Laos: North to South
Zondag 24/12/2006: Chiang Khong – Huay Xai
Terug in Laos. Men twee vorige ervaringen in dit land waren ronduit schitterend, een waar fietsparadijs. Soms mooi geasfalteerde wegen zonder verkeer, dan weer gravel- of zandweggetjes, maar steeds de meest vriendelijke mensen en vooral kinderen onderweg. Nu heb ik een beetje schrik, omdat ik start in het noorden van het land. Ik heb heel wat klimwerk voor de boeg als ik de route volg die ik in gedachten heb, en om een of andere reden lijken de benen daar wat te moe voor te zijn.
We zien wel.
Ik had men Laos-visum al in Bangkok geregeld, maar dat is niet meer nodig. Je kan aan de grens zelf een dertig-dagen visum kopen. Eigenlijk stelen ze al direct een dag van je, want mijn visum loopt van 24/12 tot 22/01, dat zijn maar negenentwintig dagen, maar goed.
Ik check in in het Sabaidee guesthouse, de Lao tegenhanger van het Thaise Sawatdee. Aan de overkant van de straat eet ik een vegetarisch currietje en drink men eerste Beer Lao. Nog steeds een voortreffelijk pintje. Negenduizend Kip voor en fles van 680 ml.
Hoe zit het met de Kippen tegenwoordig ? Voor 1 Thaise Baht krijg je hier 271 Kip, en voor 1 Usd iets van een 9780 Kip.
Dat komt dus neer op dertig frank voor een grote pint. Ik zit na het wisselen weer met grote stapels geld in men zakken.
Terwijl ik er in Thailand niet aan uit kan hoe ze in hemelsnaam profijt kunnen halen uit een internetcafe als ze twintig Baht per uur vragen, en dan nog eens steeds de meest up to date computers hebben, hier in Laos is internetten weer een serieuze sprong terug in de tijd. Oude vergeelde computers die met haken en ogen aan mekaar hangen, een verbinding die meer niet dan wel werkt en een prijs van omgerekend 60 Baht per uur. Beter pintjes gaan drinken dus.
Maandag 25/12/2006 – Dinsdag 26/12/2006: Huay Xai – Luang Namtha
Laos; it could be heaven, it could be hell …..
Ik probeerde gisteren vruchteloos een (slow)boat te vinden die stroomopwaarts naar Sieng Kok zou gaan. Halverwege tot in Muang Mom fietsen was een mogelijkheid maar iedereen verzekerde me dat je van daar ook enkel speedboats kon nemen verder noordwaarts. Nu zijn er twee redenen waarom ik dat niet wil. Je zit uren in een werkelijk oorverdovend lawaai en ik leg er ook liever de fiets niet op. Geen probleem, dan fiets ik over Highway 3 naar Luang Namtha. E zou enkel een overnachtingsmogelijkheid zijn na ongeveer 130 km in Viang Poukha. Vroeg doorrijden zou verstandig zijn, maar ik blijf een hele tijd sjouwelen met een Duits koppel dat op de motor hierheen gekomen is.
Vijf kilometer buiten Huay Xai is er nog een guesthouse op de linkerkant, daar zou je kunnen overnachten, dan heb je die al van de totale afstand afgeknabbeld.
Na een kleine twintig kilometer verdwijnt het asfalt. Alle Laotianen zullen je verzekeren dat de hele weg geasfalteerd is, maar ik wist van andere fietsers, en van de Duitsers dat dit niet zo was. Highway 3 is een weg waar ze al jaren aan aan het werken zijn, en nu weer staan er plakaten dat de werken klaar zullen zijn op 4 maart 2007.
Aanvankelijk is het gravel goed te befietsen maar gaandeweg wordt het heel slecht. De weg is breed, de dorpjes erlangs liggen allemaal bedekt onder een dikke laag rood stof. De kinderen hebben allemaal rode oogjes en lopende neuzen. Vanaf hun geboorte leven ze in een grote stofwolk.
In het dorp Namngeun is een mijn, en vele vrachtwagens rijden constant aan en af. Zelfs bij mij, na een dagje op de fiets, zouden de longen pijn doen.
Ik schiet niet echt op. Ik koop bij een paar oudere vrouwen van een bergstam een zakje appelsienen. Wanneer er drie monniken voorbij wandelen geef ik hen er elk een. Zij nemen me mee het dorp in, waar iets te gebeuren staat; ik veronderstel een huwelijk of zo. Enkele meisjes waren volledig opgekleed in traditionele kledij. Ze wilden eigenlijk niet op de foto, maar de monniken drongen aan, dus toch maar, zij het niet van harte. Maar hier is het wel echt, geen menselijke dierentuin zoals de bergstammen in Thailand.
Wanneer ik men weg verderzet gaat het almaar langzamer. Sommige stukken gaan door diep los zand waar de hele velg in wegzinkt, dan rij je weer op een soort vochtige kleilaag waar de fiets zich letterlijk in vastzuigt. Door de vrachtwagens die me continue passeren rij ik de ganse tijd in een stofwolk. Ik krijg ook meerdere steile klimmen voor de wielen.
Na een een kleine zestig kilometer kom ik een andere fietser tegen, Rene uit Zeeland die de andere kant opgaat. Hij heeft kampeergerief bij, dus die redt het wel. Ik maak me wat zorgen, want het koelt hier serieus af. Ik zal wel onderdak vinden in een van de dorpjes, maar hebben ze daar een deken op overschot ?
