Laos: February 2008

North Laos (Huay Xai – Pakbeng – Boten)

Woensdag 6 februari 2008: Chiang Khong – Huay Xai
Voor de derde keer nu al steek ik de Thai-Lao grens hier over.  Echter slechts in de late namiddag.  Ik kijk tot de middag naar CNN en de eerste uitslagen van super Tuesday.  Daarna is het wachten op de arrival van de Bangkok Post, kort voor drie uur ’s middags.
Uitchecken bij de Thaise douane verloopt naar gewoonte zonder problemen.  Dan neem ik het longailbootje naar de andere kant van de Mekong.  Ter plaatse kan ik een Laos visum kopen (35 Usd).  De man in functie is opnieuw zo vriendelijk om twee nodeloze blanco paginas te laten voor het visum.  Wanneer ik hem naar de reden vraag waarom hij dit doet, krijg ik als antwoord “because I can“…

De geldwisselaar is nog wel open, maar kan geen geld wisselen.
Het is op.
Gelukkig ligt, eens voorbij deze bureaucratie fietsparadijs Laos.
Ik spring nog even het internetcafe binnen om het een en ander op te zoeken.  Ik weet nog steeds niet of ik nu naar China ga fietsen, of eerst even naar Vietnam.  Het blijkt in beide landen niet echt lekker warm te zijn.
Vandaag begint voor de Chinezen ook het jaar van de rat.  En ik ben een (Chinese) rat, en dat zou dan weer belangrijk zijn i.v.m. een twaalfjaarlijkse cyclus of zoiets.  Wegens geen geloof in dit soort astrologische dingen weet ik er ook niet meer over.
Anyway, a happy Chinese new year !!

Donderdag 7 februari 2008: Huay Xai – Pakbeng
Na een verschrikkelijke nacht (luid roepende en met deuren kloppende, bezopen Aziaten) fiets ik terug naar de geldwisselaar die nu wel de nodige Lao-Kippen in huis blijkt te hebben.  Ik wissel wat Baht en Dollars.  Hou deze vent in het oog want hij vergeet de Dollars te wisselen.  Dan gaat het naar het noorden van het stadje waar de boten over de Mekong naar Pakbeng vertrekken.
Hier staan nog twee fietsers te wachten, Charles en Nathalie uit Brussel.  We zitten op dezelfde boot (95.000 Kip + 100 Baht voor de fiets).  Naar Lao-gewoonte vertrekken we met een uurtje vertraging voor een boottocht van zes uur, stroomafwaarts naar Pakbeng.  Terwijl ik vier jaar terug nog op een boot met wat vracht en een handvol andere toeristen zat, was deze boot volgestouwd met veel te kleine bankjes, veel te dicht tegen mekaar.  Ik denk dat we met een zo’n honderd man aan boord zaten.  Zuipende, rokende backpackers.
Niet echt aangenaam, maar draaglijk als je weet dat er een heel mooi traject voor je ligt.
In Pakbeng is het nog steeds hetzelfde circus als vier jaar geleden.  Een supersteile rivieroever, en een hoop locals die vechten om jou bagage in ruil voor de nodige Kip naar boven te slepen.
Meer guesthouses als vroeger om de massa te slapen te leggen, met zelfs enkele decadent chique in dit armoedig aandoende plaatsje.
de boot uit Luang Prabang is voor ons aangekomen, dus veel slaapmogelijkheid is er niet meer over.   Ik slaap in een houten hok.  Eten doe ik samen met Charles en Nathalie wel uitstekend.

