hippievrouw hebben een eigen kamer, de anderen delen kamers. Eentje voor de mannen en eentje voor de vrouwen.
Ik moet bij de mannen gaan liggen.
Het is natuurlijk weer heel vriendelijk dat ik hier mag blijven, maar het stapelbedje nodigt niet echt uit om erin te gaan liggen en het vooruitzicht om een kamer te delen met een reeks andere mannen nog veel minder.
Elke nacht blijkt er één iemand wacht te moeten lopen, want ze kunnen deze ruimte niet afsluiten. Tot zij deze ruimte kochten verleden week zat hier nog een jeugdbende. Ik blijf wat met de Jezus en het slachtoffer die deze nacht moet wakker blijven babbelen. Blijkbaar is het doel van hun center om eten in te zamelen voor arme Mexicanen en het daar te verdelen.
Bizar, enkele dagen terug logeerde ik bij een groepje mensen dat jacht maakte op de Mexicanen, nu bij een groepje dat hen wil helpen. Alle leden van de ….. sekte blijken hun problemen gehad te hebben. Voornamelijk drank en drugs.
“Till the Lord called us”.
Ik denk tot hun bankrekening hopeloos leeg was maar goed.
Ze hebben allemaal niets om naar terug te gaan en het is aandoenlijk om te zien hoe ze zich uitsloven voor hun goeroe. Hij blijkt zich al lang ‘in te zetten’ voor dit soort mensen.
Ik verdenk hem ervan dat hij met gratis arbeidskrachten gebouwen opknapt en zo zen zaakjes regelt.
Die mannen zitten dus echt te timmeren, buizen te vervangen, allemaal voor niks. De gebouwen staan op zijn naam.

koen-usa - 2 - 414

koen-usa - 2 - 417

Donderdag 05/10/2006: Sunland Park – El Paso
Rond twee uur ben ik gaan slapen. Niemand snurkte.
Praise the Lord !!!!

Om vijf uur – om VIJF uur staan ze op !?
Ik vraag of ik toch nog niet wat kan blijven liggen.
Ja hoor, want er zijn bij de vrouwen een paar ‘weet-ik-veel-wat’ (soort strekking noemde hij; 7th advent, of baptisten of weet ik veel) en die slapen ook nog.
Dan hoor ik daar wel bij.
Nog geen uur later hoor ik hen echter ook al rondlopen.
Mein Gott, dit kunnen ze toch niet menen.
Om half zeven was het genoeg geweest en moest ik toch echt wel uit men bed komen van hen.
Ik probeer van een paar oude stukken karton een doos te maken voor de fiets, maar iets stevig kan ik niet fabriceren.
De goeroe rijdt met me naar een fietsenwinkel in El Paso waar ik een doosje oppik.
Terwijl ik men fiets uit mekaar vijs (de voorband is lek door gisteren even in de berm te rijden) valt men multi-tool in stukken vaneen. Ook men mes dat ik in Bangkok gekocht heb valt uiteen vandaag. Het is niet te doen, alles begeeft het de laatste dagen, alsof een missie ten einde komt of zo. Gelukkig gebeurt dat nu allemaal en geen twee weken eerder.
Rond vijf uur komt de priester die hier zal preken een kijkje nemen. Hij geeft me zen naamkaartje dat ik zeker ooit in moet scannen en hierop zetten.
In dikke letters bovenaan ‘Trained to serve Jesus’.
Zijn naam blijkt Mark Cameron te zijn en zen nickname daaronder tussen aanhalingstekens “Big Foot”. Pastor Mark Cameron vermeld ook een website http://jesuschapelep.com  op zen businesskaartje. Verder is hij een ruige gast die in zen vrije tijd met een Harley Davidson rijdt. Hij brengt me met zen auto naar de luchthaven. Heel tof.
Ik vlieg pas morgenvroeg om zes uur, maar wilde daar weg. Ik wou niet opnieuw in die kring zitten, over de bijbel spreken, kijken hoe enkelen van hen op hun gitaar spelen en de anderen religieuze liederen zingen. Man, man, ik ben precies in een film maar dit is allemaal echt.
Nog twaalf uurtjes wachten op de luchthaven. Van El Paso vlieg ik naar Denver waar ik iets meer dan vijf uur moet wachten op het vliegtuig naar Chicago. Daar is het maar een drietal uurtjes wachten op het vliegtuig naar Amsterdam.
Best vervelend, allemaal vrij korte vluchten, dus geen kans om wat te slapen.

Overzicht deze reis:
Afgelegde kilometer : 7.467 km
Geklommen hoogtemeters : 61.192 m
Steilste klim : 25 %
Steilste afdaling : – 31 %
Hoogste punt : 3.520 m
Maximale snelheid : 71 km/u
Hoogste gemiddelde snelheid : 21,8 km/u
Lekke banden : een zevental
Valpartijen : eentje
Continental Divide Crossings : nog na te tellen

koen-usa - 2 - 418
En dit is hoe ik m’n fiets terug kreeg in Amsterdam… 😦

 

Terug naar Overzicht Second Trip