Al een hele tijd heeft me nu geen enkele pick-up of vrachtwagen gepasseerd. Die zouden ook nooit meer Luang Namtha halen voor het donker. Een zware truck komt er uiteindelijk nog aan, en die hou ik dan maar tegen. Ik heb er inmiddels een kleine tachtig kilometer opzitten. Voor 200 Baht willen ze mij en de fiets meenemen naar Viang Poukha, waar een guesthouse is. Oke, dan maar, ik heb geen keuze, en dat weten zij ook. (In het dorpje Donchai staat een tempel, na ongeveer 65 km, wellicht had ik daar ook kunnen slapen).
Met de vrachtwagen gaat het vaak nauwelijks sneller dan met de fiets. Ook hier onderga je de hele tijd zware klappen. We gaan nog een hoge berg over, en dan volgt er weer een stukje geasfalteerde weg, en een mooie afdaling. Rond half zes komen we in Namngeun aan, en het begint donker te worden. De vrachtwagenchauffeur houdt het voor bekeken hier. Ja maar …. je ging toch ….
Ach … geen tijd te verliezen, het zou nog 12 km zijn vertellen ze me. Nu moet je in de jungle van Noord-Laos eens op je fietsje zitten op een zandweg vol diepe kuilen, grote stenen en los zand. Hier wordt het dus echt donker. Ik zie niets meer. Ik begin te twijfelen of die paar hutjes die ik reeds gepasseerd was misschien Viang Poukkha geweest is.
Moet ik terugkeren of doorgaan.
Een licht in de verte.
Enkele mannen die hier aan de weg werken slapen hier in een hutje en zitten bij een vuurtje. Poukha, ‘Neung Kilo’; nog een kilometer. Op dit moment was Viang Poukha al uitgegroeid tot een heuse metropool in mijn verbeelding. Ik had het ijskoud, had een reuzenhonger, en wilde af deze verschrikkelijke, pikdonkere, verlaten weg in de jungle af. Viang Poukha licht volledige in de duisternis. Enkele vuurtjes naast de bamboo- en strooien hutjes. Ik moet vragen waar het guesthouse is, want zelf kan ik het niet vinden.
Ik slaap in een redelijk proper hutje om zo afgelegen te zitten. Enkel een hurktoilet, dus dat houden we voor morgen. Geen douches, enkel een vat ijskoud water en een emmertje om het over je heen te gieten. Ik zie er smerig uit. Zweet, zonnecreme, stof, modder, een nieuwe laag zonnecreme, meer opgedroogd zweet. Ik spoel enkel de uiteinden van men armen en benen een beetje af. In een grondigere reinigingsbeurt heb ik geen zin in deze kou. Men haar kan ik zo alle kanten opzetten, zoveel stof hangt er in.
Ik kan enkel een beetje sticky rice, een ei en een klein bordje groeten krijgen. En een grote Laos Beer. Om acht uur lig ik in bed, stijfbevrozen.
Ik heb een boeiende dag achter de rug 🙂
De volgende ochtend was het opnieuw zeven graden. Het voelt zoveel kouder. En ik heb enkel een heel dunne fleece. Het hele dorpje ligt in de mist. Enkele mannen zitten zich te wassen aan de rivier. Waarom doen die dat toch altijd in de vroege ochtend of ‘s avonds laat vraag ik me af. De vrouwen zijn veel slimmer; hen zie ik het altijd in de hitte doen na de middag.
Ik kan geen ontbijt krijgen in het guesthouse. Dan maar naar het marktje. Daar koop ik vier smoutebollen en twee kleine plastic zakjes met wat gekookte pasta. Culinair is het hier allemaal een beetje minder dan in Thailand, dat had je al begrepen.
Vond ik het gisteren eigenlijk allemaal nog heel leuk die stofweg, die groepen kinderen die zich rondom je verzamelen als je maar even stopt, ook de truckers die allemaal heel vriendelijk zijn en je de thumbs up geven; vandaag vind ik het allemaal wat minder. Het is echt verschrikkelijk wat ze hier aan het doen zijn.
Halve bergen graven ze letterlijk weg, waar ze dan de volgende ravijn mee opvullen. Het lijkt wel alsof ze een rechte weg van Huay Xai naar Luang Namtha willen maken, zonder hoogteverschil. Je ziet dorpjes waar ongetwijfeld heel wat mensen hun huisjes hebben moeten verlaten of hun veldjes zijn kwijtgespeeld. Vergoedingen zullen daar in Communistisch Laos wel niet tegenover staan.
De weg blijft archi-slecht. Ik kan je garanderen dat die in maart 2007 niet klaar is, onmogelijk. Wellicht ook nog niet in 2010.
Hotsen, botsen, stof happen, en steile klimmetjes. Veertig kilometer nog, en dan beland ik terug op het asfalt. Gisteren had ik geen gemiddelde snelheid omdat om een of andere reden men klok altijd maar bleef doorlopen. Vandaag heb ik na die eerste veertig kilometer een gemiddelde van 11,9 km/u.
De laatste twintig kilometer ligt er terug asfalt en zijn grotendeels bergaf richting Luang Namtha. Ik check in in een mooi guesthouse, sta een uur onder de heerlijkste hete douche en ga lekker eten. Ik heb de voorbije dagen veel meer calorieën verbruikt dan aangevuld, dat doet zich voelen.
Woensdag 27/12/2006: Luang Namtha – Na Teuy
Vandaag plan ik een kort ritje naar het plaatsje Na Teuy. Dit is terug zoals fietsen in Laos hoort te zijn. Een asfaltweggetje dat meer een dierentuin is dan een weg, geen verkeer, vriendelijke mensen en mooie natuur. Na Teuy ligt aan de splitsing van de weg die noordwaarts naar het plaatsje Boten gaat, de grens met China, en zuidwaarts naar het Lao stadje Udom Xai, mijn bestemming morgen.