Vrijdag 8 februari 2008: Pakbeng – Muang Beng
Slapeloze nacht.  Ondanks dat er hier nog steeds enkel electriciteit is tussen 18u00 en 22u00 met een generator belette dit een groepje backpackers niet om tot ver na middernacht luidruchtig te zitten zuipen in het restauarantje dat zich op 20 meter van mijn houten buitengevel bevindt.
Mai pen rai.  We hebben een lekker ontbijtje (noodles met groentjes), de nodige broodjes voor onderweg, en rond tien uur zitten we op onze lothip.
Een schitterende route naast de wild stromende Beng-rivier.  Dichte jungle en slechts heel matige klimmetjes.  Een paradijs.  In Muang Houn, ongeveer vijfenvijftig kilometer na Pakbeng zag ik drie basic guesthousjes.  Wij fietsen echter nog ongeveer vijfendertig kilometer verder naar Muang Beng.
Waarin Laos nog steeds uitblinkt zijn de onwaarschijnlijk, super-enthousiaste kinderen.  Honderden meters voor je het dorpje inrijdt heeft een van de arendsogen je al wel gespot en die begint dan als gek luidkeels sabaidee, sabaideeeeeee te roepen.  Het sein voor alle (en het zijn er veel !) andere kids om uit de huizen en velden te komen hollen en hun stem schor te roepen.  Soms hangen ze letterlijk in de bomen, vaak staan ze te dansen en als gek op en neer te springen van plezier.  Het is echt on-waar-schijn-lijk.  Eigenlijk zou je het op film moeten opnemen. Zo’n enthousiasme kan niet anders dan met uitsterven bedreigd zijn.

Een tiental kilometer voor Muang Beng halen we drie Amerikaanse meisjes en een Laotiaan in.  Zij doen een begeleide fietstocht Pakbeng – Luang Prabang.
In Muang Beng is slechts een heel simple guesthouse.  De uitbaters doen echter hun best om lekker eten op tafel te toveren (opnieuw noodles met groentjes, som tam, en sticky rice).
Er is geen douche, maar voor een keer is je wassen in de rivier een beetje verderop, samen met de locale monnikjes ook eens plezant.  Geen bio-zeep hier.  De monnikjes was hun kledij met overmatig veel zeep.  Enkele meter verderop staat weer iemand zichzelf en haar kleren te wassen.  Hmm, wij gaan zover mogelijk stroomopwaarts staan, en zijn de attractie van de avond voor het dorp.
Ook hier is er slechts elektriciteit met behulp van een generator.  Charles zorgt er mits wat gefoefel aan het lampje in onze kamer echter voor dat het dorp vandaag uitermate vroeg in rust gehuld is.  Bless him.

Zaterdag 9 februari 2008: Muang Beng – Oudom Xai

Na een ontbijt van omelet en gebakken bananen rijden we verder over dit uitgestorven weggetje.  Zelfde scenery als gisteren.  Langs dit hele traject is bijna geen eten te krijgen, dus zorg ervoor dat je jezelf erop voorziet in Pakbeng en Muang Beng.
Onderweg denk ik verder na welk kant ik nu op ga fietsen vanuit Oudom Xai.  Naar het noorden en naar China, of naar het zuiden richting Luang Prabang (voor een Vietnamees visum), en dan oostwaarts naar dat land.

Ik wilde in het zelfde guesthousje als verleden jaar overnachten.  Daar was het echter grote party, en dit leek dus niet de rustigste optie.  We gokken op een ander guesthouse.
Oudom Xai heeft opnieuw eten in overvloed.
En drank.  Tachtig procent van de locals loopt/rijdt ladderzat over straat.
Het zal de zuidoost-Aziatische politiek zijn.  Hou je onderdanen dom en zat, en vul voor de rest je zakken.
Wanneer ik samen met Charles en Nathalie terug keer naar ons hotel blijkt er aan de overkant een trouwfeest aan de gang te zijn.  Enkele genodigden slapen in de omliggende kamers.

S6008100

S6008102_2

S6008103_2

S6008104_2

S6008105

S6008106_2
Slachten en versnijden langs de weg.

S6008108_2

Zondag 10 februari 2008: Oudom Xai
No sleep for me …..
Locals voor men raam die het druk staan uit te leggen.  Autodeuren die honderd keer open gedaan en dan terug met veel geweld dichtgesmeten worden, auto’s met draaiende motor die mij binnen vergassen,  weer anderen die van kamer naar kamer rennen, nog eens anderen die een dringende boodschap van het gelijkvloers naar het eerste verdiep moeten roepen ….. the usual stuff zeg maar.
Ik wacht tot na middernacht om men ongenoegen te ventileren.  Met grote (rooddoorlopen) koeienogen kijken ze me aan.  Het helpt allemaal niet.  In geen enkele Aziatische taal bestaat de uitdrukking “rekening houden met“ denk ik.
Ze snappen gewoon niet wat je dwars zit.  Als je zelf kan slapen als er eens met de vingers geknipt wordt, zoals zij, in eender welke omstandigheden, is het natuurlijk makkelijk.
Gelukkig blijkt ook Charles hier last van te hebben, en een Duitse fietser die we in het restaurant zien tijdens het ontbijt heeft ook al zen toevlucht genomen tot kamperen omdat er anders niet te slapen valt in Azië.  Een hele geruststelling voor mij dat ik niet de enige ben.  Ik meende al dat ik lichtelijk autistisch aan  het worden was.
Ook deze ervaren zuidoost Azië fietser lijkt het er wel eens moeilijk mee te hebben.