Er zijn enkele guesthouses hier. Ik check in in een Chinees guesthouse. Dit zou achteraf een slechte beslissing blijken te zijn. Er zit een Laotiaan met een dure Toyota Jeep, er komen enkele Chinezen met een Lexus en veel streken en er worden blijkbaar hoogst belangrijke business-deals gesloten. Dit gaat natuurlijk gepaard met een hele bras- en zuippartij. Meer Chinezen komen erbij. Eten vliegt letterlijk in het rond, en in een record tempo zuipen ze zich allemaal strontzat. Na twee uur lijkt de plaats een slagveld. Een vloer vol eten, rochels, bier, glas, …..
Wanneer ze uitgeteld zijn wordt hun plaats ingenomen door Chinese truckchauffeurs en herhaalt het hele scenario zich.
Ik heb de “executive room” in het guesthouse, een hok met maar één bed. Aan weerszijde van mijn kamer zijn kamers met meerere bedden, waar de zatte Chinezen de hele nacht in en uitlopen. Snurkend, rochelend, roepend, met de deuren slaand …..
Beneden hebben ze inmiddels de muziekinstallatie ontdekt. En drie cd-tjes blijkbaar. De hele avond spelen dezelfde drie liedjes, twee Chinese en Sexy, naughty, bitchy me van Britney Spears ……
Donderdag 28/12/2006: Na Teuy – Udom Xai
Er is ook en ander guesthouse in het dorpje, het Na Teuy Guesthouse, misschien is het interessanter daar een kamer te nemen. Nog interessanter is het om 38 km verder te rijden en te overnachten in het plaatsje Ban Houay On. Daar zijn twee guesthousjes en het lijkt een veel leuker plaatsje dan Na Teuy. Ook meer mogelijkheden om iets te eten hier. Vanaf hier is het nog 50 km naar Udom Xai, waarin een klim van een veertiental kilometer zit.
Dit is een mooi ritje, en ik heb geluk; het blijkt Hmong nieuwjaar te zijn vandaag. De Hmongs zijn een bergvolk, en zeer sterk vertegenwoordigd in deze regio. Alle meisjes lopen gekleed in traditionele klederdracht van het ene dorpje naar het andere. Heel mooi allemaal.
In Udom Xai vind ik een heel knap nieuw guesthouse, met satelliet tv. Daar heb ik echter weinig aan, want 10 minuten nadat ik uit de douche komt valt de elektriciteit uit in het hele stadje. Opnieuw geen internetmogelijkheden ook dus. Hier geen elektriciteit, in Luang Namtha lag de server eruit … Het gaat allemaal nog een beetje moeilijk in Laos, maar dat is ook de charme natuurlijk.
Het wordt hier ook nog steeds om zes uur donker, dus ga ik maar een stukje eten, bij kaarslicht. Later op de avond komt een Antwerps koppel bij me zitten. We praten nog een eind weg en het is al bijna tien uur voor ik terug naar het guesthouse ga. Daar springt plots de elektriciteit terug aan en begint op HBO juist “I stil know what you did last summer”.
Plezant om nog eens een filmpje meer te pikken.
Daarna kijk ik nog een beetje DW en BBC-World, die hoe langer hoe meer op Fox en CNN gaat lijken.
Vrijdag 29/12/2006: Udom Xai – Pakmong
Ik ga ontbijten in hetzelfde restaurantje waar ik gisteravond at. Daar staan nog twee volbepakte fietsen voor de deur. Een Belgisch-Zwitsers koppel, beiden Franstalig. Ze hebben hun hele hebben en houden verkocht in Zwitserland en zijn van plan enkele jaren met de fiets te reizen. Ze hebben reeds heel Rusland doorkruist, Mongolië en China.
Ik verlaat het stadje rond tien uur, wanneer het wat warmer is en begin na enkele kilometer aan een klim van 20 km. Heel mooi. Ik zie nog steeds veel bergvolkeren in traditionele kledij.
Wanneer ik aan de tweede klim van ongeveer 20 km bezig ben kom ik een Nederlander en een Engelsman op de fiets tegen. De Engelsman leeft van de verhuur van zen huis in Engeland en de Nederlander werkt vijf maanden per jaar voor een touroperator in China, en fietst de rest van het jaar.
We blijven een tijdje praten. Ik moet nog vijf kilometer klimmen en heb dan een mooie afdaling van twintig kilometer die op me wacht.
In Pakmong zie ik de Nieuw Zeelander terug die ook al in het dorpje Na Teuy was met de fiets. Het is een drukte van jewelste hier.
Zaterdag 30/12/2006: Pakmong – Nong Khiao
Opnieuw een kort ritje naar het dorpje Nong Khiao, aan de oevers van de Nam Ou. Na acht kilometer, in het dorpje Nam Bak is er ook een guesthouse, maar deze in Pakmong lijken beter. Ik rij tussen mooie, uitgedroogde rijstvelden en bergpieken, heel leuk.
In de late voormiddag passeert het dreadlock-busje me.
Iedereen is braaf aan ’t slapen. Nong Khiao heeft inderdaad weer een aantal backpackers, maar geen massa’s. Ik logeer in een heel simpel hutje naast de rivier.
Zondag 31/12/2006: Nong Khiao – Luang Prabang
Ik heb de hele nacht wakker gelegen. Mijn plan was om verder oostwaarts te rijden richting Vieng Thong en Phonsavan, maar een boottochtje op de Nam Ou richting Luang Prabang moet ook wel fantastisch mooi zijn. Ik beslis uiteindelijk om dit te doen, want ik moet dringend naar de wc, en het is weeral een tijdje geleden dat ik een aanvaardbaar exemplaar tegengekomen ben. Ze hebben er wel eentje hier, maar daar is niet meer naar omgekeken sinds de aanschaf van het ding, vele jaren terug. En in de kleine dorpjes die voor me liggen als ik zou verder fietsen over de weg nr. 1 moet ik ook niet veel verwachten. En het is ook koud hier in de bergen. Ik vrees wel dat het niet simpel zal zijn om accommodatie te vinden in Luang Prabang op oudejaarsavond. Veel toeristen, ook Thaise zullen hier wel willen zijn.
Aan de bootpier ’s ochtends is niemand anders die met de boot naar Luang Prabang wil. De enige mogelijkheid is er zelf een te charteren, voor 1.000.000 Kip, iets meer dan honderd Usd. Doen we niet natuurlijk.
Nu zit ik ondertussen wel al met men gedachten in Luang Prabang, bij een mooi toilet, een warme douche en z’n vele restaurantjes. Ik neem dan maar de bus. Een uit de kluiten gewassen tuktuk. De fiets gaat op het dak. Zware zakken groenten en rijst vliegen bovenop de derailleur, Laotiaantjes lopen erover.
Stress, stress, stress. Als dat maar goed afloopt.
Zes uur rijden we over de 140 km. Onderweg zien we een andere tuk tuk die de ravijn ingereden is, een kip die zich onder een truck gooit, een brommertje dat onder een pick up truck terechtgekomen is, het is allemaal weer wat.
Er is normaal plaats voor tien mensen achterin de tuk tuk. Wij zitten er op een bepaalt moment met eenentwintig in, plus nog twee vrachtwagenwielen, meer zakken rijst en groenten, twee levende kippen en een monnik. Een Laotiaan valt op mijn schouder in slaap.
Er zit ook een vent met een officieel kostuumpje achterin. Deze genieten nog veel aanzien in een communistisch land als Laos. Blijkbaar hoort regelmatig rochelen ook bij deze status. Meerdere keren per minuut haalt hij, met veel lawaai een goede fluim boven. Tegen het einde van de rit moet hij de helft van zen lichaamsgewicht uitgerocheld hebben denk ik.
Man, man, man …. wat is het toch zoveel aangenamer op de fiets.
In Luang Prabang zoek ik uren en uren achter een kamer. Ik rij kilometers ver de stad uit, maar nergens in de misschien wel 500 guesthouses is er nog een bed te vinden. Uiteindelijk, ik had me er al bij neergelegd ergens onder de blote hemel te moeten slapen, rijdt een vent met een brommertje me naar een …… spookhuis.
Er staat een opschrift met guesthouse, maar het is iets heel vreemds, en smerig. Ze hebben nog wel kamers. Een vent en twee meisjes worden uit een kamer gestuurd, en voor 60.000 Kip mag ik er in trekken. Een echte rip-off, maar ik heb geen keuze. Ik vind nog een Nederlands koppel, Erwin en Peggy op de baan die ook naarstig op zoek zijn. Ook zij krijgen hier een hok met een bed.
’s Avonds ga ik met Erwin en Peggy iets eten en teveel Lao Beer drinken om de nacht door te komen. Het Nederlands koppel zet nieuwe jaar goed in met de verbranding van de Lonely Planet van Vietnam, een boekje waar ze uiterst ontevreden over waren.
Maandag 01/01/2007: Luang Prabang
Een beetje bekomen van de drank en op zoek naar betere accommodatie. Die vinden we vanaf morgen. Snel boeken dus. Ik zit de hele middag op een terrasje met wat fruitshakejes en ga zo laat mogelijk terug naar het guesthouse.
Dinsdag 02/01/2007 – Donderdag 04/01/2007: Luang Prabang
Luang Prabang is een zalig stadje. Momenteel is het ideaal qua temperatuur hier (als je niet al te vroeg uit je bed komt). Ik geniet veel van een boekje lezen op terrasjes aan de Mekong, maar loop ook nog eens langs de meeste tempels. En in Luang Prabang hebben ze enkele exemplaren staan die gezien mogen worden !.
Ik bezoek ook nog eens de Phousi Mountain. Dat is de heuvel die in het centrum van het stadje ligt. Op de top staat een pagodatje, en je hebt een schitterend uitzicht over de stad en de Mekong in alle richtingen. Aan de andere kant van de heuvel is een grot met een (waanzinnig grote) voetafdruk van Buddha.
Ik loop ook nog eens het National Museum binnen en de tentoonstelling “Floating Buddha“ aan de achterzijde. Ook het Antwerpse koppel dat ik in Luang Namtha al tegenkwam loop ik nog een paar keer tegen het lijf, en ook het Belgisch-Zwitsers fietskoppel. Heel gezellig allemaal.
Ik ben ook met een bootje naar de Pak Ou caves geweest. Dat zijn grotten met een massa Buddha beelden in. Ze zijn eigenlijk het indrukwekkendst van de buitenzijde, als je eraan komt gevaren. Wel weer als een kudde met andere toeristen van hier naar ginder gesleurd, dorpjes in en uit, maar ik had geen keuze hier; de grotten liggen aan de overkant van de Mekong.