In het internetcafe vis ik uit dat het in Hanoi nu maar maximum tien graden is, terwijl het in zuid-China (Jinghong/Dali area) toch nog richting de twintig graden loopt.
De kogel is door de kerk, morgen fiets ik richting China.
Het Chinese visum had ik al in Bangkok geregeld.
Mits je zelf naar de ambassade gaat, en daar een beetje door blijft zagen (en lachen) kan je er eentje krijgen waarmee je drie maanden in het land mag blijven.
Het valt natuurlijk af te wachten of ik dit ook wil.  Ik heb een beetje schrik dat ik niet zo dol ga zijn op de Chinezen als ze de vooroordelen die ik over hen heb gaan bevestigen.  Maar wie weet, wie weet verrassen ze me.

S6008124

Maandag 11 februari 2008: Oudom Xai – 11 km voor Boten (grens China )
Vandaag fiets ik een stukje dat ik verleden jaar al in de andere richting fietste.  Ik heb even overwogen om het met de bus af te leggen, maar dan zou ik uiteindelijk ook de hele dag onderweg zijn, en tel daarbovenop de “stress” die er weer bij komt kijken (fiets op de bus krijgen, en hoeveel smijten ze er weer bovenop ?).
Neenee, fietsen was de beste optie.
Een tiental kilometer ten noorden van Oudom Xai ligt een stukje volledig aan gort gereden weg.  Hier heeft het regenseizoen z’n werk gedaan.  Ik herinner me niet dat het verleden jaar zo slecht was.  Geleidelijk klim ik hoger en hoger.  Af en toe afgewisseld door een korte afdaling.  De top ligt op +/- 1.100 meter.  Naar gewoonte wordt het nooit steil in Laos , meestal een procentje of zeven.
Na de klim natuurlijk de afdaling waarna ik in een brede vallei fiets.  Op het einde hiervan ligt het dorp ……… waar nog steeds de twee basic guethouses zijn.  Terwijl ik een noodlesoepje verorber passeert er een andere fietser, een Australiër waarmee ik even een praatje maak.
Na een korte klim arriver ik in Nateuy, het dorp waar ik verleden jaar ook overnachtte.  Nateuy is een heel onaangenaam plaatsje.  Het ligt op de kruising van de wegen naar Vientiane, Luang Namtha en China , en zen enige bestaansreden lijkt de Chinese truckchauffeurs te voorzien van alcohol, sigaretten en aftandse hoeren.
Ik stop desalniettemin om een stukje te eten.  De eigenaar van het restaurant loopt de hele tijd zen neus leeg te snuiten op de grond.  Ik hoor hem dit ook doen in de keuken, zie het hem doen vlak naast men fiets, en op luttele meters van me wanneer ik aan het eten ben.  Dit alles in combinatie met een hoop gerochel dat hij vanuit zen tenen naar boven lijkt te trekken.  Waar blijven ze het halen.  ‘t Is een Chinees, maar dat hadden jullie al begrepen veronderstel ik.

Ik sla nog wat frisdrank en koekjes in voor de avond en rij richting grens (20 km ten noorden van Nateuy).
Juist voor de kilometerpaal die meldt dat de grens elf kilometer verderop ligt draai ik links een rijstveld op, waar een mooi vlak stukje grond met onkruid uiterst geschikt is voor de tent.  Ik slaap met het gekwaak van kikkers en een het geklater van een riviertje op de achtergrond.

S6008138

S6008147

S6008148

S6008155

S6008157

S6008164