Vrijdag 05/01/2007: Luang Prabang – Kiew Ka Cham (bus) – Nam Un (fiets)
Omdat ik met Peter en Kim heb afgesproken in Vang Vieng morgen, neem ik vandaag voor een stukje de bus. Voor 70.000 Kip boek ik een plaatsje naar Phou Khoun. Het is nog een heel gedoe voor we overeenkomen hoe de fiets op het dak van de bus moet (hun “no problem” stelt me al lang niet meer gerust). Met slechts een half uurtje vertraging vertrekken we uiteindelijk. Na een kleine 500 meter gaan we tanken. De martelgang is begonnen. Waarom kan je in Azië niet op een bus of boot stappen, hoe klein de afstand ook, zonder dat ze moeten gaan tanken ? Weer een hoop extra rommel bij op het dak. Waar is die fiets inmiddels ??
Er stap een jong manneke op de bus met een machinegeweer. Hij komt naast mij zitten op een plastic krukje dat daartoe in het gangpad is gezet. Een papfles zou het ventje beter staan, maar goed, hij zal de komende uren voor “onze bescherming” instaan op wat blijkbaar nog altijd een route is die deze nodig heeft. Bullshit natuurlijk, die is al jaren veilig, maar sommigen blijven dit nodig vinden door wat losstaande incidentjes uit het verleden. En zo een ventje draagt natuurlijk enorm bij aan het veiligheidsgevoel. Even later bedenk ik me dat ik dan waarschijnlijk wel de rotste plaats heb op deze bus. Hij zal wel het eerste doelwit zijn van die massa rebellen die hier rondlopen, en ik zit ook in de vuurlijn als hij terugschiet.
Soit, het is allemaal een maat voor niets natuurlijk.
Al snel na het uitrijden van Luang Prabang rijden we de bergen in. Verdekke toch, zo mooi. We rijden een fietsend koppeltje voorbij. Auw, dat steekt, en ik zit hier met men nek in een onnatuurlijke draai om toch maar iets van het landschap mee te kunnen pikken. Locals en backpackers om me heen liggen te ronken. Weten ze wel wat ze missen ?
Enkel ik en onze militair zijn allert.
In Kiew Ka Cham stoppen we voor de lunch. Phou Khoun ligt nog een vijftig kilometer verderop maar ik hou het niet meer, die bus ga ik niet meer in.
Fiets afladen, snel een stukje eten, en maar weer gaan genieten, het is zot genoeg geweest nu.
Ik moet nog maar een klein stukje klimmen en krijg dan een leuk afdalingkje. Fotogeniek is het allemaal weer. Ondanks dat ik hier al eens reed twee jaar terug blijft het boeiend. Wat klimmen, wat dalen, honderden bergtoppen rondom me.
Veel armoede ook in de bergdorpjes. Laos is echt schrijnend veel armer dan buurland Thailand.
Naar Phou Khoun is een stevige klim. Vorige keer sliep ik hier in het smerigste guestouse van men hele trip. Nu is het gesloten, maar is er een ander dat ietsje beter lijkt. Ik eet iets in het dorpje, klim nog wat hoger en daar op de top is het echt genieten. Magnifiek uitzicht op wat voor je ligt. Er volgt een afdaling van 20 kilometer. Ik kom slechts eenmaal een groepje jongens met machinegeweren tegen die me uiterst vriendelijk groeten, en van mij natuurlijk hetzelfde retour krijgen.
Ik had van enkele andere fietsers gehoord dat ik hotsprings zou tegenkomen met enkele bungalows. Je kan het wel vragen aan de locals, maar die spreken even goed Engels als ik Hebreeuws, dus dat schiet ook niet op. Ik begin zelfs al weer even te klimmen, en het zonnetje is bijna onder.
Naar Kasi is het nog 20 kilometer, maar plots zijn daar de hotsprings, aan de rechterkant, juist tegenover een militair controlepostje.
Ik boek een spiksplinternieuw bungalowtje, vraag om wel even de lakens te vervangen want die zijn duidelijk beslapen en ga mezelf even in het warme water leggen.
Vanuit men badje zie ik hoe ze met een spuitbus in men bungalow tekeer gaan, maar weinig beweging met verse lakens. Ik besluit om er geen spel van te maken, men eigen kussensloopje rond het kussen te doen en in men lakenzak te kruipen. Er is ook een restaurantje waar ik lekker kan eten. Wat een vooruitgang tegenover enkele jaren terug, toen ik nog door de bergen moest op heel armtierige noodlesoupjes hier.
Zaterdag 06/01/2007: Nam Un – Vang Vieng
De weg gaat vandaag ook weer meer naar beneden als naar boven. Door levendige dorpjes, mooie landschapjes, wat een feest. Ik neem een vroege lunch in Kasi, ter hoogte van het ondermaatse guesthouseje waar ik vorige keer sliep. Ik eet er ondermaatse groentjes van gisteren met rijst. Er stopt een trucker om wat eten te kopen. Een hele arrogante vent die de uitbaatster ruw, onvriendelijk commandeert en heel veel show bij zich heeft met zen gsm-etje en zen pistool aan zen broek.
Nu blijkt dat er 1,25 km verderop, aan de linkerkant een mooi guesthouse staat, een beetje achterin zonder uithangbord aan de straat, dus goed kijken. Verderop staan er nog twee, iets mindere guesthousjes. Wat een evoluties.
De laatste kilometers richting het Fabioladorp Vang Vieng zijn vlak.
Hier is er weinig verandert. Meer restaurants waar je kan liggen dan kan zitten, en tv’s met, ongelooflijk, nog steeds dezelfde Friends en Simpson series. Zouden het ook nog dezelfde Jezussen zijn die daar naar liggen te gapen ?
En dat personeel dat er werkt.
Hoe houden die dat vol ?
Nagenoeg elke tafel is leeg. Zij liggen daar hele dagen zonder te consumeren. Ik ga er niet teveel over klagen, ik heb het zelf gezocht. Ogen toe en genieten van de pintjes en wat sjouwelen met Peter en Kim.
Zondag 07/01/2007 – Maandag 08/01/2007: Vang Vieng
We verhuizen na de eerste, lawaaierige nacht naar een ander guesthouse; hetzelfde waar ik vorige keer sliep.
De voorbije nacht sliep ik niet. Niet alleen door dat lawaai; neenee, de darmpjes werkten wat tegen. De groentjes van gisteren in Kasi zullen wel de boosdoener zijn. Of ben ik nu ook al fysiek allergisch voor die Jezussen die in een tapijt gehuld, door de straat trekken hier ?
Vele uren breng ik door op men toilletje.
Zondag doe ik het rustig aan en blijf wat op men kamer en terrasje met een P-Magazine en Humo die Peter nog bij zich had.
Maandag voel ik me weer kiplekker en genieten we aan het riviertje van wat pintjes.
Dinsdag 09/01/2007: Vang Vieng – Phonhong
Ik vertrek vandaag met de fiets richting Vietiane. Het alternatief was morgen met peter en Kim mee op de bus.
Dat is geen alternatief, dus.
Ten zuiden van Vang Vieng is het allemaal wat minder spectaculair. De omgeving is minder, er is iets meer verkeer (Laos normen, ‘t is nog steeds rustig), en de mensen iets minder enthousiast.
Voor de geïnteresseerden, er is accommodatie een tiental km ten zuiden van Vang Vieng, opnieuw in Houaymor, in Thahua, in Hinheup en een tiental kilometer voor Phonhong (Pele-guesthouse).
Verleden keer ben ik in Phonhong de Highway 13 opgedraaid. Iets voor dat kruispunt (er staan natuurlijk nergens pijlen, maar er is maar een geasfalteerde zijstraat in Phonhong, ter hoogte van iets wat je een rond punt zou kunnen noemen, een blok beton ter grootte van een biervat) waren er enkele mooie guesthouses (op weg nr. 5 is dat dus).
Een mens mag ervan uitgaan dat er in Phonhong zelf ook wel iets zou zijn, dus ik rij rustig door, het dorp uit. Na een tweetal kilometer een uithangbordje met guesthouse. De kamers behoeven geen grondige inspectie; hier blijf ik niet. Maar mijn geluk kan niet op, honderd meter verderop staat er weeral een guesthouse te blinken. De kamers lijken niet veel beter, maar ze zijn al 10.000 Kip goedkoper. Uit vrees anders niet veel meer te vinden voor Vientiane check ik maar in. Eten doe ik tweehonderd meter verderop, bovenop een heuvel.
Om acht uur kruip ik in men hok en doe het ligt uit om de smerige muren en wellicht rondrennende insecten niet te zien.
Twee uur later begint de kermis. Brommertjes rijden aan en af. Voetstappen, hoge hakken, lawaai, gegiechel, meer brommertjes.
Ik steek men kop buiten en bots tegen twee hoertjes en een ladderzatte Laotiaan. Ze beloven dat het tegen middernacht terug rustig zou worden, wat het ook deed.
Woensdag 10/01/2007: Phonhong – Vientiane
Weinig interessante rit richting de hoofdstad van Laos.
Er was nog accommodatie verderop. Een resort aan de linkerkant, na een dikke zeven kilometer. Als dat te duur is, is er ietsje verderop aan de andere kant nog een guesthouse waar ze wel een hok hebben. Je kan beter doorrijden tot in Phonxai. Daar zijn verschillende guesthouse. Juist tegenover de markt staat er een spiksplinternieuw met een Vietnamese naam.
Rond de middag ben ik in Vientiane en na de douche wandelen Peter en Kim ook binnen; perfect timing. De rest van de dag doen we niet veel meer dan een stukje eten en wat drinken aan de boorden van de Mekong.
Donderdag 11/01/2007: Vientiane
In de voormiddag wandel ik met Peter en Kim naar de Pratuxai, de Arc de Triomphe van Vientiane. In 2004 kon ik er niet op wegens onderhoudswerken, maar deze keer was hij gewoon open. Het ding is eigenlijk vooral indrukwekkend vanop een afstandje. Dichterbij is het maar een lelijk betonnen geval. Vanop de top heb je wel een mooi zicht op grote stuken van Vientiane, een stad zonder hoogbouw, en omgeving. We wandelen nog wat door wat een van de kleinste hoofdsteden ter wereld moet zijn (Vientiane heeft om en bij de 300.000 inwoners).
Als laatste bezoeken we het National Museum. Dit illustreert eigenlijk de armoede waarin het land verkeerd. In geen enkele andere hoofdstad zou men zo een armzalig uitgerust museum tot ”national Museum” bombarderen. Er ligt echt alleen maar wat rommel; oude medicijnen, enkele foto’s, etc …
Wanneer ik ’s avonds het internetcafeete buitenstap om terug naar men hotel te gaan word ik aangesproken door ne gast in een minirokje. Hij/zij wil me maar niet gerust laten. Je zou denken dat zo een typetje op zen minst hoge hakjes zou dragen ook en makkelijk af te schudden valt, maar niets is minder waar. Ik moet zelfs een paar straten omlopen vooraleer ik ervan verlost ben. Ik wil uiteraard niet het risico lopen met zo een ladyboy in men kielzog aan het hotel aan te komen. Stel je voor dat Peter en Kim nog buiten zitten, die zullen ook wat denken …. 😉
Vrijdag 12/01/2007: Vientiane – Thabok
Door een langgerekt ontbijt met Peter en Kim vertrek ik laat voor wat toch een lange rit beloofd te worden. Vientiane uitrijden is een fluitje van een cent. Weinig verkeer, weinig straten, wat is Laos toch een fietsparadijs.
Ik kom regelmatig geldautomaten tegen wanneer ik langs de hoofdbaan de stad uitrij. In Vientiane zelf is er eentje aan het Novotel. Wel enkel met Visa- of Mastercard. Ook Laos treed duidelijk de eenentwintigste eeuw binnen, Twee jaar geleden was er nog geen sprake van dit soort luxe. Ik denk wel dat je met een plastic zak onder die automaat moet gaan staan als je iets of wat een bedrag wenst op te vragen.
Ik rij onder de Friendship Bridge door, die over de Mekong loopt naar Nong Khai in Thailand. Ik blijf gewoon aan de Laos-zijde van de rivier. Enkele kilometer verderop ligt het Xiang Khouane Buddha Park. Aan de overzijde in Nong Khai is er ook zo eentje, gemaakt door dezelfde Laotiaan. Dat bezocht ik in 2004 en vond ik knapper dan deze hier in Laos. Hier staan ook een massa bizarre beelden en er is een grote koepelvormige betonnen bunker die drie verdiepingen heeft, hel, aarde en hemel. Je kan in de bunker door smalle gangetjes kruipen en door raampjes naar het hart van de bunker kijken, waarin dus beelden staan toepasselijk voor de hel, de aarde of de hemel, Je kan ook in de hel en de hemel rondlopen, maar enkel via de aarde, Het is eenvoudiger dan het klinkt, en er zit dus een logica achter.
Ik lunch nabij het park en zet men weg verder over en stoffige zandweg, Ik zie maar zelden de Mekong, hoewel ik steeds vlakbij ben. Na een veertigtal kilometer hotsen en botsen door kleine dorpjes en rijstveldjes met veel activiteit kom ik in het plaatsje Nongbouathong terug op de geasfalteerde highway 13.
In het dorpje Hai steek ik de Nam Lik rivier over, Ik zag haar al eerder juist ten zuiden van Luang Prabang waar ze ontspringt in de bergen, en stak haar al een keertje over in Hinheup, Hier in Hai is eventueel een guesthouse. Ik rij verder tot in Thabok, waar ik juist na zonsondergang aankom. Ik vind er buiten verwachting goede accommodatie, Een mooie knalgroene bungalow met roze interieur, maar alles spiksplinternieuw en heel schoon.
In het restaurantje kijk ik s avonds naar Thailand – Burma in het kader van de Asean Football Championship,. Uitslag 1 – 1, een vernedering voor de Thais.
Zaterdag 13/01/2007: Thabok – Pakxan
De benen voelen heel slecht aan vandaag. Ik heb een echte off-day. Gelukkig hoef ik maar een zestigtal kilometer te rijden tot aan Pakxan over een weg zonder al te veel noemenswaardige hoogteverschillen. Geen hoogtepunten onderweg, gewoon kilometertjes malen.
Ook in Pakxan vind ik weer mooie accommodatie.
Zondag 14/01/2007: Pakxan – Viang Kham
Ik had gisteren al wat rondgekeken in het stadje en vond nergens stokbroodjes, Volgens de uitbater van het guesthouse ”no have baguette in Pakxan”. Dit is nochtans een provinciehoofdplaats. Hij heeft gelijk, ook aan de markt naast de busterminal vind ik geen stokbrood. Weeral noodle soup als ontbijt dan maar.
Het fietsen gaat vandaag al heel wat beter.
Na een veertigtal kilometer kom ik in het dorpje Pak Kading. Ik had in de Lonely Planet van Peter gelezen dat hier enkel smerige accommodatie was achter de locale discotheek. Een discotheek heb ik niet gevonden in dit dorpje, maar wat ik wel zag was een uiterst mooi guesthouse. Dit is dus zeker geen te mijden plaats, temeer er ook enkele leuke restaurantjes zijn: Indien je natuurlijk voor die disco komt heeft dat boekje je twee keer liggen.
Juist ten zuiden van het Pak Kading steek ik de mooie Nam Kading over. Ondertussen heb ik begrepen dat ”Pak” wel zoveel zal betekenen als ”monding”. Pak Kading ligt nl aan de monding van de Nam Kading, Pakxan aan de monding van de Nam Xan en Pakxe aan de monding van de Xe Don.
Enkele kilometer voor Phonsi, en in Phonsi zelf is er een guesthouse. Zo ook in Thongnami.
Ik fiets door tot in Viang Kham, dat aan de kruising van weg 13 en weg 8, richting Vietnam, ligt. De bungalowtjes hier zien er goed uit vanop een afstandje maar binnenin is het heel wat anders. Niet onderhouden en vol muggen.
Ik laat men bagage achter en ga een stukje eten thv het kruispunt. Daar staan juist twee andere fietsers uit Oostenrijk. Zij zijn helemaal van huis tot hier gereden via Rusland. Ze lijken me echt overdreven zwaar bepakt. We blijven een tijdje praten maar dan rijden zij verder, op zoek naar een kampeerplekje, Ik eet voor de derde keer vandaag een noodle soepje.
Maandag 15/01/2007: Viang Kham – Thakhek
Ik ontbijt in hetzelfde restaurantje. Ik kies voor een heerlijk noodle soepje deze keer.
Vandaag heb ik weer een ritje van meer dan 100 km voor de boeg. Het fietsen gaat opnieuw lekker, en de kilometers schuiven zo onder je door. Wat is het toch heerlijk om weer in de warmte te rijden. Zolang er niet teveel geklommen moet worden toch. Hier is het allemaal vrij plat, dus dat is oke. Enkel de scenery onderweg is niet het boeiendste van wat je in Laos kan krijgen. De voorbije, en naar wat later zou blijken ook de volgende honderden kilometers zijn een aaneenschakeling van reeds jarenlang verdroogde rijstveldjes en stoffige dorpjes. Waarom die rijstvelden er zo onderkomen bijliggen is me een raadsel. Ik kan me niet voorstellen dat ze hier ondertussen zo ongelooflijk effectief tewerk gaan dat die paar rijstvelden die wel bewerkt worden de hele bevolking kunnen voeden. Wel zie ik veel meer geiten lopen dan vroeger. Toevallig lees ik een paar dagen later hierover in de Vientiane Times dat er inderdaad massaal omgeschakeld wordt naar de geitenkweek wegens makkelijker en goedkoper dan de waterbuffalo (die toch niet meer gebruikt wordt om op het veld te werken).
Blijkbaar eten ze hier dus ook geit. Ik heb het ooit eens in Spanje gegeten, en daar was dat lekker. Hier heb ik het nog niet op het (toeristen) menu zien staan. Misschien draaien ze het wel stiekem in je noodlesoepje.
In Thakhek zijn niet echt veel hotelletjes en guesthouses. Ook niet echt veel toeristen. Het een hangt natuurlijk samen met het ander. Ik kan me enkel verzoenen met een van de duurdere guesthousjes vandaag, het Southida, maar daar krijg je wel waar voor je geld. Aan de overkant van de Mekong ligt de Thaise stad Nakhon Phanom, waar ik een zestal weken terug doorheen fietste.
Voor ik ga slapen zie ik hoe Singapore tijdens het Asean Football Championship Laos verslaat met 11-0. Een van de spelers maakt zeven doelpunten.
Dinsdag 16/01/2007: Thakhek – Xeno (fiets) – Pakxe (bus)
Ongeveer honderdveertig kilometer liggen er tussen Thakhek en Savannakhet. Ik vertrek voor een keer goed op tijd. Het landschap blijft weinig inspirerend, maar een goed asfaltlaagje, weinig verkeer en af en toe een leuk dorpje houden het toch aangenaam.
En af en toe een noodle soepje natuurlijk.
Na ongeveer honderd kilometer ben ik in het plaatsje Xeno. De Highway 13 loopt hier rechtdoor naar het zuiden; om naar Savannakhet te gaan moet ik rechtsaf weg nr. 9 op. Juist voor de afslag staan enkele op het eerste zicht propere guesthousejes.
En een naftstation.
Met een bus. Bijna leeg.
En vooraan staat er Savannakhet / Pakxe op. Nog 35 kilometer van hier. Flits door men hoofd; wat moet ik doen ? Ik stop bij de bus, en van de chauffeur mag men fiets mee op de achterkant. Wauw, zo een kans kan ik niet laten liggen. A ride into town, en geen gestress over een fiets op het dak.
Landschappelijk mis ik weinig deze laatste kilometers.
Eens we aan de busterminal zijn zit ik zo naar men fietsje te kijken dat zo mooi staat te blinken op de achterbank. Wat hebben de kilometers tussen Savannakhet en Pakxe me nog te bieden ? Meer verdroogde rijstvelden ? Blijven zitten of niet ? Dan mis ik wel een avondje Savannakhet, de stad die sinds enkele weken door nog maar eens een nieuwe brug over de Mekong verbonden is met Thailand (Mukdahan). Anderzijds wat extra tijd in Pakxe is ook mmoi vooruitzicht.
Oke, nog een kaartje voor mij tot Pakxe, chauffeur.
Het is al donker wanneer we aankomen in Pakxe. De bushalte ligt tien kilometer ten noorden van de stad. Het guesthouse waar ik vorige keer sliep vind ik even niet, maar wel een heel mooi alternatief. Mooie kamer, satteliet-tv vol film- en sportkanalen. Precies wat ik nodig heb.
Woensdag 17/01/2007 – Zondag 21/01/2007: Pakxe
Ik kwam gisteravond Peter en Kim tegen in Pakxe. Zij zouden normaal al naar Dong Kong zijn maar door een uit de hand gelopen avontuurtje met gehuurde brommers en jungleweggetjes in de buurt van Attapeu zijn ze nog even aan het bekomen in Pakxe.
Uitstekend.
We brengen nog een gezellige tijd door samen. Ze gaan nog wel enkele dagen naar de eilanden. Dagen die ik vul met een beetje rond te rijden in de buurt en heel veel tennis (Australian Open) en voetbal (Engels) te kijken.
Vietnam speelt tegen Laos in de laatste poole-wedstrijd. 9 – 0. Man man, 20 tegendoelpunten in twee wedstrijden.
Nu speelt Vietnam wel heel goed. Den Anderlecht kan daar nooit van winnen, echt niet.
Op den tennis kan ik alleen maar vaststellen dat dat bijna even grote komedianten als de voetballers aan het worden zijn. Trekkebenen, komedie over een pinkje waar een halve druppel bloed uitkomt, pfffff.
Maandag 22/01/2007: Pakxe – Ubon Ratchathani
Ik neem samen met Peter en Kim de bus naar Ubon. Ik fietste dit stuk al een keer eerder, en het is toch een hondertwintigtal kilomter denk ik. De trein vertrek om 18u30, en om daar dan vuil en bezweet toe te komen is ook geen pretje. Bovendien heb ik al twee dagen serieuze last van de diarree. Dit zou de volgende nacht op de trein nog knap vervelend worden. Squat-wc-tjes; een trein die van links naar rechts schudt …. je kan het je allemaal wel voorstellen.